Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog

Presentatie

  • : Vanuit De Duisternis Naar Het Licht
  • : « Allah is de Helper van degenen die geloven. Hij voert hen van de duisternis naar het licht. En degenen die ongelovig zijn: hun helpers zijn de Taghoet, zij voeren hen van het licht naar de duisternis. Diegenen zijn de gezellen van de Hel, zij zullen daar eeuwig levenden zijn.
  • Contact

Zoeken

3 octobre 2012 3 03 /10 /octobre /2012 21:42

Uitleg over de vertakkingen van de Islam (foeroe’ ad-dien)

 

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ  

 

Alle lof aan Allah, wij loven Hem en vragen Hem om vergiffenis en wij zoeken toevlucht tot Allah tegen onszelf en tegen ons slechte daden. Degene die Allah leidt, zal niet verloren zijn en degene die Allah doet dwalen, zal niet geleid worden. Ik getuig dat de Enige die aanbidding verdient Allah is en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en Zijn boodschapper is.

 


De vertakkingen van de Islam is alles waarvan de onwetendheid en de nalatigheid ervan niet de onwetendheid van de Eenheid van Allah tot gevolg heeft of de ongehoorzaamheid aan de Wet onderwezen door zijn boodschapper Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam). En dit houdt al datgene in dat onderworpen is geweest aan een opheffing of een afschaffing door Allah en dat verschilde van de ene profeet tot de andere profeet of dat niet gekend kan zijn enkel door middel van een boodschap van een profeet.

 

Allah heeft gezegd:

 

لِكُلّ ٍ جَعَلْنَا مِنْكُمْ شِرْعَة ً وَمِنْهَاجا ً

 

   « Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald. » (Soerate 5 vers 48)

 

Voorbeelden hiervan: Het aantal gebeden per dag, de manier waarop het gebed verricht wordt, de bewegingen, de richting waartoe men zich moet wenden, de verplichting van de aalmoesbelasting, het bedrag en de periode ervoor, de verplichting van de vasten in de maand Ramadan, het aantal dagen ervan, wat de vasten ongeldig maakt enz. En zo ook voor alle rituelen die voorgeschreven zijn door Allah, die niet voorspeld kunnen zijn door een mens, maar die integendeel vereisen om uitgeoefend te worden op basis van de leer geopenbaard door Allah en overgebracht door een boodschapper.

 

De regel is: al deze zaken kennen, is geen voorwaarde om moslim te zijn, zolang men tracht deze zaken te leren. Het bewijs van deze regel is dat Allah heeft gezegd:

 

وَكَذَلِكَ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ رُوحا ً مِنْ أَمْرِنَا مَا كُنْتَ تَدْرِي مَا الْكِتَابُ وَلاَ الإِيمَانُ وَلَكِنْ جَعَلْنَاه ُُ نُورا ً نَهْدِي بِه ِِ مَنْ نَشَاءُ مِنْ عِبَادِنَا      ۚ      وَإِنَّكَ لَتَهْدِي إِلَى صِرَاط ٍ مُسْتَقِيم

 

  « En zo hebben Wij u een woord door ons gebod geopenbaard. U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. Maar Wij maakten het tot een licht waarbij Wij leiding verlenen aan diegenen Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker, u leidt de mens zeker naar het rechte pad. » (Soerate 42 vers 52)

 

Mohammed Al-Amîn Chanqîtî[1] zegt over dit vers:

   

فهو صلوات الله وسلامه عليه ما كان يعرف تفاصيل الصلوات المكتوبة وأوقاتها ولا صوم رمضان ، وما يجوز فيه وما لا يجوز ولم يكن يعرف تفاصيل الزكاة ولا ما تجب فيه ولا قدر النصاب وقدر الواجب فيه ولا تفاصيل الحج ونحو ذلك ، وهذا هو المراد بقوله تعالى : { وَلاَ الإيمان   {  

   

  « En dus, hij [de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam)] kende niet de details van de voorgeschreven gebeden, noch de tijdstippen ervan, noch de vasten in de maand Ramadan en datgene wat toegestaan is om te doen en wat verboden is om te doen. Noch kende hij de details van Zakât, wat verplicht is, noch de hoeveelheid ervan, noch het bedrag ervan, noch kende hij de details van de bedevaart. En dit is wat men bedoelt met: « U wist niet wat het Boek, noch wat het geloof was  » [Adhwâ’oul Bayân 7/180]

 

Dit bewijst ons dus dat de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) de regels van het gebed, van de Zakât, van de vasten en de rituelen in het algemeen niet kende, totdat Allah hem deze had neergezonden, maar nochtans was hij toch moslim, zelfs voordat hij al deze zaken kende.

 

Maar hij zou geen moslim kunnen geweest zijn, als hij niet wist dat Allah Alleen het verdient om aanbeden te worden en dat Allah Alleen de hemelen en de aarde heeft geschapen en dat Allah Alleen de wetten van het leven voorschrijft waarmee Hij geschillen oplost tussen de mensen, want deze kennis is noodzakelijk om de Eenheid van Allah te kennen.

Wat ook deel uitmaakt van de vertakkingen van de Islam is: de informatie m.b.t. de eigenschappen van de Essentie van Allah die niet op zich Zijn Heerschappij of Zijn goddelijkheid aantonen, zoals Zijn handen, Zijn ogen, Zijn gezicht enz. Wij zeggen immers niet dat Allah de enige Heer is en de enige echte God is omdat Hij twee handen, een gezicht of twee ogen heeft … Maar wij zeggen dat Hij de Heer is en de Enige echte God, omdat Hij almachtig is en omdat Hij alles weet enz. Er is dus een verschil tussen de eigenschappen waarvan de Heerschappij en de Goddelijkheid van Allah afhangen en de eigenschappen die men enkel kan kennen wanneer Allah deze heeft geopenbaard.

 

En ook: de informatie m.b.t. de beschrijving van de Dag des Oordeels, de bestraffing in het graf, de eeuwigheid van het Paradijs en van de hel enz. Het is immers onmogelijk dat een persoon al deze zaken kent of dat hij weet dat Allah al deze eigenschappen bezit zolang Allah deze niet zou hebben geopenbaard. En het feit deze zaken niet te kennen, betekent daarom niet dat men niet weet dat Allah Uniek is en Almachtig en de Enige is die het waard is om aanbeden te worden.

 

Allah heeft gezegd:

 

وَلاَ يُحِيطُونَ بِشَيْء ٍ مِنْ عِلْمِهِ  ~ِ إِلاَّ بِمَا شَاءَ

 

   « Hij kent wat er voor hen is en wat er achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn Kennis omvatten, behalve wat Hij wil. » (Soerate 2 vers 255)

 

En Allah heeft ook gezegd: 

   

وَلاَ تَقْفُ مَا لَيْسَ لَكَ بِه ِِ عِلْم    إِنَّ السَّمْعَ وَالْبَصَرَ وَالْفُؤَادَ كُلُّ أُوْلَائِكَ كَانَ عَنْهُ مَسْئُولا

   

   « En volg niet dat waarover u geen kennis heeft. Het horen, het zien en het hart, over al dat wordt verantwoording afgelegd. » (Soerate 17 vers 36) 

 

Allah zegt:  

 

قُلْ إِنَّمَا حَرَّمَ رَبِّيَ الْفَوَاحِشَ مَا ظَهَرَ مِنْهَا وَمَا بَطَنَ وَالإِثْمَ وَالْبَغْيَ بِغَيْرِ الْحَقِّ وَأَنْ تُشْرِكُوا بِاللَّهِ مَا لَمْ يُنَزِّلْ بِه ِِ سُلْطَانا ً وَأَنْ تَقُولُوا عَلَى اللَّهِ مَا لاَ تَعْلَمُونَ

 

 « Zeg: "Mijn Heer heeft slechts de zedeloosheden verboden, wat er openlijk van is en wat er verborgen van is; en de zonde; en de overtreding zonder recht; en dat jullie Allah deelgenoten toekennen, waarvoor Hij geen bewijs heeft neergezonden en dat jullie over Allah zeggen wat jullie niet weten."» (Soerate 7 vers 33)

En Allah heeft gezegd:      

وَأَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ مُصَدِّقا ً لِمَا بَيْنَ يَدَيْهِ مِنَ الْكِتَابِ وَمُهَيْمِناً عَلَيْهِ فَاحْكُمْ بَيْنَهُمْ بِمَا أَنزَلَ اللَّهُ       وَلاَ تَتَّبِعْ أَهْوَاءَهُمْ عَمَّا جَاءَكَ مِنَ الْحَقِّ لِكُلّ ٍ جَعَلْنَا مِنْكُمْ شِرْعَة ً وَمِنْهَاجا ً      ۚ      وَلَوْ شَاءَ اللَّهُ لَجَعَلَكُمْ أُمَّة ً وَاحِدَة ً وَلَكِنْ لِيَبْلُوَكُمْ فِي مَا آتَاكُمْ

   

  « En Wij hebben aan jou (Mohammed) het Boek (de Koran) met de Waarheid neergezonden, ter bevestiging van de Schrift die eraan vooraf ging en ter bescherming. Oordeel dus onder hen met wat Allah heeft neergezonden. En volg niet hun begeerten om van de Waarheid die tot jou gekomen is af te wijken. Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald. En als Allah gewild had, had Hij jullie (als behorend) tot een godsdienst gemaakt, maar (Hij doet dit niet omdat Hij) jullie op de proef stelt met wat Hij jullie gegeven heeft. Wedijver dus (op het gebied) van de goede zaken. Tot Allah is de terugkeer van jullie allemaal, en Hij zal jullie hetgeen waarover jullie van mening verschillen, vertellen.» (Soerate 5 vers 48) 

 

En Allah heeft gezegd: 

   

وَكَذَلِكَ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ رُوحا ً مِنْ أَمْرِنَا مَا كُنْتَ تَدْرِي مَا الْكِتَابُ وَلاَ الإِيمَانُ وَلَكِنْ جَعَلْنَاه ُُ نُورا ً نَهْدِي بِه ِِ مَنْ نَشَاءُ مِنْ عِبَادِنَا وَإِنَّكَ لَتَهْدِي إِلَى صِرَاط ٍ مُسْتَقِيم

 

« En zo hebben Wij u een woord door ons gebod geopenbaard. U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. Maar Wij maakten het tot een licht waarbij Wij leiding verlenen aan diegenen Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker, u leidt de mens zeker naar het rechte pad. » (Soerate 42 vers 52) 

 

Mohammed Al-Amîn Chanqîtî zegt over dit vers:

   

قوله تعالى في هذه الآية الكريمة   : {   مَا كُنتَ تَدْرِي مَا الكتاب وَلاَ الإيمان } . يبين الله جل وعلا فيه مِنَّتِهِ على هذا النبي الكريم ، بأنه علمه هذا القرآن العظيم ولم يكن يعلمه قبل ذلك ، وعلمه تفاصيل دين الإسلام ولم يكن يعلمها قبل ذلك . فقوله : ما كنت تدري ما الكتاب : أي ما كنت تعلم ما هو هذا الكتاب الذي هو القرآن العظيم ، حتى علمتكه ، وما كنت تدري ما الإيمان الذي هو تفاصيل هذا الدين الإسلامي ، حتى علمتكه.

 

« Wanneer Hij in dit nobel vers zegt « U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. » legt Allah ons de gratie uit die Hij heeft gegeven aan deze nobele Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), wanneer Hij hem de Glorieuze Koran onderwees, terwijl hij deze voordien niet kende. En Hij onderwees hem de details van de religie van de Islam die hij voordien niet kende. Dus wanneer Hij zegt : « U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. » wil dit zeggen dat jij niet wist wat dit Boek, de Glorieuze Koran is, zolang Ik het jou niet had geleerd. En jij wist niet wat het Geloof was, welke de details van deze Islamitische religie bevat, zolang Ik je het niet had geleerd. » [Adhwâ’oul Bayân 7/180]  

Men kan dus datgene kennen over Allah wat Hij wil en als Allah het niet had geopenbaard aan Zijn dienaren dat Hij twee handen bezit, zou niemand dit uit zichzelf hebben kunnen uitvinden. Het is eveneens onmogelijk het aantal gebeden te kennen, noch de manier waarop de gebeden moeten  verricht worden, zelfs niet dat zij verplicht zijn, zolang dat Allah het niet had geopenbaard aan Zijn Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en dat hij dit niet had overgeleverd. Het is niet mogelijk de verplichting van de Zakât te kennen, noch het bedrag ervan, noch het moment dat men dit moet geven, zolang dat Allah het niet had geopenbaard. Het is ook onmogelijk de vasten te kennen, noch de maand ervan, noch de duur ervan, zolang Allah het niet had geopenbaard.

 

Het is eveneens niet mogelijk te weten dat varkensvlees, wijn of kansspelen verboden zijn, zolang dat Allah het niet had geopenbaard aan Zijn Boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en zonder dat hij dit had overgebracht.

 



[1] Wij beoordelen imam Chanquiti niet tot moslim voor verschillende redenen dat we hier nu niet zullen detailleren, aangezien dit niet het onderwerp is van dit artikel, maar wij nemen wel de waarheid van iedereen aan die deze aan ons voorlegt.

Partager cet article
Repost0
28 septembre 2012 5 28 /09 /septembre /2012 19:06

Het praktiseren van tovenarij in de zogezegde moslimgemeenschap

sihr     

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ  

 

Alle lof aan Allah, wij loven Hem en vragen Hem om vergiffenis en wij zoeken toevlucht tot Allah tegen onszelf en tegen ons slechte daden. Degene die Allah leidt, zal niet verloren zijn en degene die Allah doet dwalen, zal niet geleid worden. Ik getuig dat de Enige die aanbidding verdient Allah is en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en Zijn boodschapper is.


« O jullie die geloven! Vrees Allah zoals Hij gevreesd moet worden. En sterf enkel in volledige onderwerping. » (Soerate 3 vers 102)


« O mensen, vrees jullie Heer die jullie schiep uit één enkele ziel (en die) daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen. En vrees Allah in wiens Naam jullie elkaar (om hulp) vragen en (onderhoud) de familiebanden. Voorwaar, Allah is de Waker over jullie.» (Soerate 4 vers 1)


« O u die gelooft! Vrees Allah en spreek de waarheid! Hij zal uw werken goed voor u maken en u uw zonden vergeven. En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt, heeft zeker een grote overwinning behaald.»
(Soerate 33 verzen 70-71)

 

De meest waarachtige woorden zijn de woorden van Allah en de beste weg is de weg van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en het slechtste van de dingen is de nieuwigheid en elke nieuwigheid is een vernieuwing en elke vernieuwing is een dwaling en elke dwaling is voor het vuur.

 

Deze sectie i.v.m. roeqiyyah is geopend om een onderwerp aan te halen die een ongehoord kwaad tegenover veel mensen veroorzaakt, met als doel oplossingen voor te leggen insja’Allah. Tovenarij is ongeloof, die onderwezen en gepraktiseerd wordt, in ’t algemeen door de Afrikaanse volkeren, volkeren uit het Midden-Oosten en Azië, hoewel dit ook wel elders wordt gepraktiseerd. Wij willen ons in het bijzonder richten op deze gemeenschappen, namens hun zogezegde islam voor een groot deel van onder hen.

Hoewel dit een vorm van ongeloof is van hen van onder de andere vormen van ongeloof die zij hebben, blijft deze praktijk, gezien het feit van hun aansluiting tot de democratie, een kwaad dat voortvloeit uit hun onwetendheid over de Eenheid van Allah.

 

Deze volkeren die van oorsprong ongelovigen zijn, worden beoordeeld als moslims omwille van hun toepassing van bepaalde moslimrituelen, omdat de mensen het fundament van de Islam niet kennen, vandaar de valsheid van hun oordeel.

 

Wij zullen bi idhniLlahi Ta‘ala in dit artikel de terminologische definitie brengen van het woord as-Sihr (tovenarij), al-Kihâna (waarzeggerij) en al-‘Irafa (helderziendheid), evenals de bewijzen van het bestaan van dit geheim kwaad, die bevestigd zijn door de Edele Koran, evenals door de Soennah van onze nobele Profeet Mohammed Ibn Abd’Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam).

 

Maar allereerst, keren we terug naar de toestand van deze gemeenschap en naar de nefaste gevolgen die de afwezigheid van de Staat waarin de wetten van Allah toegepast worden, voortbrengen.

 

Wij hebben allemaal wel van onder onze kennissen of naasten, mensen gekend die slachtoffer zijn (geweest) van dit kwaad van de tovenaars, evenals mensen die beroep doen op hun diensten. Mannen, vrouwen en kinderen van alle leeftijden, zijn bezeten door djinns, getroffen door een ziekte van krankzinnigheid ten gevolge van de spreuken die tot hen zijn gericht geweest.

 

Het gebrek van de kennis van Tawhied en daarom het gebrek aan onderscheidingsvermogen tussen het geloof en het ongeloof, leidt hen naderhand onverbiddelijk tot het zoeken van hulp bij de charlatans of de djinns omwille van hun ellende en die van hun families.

 

Dit is een echte vicieuze cirkel, een drijfwerk van problemen die overgaan van het ene probleem naar het andere en dat enkel één bron heeft, nl. de onwetendheid van de pijlers van de geloofsgetuigenis.

 

De tawaghiet die de macht hebben, zoals in Marokko, moedigen tovenarij aan door bescherming te bieden aan deze tovenaars. Dit is zelfs een business geworden die aanzet tot toerisme en waarover de koning zich verheugd. Eveneens hetzelfde voor Tunesië en Algerije of de regio’s van Zwart-Afrika, waar de tovenaar een plaats in de gemeenschap inneemt van medicijnman. Men kan in bepaalde landen zoiets als een jacht op tovenaars terugvinden, zoals in Saoedi-Arabië, maar dit is slechts een illusie. In feite is de toestand van ongeloof van dit land goed gekend en haar volk verlaat de toevlucht tot deze tovenaars niet.

 

De Sjari’ah veroordeelt de tovenaar tot de dood, en laat zo geen enkele plaats over op aarde voor de verspreiding van deze geheime praktijk waar deze kan toegepast worden. Inderdaad de afwezigheid van de straf, draagt bij tot de ontwikkeling van de slechte gewoontes, omdat deze geen verhindering tegemoet gaan. Het is daarom dat de Islam oplossingen brengt, die een bescherming zijn voor de mensen en de djinns tegen de verdorvenheden.

 

Voor bepaalde mensen, veroorzaakt de strengheid van deze oordelen in hen een afkeer en dit is te wijten aan hun gebrek aan kennis, want de doodstraf voor de tovenaar vloeit voort uit de Grote Wijsheid van de Schepper van de hemelen en aarde – Zuiver is Hij – want er is in dit oordeel werkelijk een bescherming van het leven!

 

Het is daarom dat de eerste strijd aan de ene kant bestaat uit de verloochening van de taghoet en van degenen die hen steunen, om zijn laag systeem uit te roeien. En aan de andere kant de Kennis van Allah in Zijn Heerschappij, Zijn Namen en Eigenschappen en in Zijn Cultus en Aanbidding. Vanaf dan zullen wij de werkelijkheid kennen die ons omringt, de realiteit van de mensen en van hun daden. Wij zullen bijgevolg leren om onszelf te beschermen tegen hun kwaad, zoals het de Majesteit van Allah betaamt.  

 

Zo zullen wij niet meer het prooi zijn van de mensen en de djinns, want onze kennis van de getuigenis van Allah, zal ons Zijn bescherming en Zijn toenadering bezorgen. Wij zullen de kennis hebben dat de assistentie en de hulp enkel van Hem komt, zo zullen wij de wettelijke middelen nemen die Hij ons geeft om ons te genezen.

 

Dat degene die aangetast is door dit kwaad, zich niet haast naar het zoeken van een « raqi » die zeker nog meer onwetend over de Islam is dan hemzelf. Maar dat hij eerst begint met zichzelf de vraag te stellen over zijn waar geloof en dat hij op zoek gaat naar de kennis van de Eenheid op de eerste plaats opdat hij zich zuivert van sjirk en van ongeloof. Zo zal hij klaar zijn om de middelen van genezing te ontvangen die Allah Ta‘ala voorbehouden heeft voor de gelovigen. Want Allah Ta‘ala verwaarloost nooit Zijn dienaar die Hem een exclusieve aanbidding toewijdt.

 

Na deze inleiding, kunnen jullie hieronder een extract vanuit een boek lezen, om onze kennis over dit onderwerp te verfijnen insja’Allah :

 

Tovenarij, waarzeggerij en helderziendheid.

 

Al deze praktijken zijn verboden satanische werken die indruisen tegen het geloof en het geloof tegenspreken, want de middelen waarmee zij plaats hebben gevonden, houden sjirk in tegenover Allah – alle Glorie is aan Hem.

 

Tovenarij [as-Sihr]:

 

In het Arabisch betekent as-Sihr datgene wat verborgen is en waarvan de oorzaak geheim is. Het wordt zo genoemd omwille van het feit dat dit uitgevoerd wordt door geheime middelen die onwaarneembaar zijn voor het zicht. Het bestaat uit gezang, bezweringen, woorden, drugs en berokingen.

 

Het is een echte zaak. Sommige van deze praktijken kunnen invloed hebben op het hart en het lichaam, waarna, ze kunnen leiden tot een ziekte, de dood of een scheiding van een koppel, maar hun invloed is geconditioneerd door de universele toestemming van Allah - Glorie aan Hem.

 

Het gaat eigenlijk over een satanische daad die, in de meerderheid van de gevallen, niet kan lukken zonder sjirk te plegen en de slechte geesten te benaderen door te doen wat hen tevreden stelt en door hen te dienen door sjirk te verrichten. Het is daarom dat de Wetgever tovenarij samengevoegd heeft aan sjirk, volgens de uitspraak van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam):

 

« Vermijd de zeven grote zonden. »

 

De metgezellen vroegen hem toen: « Wat zijn deze 7? »

 

Hij (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zei:

 

« Het toekennen van partners aan Allah en tovenarij  » (Overgeleverd door al-Boechârî en Moeslim)

 

Dus tovenarij maakt deel uit van het toekennen van partners aan Allah Ta‘ala onder twee perspectieven:

 

Het eerste perspectief:

 

Het doet beroep op de tussenkomst van demonen en het houdt in dat de tovenaar samenhangt aan hen en zich nadert tot hen door te doen waarvan zij houden opdat zij datgene wat hij wenst, vervullen. Tovenarij is dus een lering gegeven door de demonen. Allah Ta‘ala zegt:

 

« Maar de duivels hebben verworpen; zij onderwijzen magie aan de mensen. » (Soerate 2 vers 102)

 

Het tweede perspectief:

 

Het houdt de bewering in het Ongeziene te kennen en een deelgenoot van Allah Ta‘ala te zijn in dit domein, wat een ongeloof en een dwaling is. (Zulke persoon maakt deel uit van de 5 voornaamste tawaghiet, ref. categorie: Het Boek over de Eenheid.)

 

Allah Ta‘ala zegt:

 

« En voorzeker, zij wisten dat, wie dat (deze macht) koopt, geen aandeel zal hebben in het Hiernamaals. En slecht is het waarvoor zij hun zielen verkochten, als zij het maar wisten.» (Soerate 2 vers 102)

 

Dit wil zeggen dat hij geen enkel deel van de beloning in het hiernamaals zal hebben. Bijgevolg is tovenarij zonder enige twijfel ongeloof en een toekenning van partners aan Allah, de Allerhoogste, die indruist tegen het authentieke geloof. Degene die tovenarij praktiseert moet de doodstraf krijgen, zoals een groep van onder de grootste metgezellen van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) hebben gedaan.

 

Maar wij constateren de dag van vandaag dat de mensen de tovenaar en tovenarij tolereren tot het punt dat zij het misschien zelfs als een kunst beschouwen, waaruit zij trots halen door prijzen toe te kennen aan hen die het toepassen en hen aanmoedigen.

 

Zo worden bijeenkomsten, feesten en wedstrijden georganiseerd voor de tovenaars en duizenden kijkers en supporters wonen deze bij. Dit is toe te schrijven aan de onwetendheid van de religie, de verwaarlozing van het dogma, evenals aan de mogelijkheid die verleend wordt aan degenen die hierdoor wordt aangetast.

 

Waarzeggerij [al-Kihâna] en helderziendheid [al-‘Irâfa]:

 

Het gaat hier over de bewering de kennis te hebben over het Ongeziene en de zaken die onwaarneembaar zijn, zoals toekomstige gebeurtenissen die plaats zullen vinden op aarde en over de plaats waar een verloren voorwerp ligt. Al deze zaken doen zich voor door de tussenkomt te vragen aan de demonen, die heimelijk luisteren naar de gesprekken [van de engelen] in de hemel.

 

Allah Ta‘ala zegt:

 

« Zal ik jou vertellen tot wie de Satans neerdalen? Zij dalen neer tot elke zondige leugenaar. Zij luisteren naar het gesprokene en de meesten van hen zijn leugenaars. » (Soerate 42 verzen 221-223)

 

De duivel hoort iets van het gesprek van de engelen en brengt deze over aan de helderziende. Vervolgens voegt deze helderziende 1000 leugens toe aan de woorden die de duivel heeft opgevangen. De mensen geloven deze helderziende dan omwille van die ene waarheid die gehoord is geweest in de hemel, terwijl Allah, de Allerhoogste, de Enige is die het Ongeziene kent. Bijgevolg schrijft degene die beweert een deelgenoot te zijn van Allah in dit domein (het ongeziene kennen), een deelgenoot toe aan Allah in datgene wat eigen is aan Hem, door waarzeggerij of andere zaken uit te oefenen. Evenals degene die de waarzegger gelooft, schrijft een deelgenoot toe aan Allah.

Helderziendheid is helemaal niet vrij van sjirk, want deze praktijk vereist het om zich tot de demonen te naderen door datgene te doen waar zij van houden. Het wordt dus beschouwd als het toekennen van deelgenoten aan Allah in de Heerschappij, want het is een bewering van sjirk in Zijn Kennis. Het is eveneens het toekennen van deelgenoten aan Allah Ta‘ala in de Goddelijkheid omwille van het feit dat helderziendheid het benaderen van een andere dan Allah vereist door het verrichten van daden van aanbidding.  

Volgens Aboe Hoerayrah (radi’Allah ‘anhoe) heeft de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) gezegd:

 

« Degene die bij een waarzegger gaat en gelooft in datgene wat hij zegt, heeft zeker datgene wat aan Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) geopenbaard is geweest, verworpen.» (Overgeleverd door Aboe Dawoed)

 

Van onder de zaken die aandacht nodig hebben is het feit dat tovenaars, waarzeggers en helderzienden de onwetenden van onder de moesjrikien op een dwaalspoor brengen door zich voor te doen als geneesheren. Vervolgens vragen zij aan de zieken om een dier te offeren voor een ander dan Allah. Zij vragen hen bijvoorbeeld een schaap of kip, waarvan de beschrijving zeer precies is, te slachten. Of zij noteren heidense formules en satanische bezweringen in de vorm van een talisman dat zij rond hun nek moeten dragen of in doos moeten steken of ergens in hun huis moeten leggen.

Anderen stellen zich voor als kenners van het Ongeziene en weten waar zich verloren voorwerpen bevinden. De onwetenden begeven zich tot hen en vragen hen achter bepaalde verloren voorwerpen en zij (deze zogezegde kenners van het Ongeziene) zeggen hen waar deze zaken liggen of zij brengen hen zelf het voorwerp door middel van de demonen.

Hier moet worden opgemerkt dat de onwetendheid van deze mensen voortvloeit uit de afwezigheid van de eerste voorwaarde voor de geldigheid van de sjahada, welke al-‘Ilm (de kennis) is. Deze onwetendheid vormt in geen enkel geval een excuus gezien het feit dat dit het gevolg is van hun gebrek aan monotheïsme.

 

Nog anderen doen zich voor als heiligen die mirakels en wonderen verrichten, zoals in een vuur stappen zonder zich te verbranden of zich neerschieten met een wapen of zich onder de wielen van een auto leggen, zonder dat zij geraakt worden of nog andere soorten van charlatanpraktijken die in werkelijkheid niets anders zijn dan tovenarij en satanisch werken, uitgeoefend door hun bemiddelaar, om de mensen te beproeven.

 

Dergelijke praktijken kunnen ook worden gebaseerd op de illusie zonder dat het ze echt zijn. Het zijn eerder heimelijke listen uitgevoerd voor de mensen zoals het geval was met de magiërs vanuit de tijd van farao met hun touwen en hun stokken.

 

Sjeich al-Islam Ibn Taymiyyah (rahimoehoe Allah) zegt over dit onderwerp in zijn debat met de tovenaars van de al-Batâ’ihiyya al-Ahmadiyya al-Rifâ’iyya - sektes:

 

« De leider van de Batâ’hieten verhief zijn stem en zei: « Wij hebben een aantal privileges zoals deze en deze handeling. » En hij beweerde de macht te hebben om mirakels te verwezenlijken zoals in een vuur te stappen [zonder zich te verbranden] en andere zaken. Dit omvatte volgens hen dat zij niet meer worden tegengesproken in wat dan ook. Ik (Sjeich al-Islâm) zei toen, terwijl ik ook mijn stem verhief en woedend werd: «  Ik richt me tot Ahmadî van het oosten en het westen:  al datgene wat zij doen in het vuur, zal ik op dezelfde manier doen. En degene die zich verbrand is verloren. Ik zal misschien zelfs zeggen dat hij vervloekt is door Allah. Maar dit nadat ons lichaam is gewassen geweest met azijn en warm water.» De gouverneurs en de mensen vroegen mij hieromtrent. Ik antwoordde: « Dit omdat zij truckjes hebben tegen het vuur, gebaseerd op kikkervet, sinaasappelschil en talkpoeder. » Het volk rondom riep dit toen. Wat betreft hem (de leider van de al-Batâ’ihiyya), hij wilde bewijzen dat hij dit kon en zei: « Ik en jij zullen in een stromatras worden ingerold, nadat onze lichamen ingesmeerd werden met zwavel.» Ik zei hem toen: « Sta op! » terwijl ik aandrong, waarna hij deed alsof hij zijn hemd uitdeed. Maar ik zei hem: « Neen totdat je je wast met warm water en azijn.» Vervolgens deed hij alsof hij zich waste, zoals het hun gewoonte is en zei: « Dat degene die van de prins houdt, een bundel hout brengt.» Ik zei toen: « Dit is verspilling van tijd om de menigte te verspreiden en om niet het doel te bereiken. Laten we eerder een olielamp aansteken waarin we mijn vinger en jouw vinger insteken, nadat wij deze hebben gewassen. Wiens vinger verbrandt, « moge Allah hem vervloeken» of ik zeg: « hij zal verslagen zijn ». Wanneer ik dit zei, veranderde hij en werd hij vernederd. » [Ibn Taymiyyah, Majmû‘ al-Fatâwâ, volume 11 pg. 446-465]

 

Het doel van dit verhaal is om aan te tonen dat deze charlatans de mensen bedriegen door dit soort van verborgen listen/truckjes.

 

En Allah is de Alwetende.

 

Partager cet article
Repost0
20 septembre 2012 4 20 /09 /septembre /2012 14:25

De verplichting om de Boodschapper van Allah (salla Allahoe 'alayhi wa salam) te volgen en hem als voorbeeld te nemen.

 Verplichting

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ  

Alle lof aan allah, wij loven Hem en vragen Hem om vergiffenis en wij zoeken toevlucht tot Allah tegen onszelf en tegen ons slechte daden. Degene die Allah leidt, zal niet verloren zijn en degene die Allah doet dwalen, zal niet geleid worden. Ik getuig dat de Enige die aanbidding verdient Allah is en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en Zijn boodschapper is.

 

 

Men moet de Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) gehoorzamen door datgene wat hij bevolen heeft te verrichten en datgene wat hij verboden heeft, te verlaten. Dit is vereist door de getuigenis dat hij de Boodschapper van Allah is. Vooral omdat Allah (Soebhanahoe wa Ta’ala) bevolen heeft om hem te gehoorzamen in talrijke verzen die soms de gehoorzaamheid aan de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) koppelen aan de gehoorzaamheid aan Allah (Soebhanahoe wa Ta’ala), zoals in Zijn woorden:

يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا أَطِيعُوا اللَّهَ وَأَطِيعُوا الرَّسُولَ

« O gelovigen! Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper » (Soerate 4 vers 59)

Evenals in andere gelijkaardige verzen dan dit vers. Soms wordt de gehoorzaamheid aan de Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) ook apart vermeld, zoals in het volgende vers:

مَنْ يُطِعِ الرَّسُولَ فَقَدْ أَطَاعَ اللَّهَ

« Al wie de Boodschapper gehoorzaamt, gehoorzaamt zeker Allah.» (Soerate 4 vers 80)

وَأَطِيعُوا الرَّسُولَ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُونَ  

« En gehoorzaam de Boodschapper, opdat jullie begenadigd zullen worden.» (Soerate 24 vers 56)

Soms bedreigt Hij ('Azza wa Djal) degene die de Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) niet gehoorzaamt, zoals in Zijn woorden:

فَلْيَحْذَرِ الَّذِينَ يُخَالِفُونَ عَنْ أَمْرِهِ      أَنْ تُصِيبَهُمْ فِتْنَةٌ أَوْ يُصِيبَهُمْ عَذَابٌ أَلِيم

« Laten degenen die zijn bevel ongehoorzaam zijn opletten dat een beproeving hen treft of een pijnlijke bestraffing hen treft. » (Soerate 24 vers 63)

Dit wil zeggen dat zij moeten opletten om beproefd te worden door ongeloof, hypocrisie en vernieuwingen in de harten. Of in het dagelijkse leven door een pijnlijke bestraffing, zoals gedood of gevangen genomen worden of door nog andere onmiddellijke straffen.

Bovendien heeft Allah ('Azza wa Djal) van de gehoorzaamheid aan de Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) en het volgen van hem een oorzaak gemaakt van Zijn liefde voor Zijn dienaar en van Zijn vergeving voor de zonden van de dienaar. Allah ('Azza wa Djal) zegt :

قُلْ إِنْ كُنْتُمْ تُحِبُّونَ اللَّهَ فَاتَّبِعُونِي يُحْبِبْكُمُ اللَّهُ وَيَغْفِرْ لَكُمْ ذُنُوبَكُمْ       وَاللَّهُ غَفُور ٌ رَحِيم

 « Als jullie echt van Allah houden, volg mij. Allah zal dan van jullie houden en jullie jullie zonden vergeven. Allah is de Vergever en de Barmhartige. »  (Soerate 3 vers 31)

Hij heeft eveneens van de gehoorzaamheid aan de Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) een leiding gemaakt en van zijn ongehoorzaamheid een dwaling. Allah ('Azza wa Djal) zegt:

وَإِنْ تُطِيعُوه ُُ تَهْتَدُوا        

« En indien jullie hem gehoorzamen, zullen jullie goed geleid worden. » (Soerate 24 vers 54)

Hij ('Azza wa djal) zegt ook:

فَإِنْ لَمْ يَسْتَجِيبُوا لَكَ فَاعْلَمْ أَنَّمَا يَتَّبِعُونَ أَهْوَاءَهُمْ       وَمَنْ أَضَلُّ مِمَّنِ اتَّبَعَ هَوَاه ُُ بِغَيْرِ هُدى ً مِنَ اللَّهِ       إِنَّ اللَّهَ لاَ يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ

« Maar als zij u niet antwoorden, weet dan dat zij slechts hun eigen begeerten volgen. En wie dwaalt meer dan hij die zijn eigen neigingen volgt zonder de leiding van Allah? Voorwaar, Allah leidt de onrechtvaardige mensen niet. »  (Soerate 28 vers 50)

Hij ('Azza wa Djal) informeert ons dat de Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) het beste voorbeeld is voor zijn gemeenschap door te zeggen:

لَقَدْ كَانَ لَكُمْ فِي رَسُولِ اللَّهِ أُسْوَةٌ حَسَنَة ٌ لِمَنْ كَانَ يَرْجُو اللَّهَ وَالْيَوْمَ الآخِرَ وَذَكَرَ اللَّهَ كَثِيرا

« Voorwaar, u heeft in de Profeet van Allah een prachtig voorbeeld voor ieder die Allah en de laatste Dag vreest, en die Allah vaak herdenkt. »  (Soerate 33 vers 21)

Ibn Kathîr (moge Allah barmhartig met hem zijn) heeft gezegd:

هذه الآية الكريمة أصل كبير في التأسي برسول الله صلى الله عليه وسلم في أقواله وأفعاله وأحواله، ولهذا أمر تبارك وتعالى الناس بالتأسي بالنبي صلى الله عليه وسلم يوم الأحزاب في صبره ومصابرته، ومرابطته ومجاهدته، وانتظاره الفرج من ربه عز وجل، صلوات الله وسلامه عليه دائماً إِلى يوم  

« Dit nobel vers vormt een essentieel fundament in datgene wat betreft het belang van het volgen van het voorbeeld van de Boodschapper van Allah (salla Allahoe 'alayhi wa salam) in zijn uitspraken, zijn daden en in zijn staat. Bijgevolg heeft Allah ('Azza wa Djal) de mensen op de dag van de strijd van de Coalitie [al-Ahzâb] bevolen om hem te volgen in zijn volhardheid, in zijn oproep tot volhardheid, in zijn strijd, zijn gevecht en in het wachten op de overwinning van zijn Heer ('Azza wa Djal). Moge Zijn gebeden en Zijn groeten altijd over de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zijn tot en met de Dag van de Compensatie. »

Allah ('Azza wa Djal) heeft de gehoorzaamheid aan de Boodschapper van Allah (salla Allahoe 'alayhi wa salam) en het feit hem te volgen vermeld in ongeveer 40 citaten in de Koran. De zielen hebben immers datgene nodig wat hij (salla Allahoe 'alayhi wa salam) heeft gebracht en de mensen hebben het meer nodig om hem te volgen dan te eten en te drinken. Want niet eten en drinken in dit huidig leven, leidt tot jouw dood, maar als de gehoorzaamheid aan de Boodschapper (salla Allahoe 'alayhi wa salam) en het feit hem te volgen afwezig zijn, zal dit leiden tot de bestraffing en het eeuwig ongeluk.

De Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) heeft ons onder andere bevolen om hem te volgen in de vervulling van de aanbidding, door de manier waarop hij deze verrichtte, te respecteren.  

Allah ('Azza wa Djal) zegt:

لَقَدْ كَانَ لَكُمْ فِي رَسُولِ اللَّهِ أُسْوَةٌ حَسَنَة

 

  « Inderdaad, jullie hebben een excellent voorbeeld (om te volgen) in de Boodschapper van Allah. »  (Soerate 33 vers 21)   

De Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) zei:  

صَلُّوا كَمَا رَأَيْتُمُونِي أُ     صَلَّي     

« Bid zoals jullie mij hebben zien bidden! » (Overgeleverd door al-Boechaarie)

En hij (salla Allahoe 'alayhi wa salam) zei ook:

 

خُذُوا عَنَّي مَنَا     سِكَكُمْ  

« Neem van mij jullie rituelen {van de bedevaart} ! » (Overgeleverd door Moeslim)

Hij (salla Allahoe 'alayhi wa salam) zei eveneens:

 

مَنْ عَمِلَ عَمَلاً لَيْسَ عَلَيْهِ أَمْرُنَا فَهُوَ     رَدٌّ  

« Degene die een daad verricht die niet conform is aan onze zaak (van de Islam), zijn daad is verworpen.» (Overgeleverd door Moeslim)

In een andere hadith zei hij: 

مَنُ رَ غِبَ عَنْ سُنَّتِي فَلَيْسَ     مِنَّي  

« Al wie mijn Soennah verwerpt, behoort niet tot mij. » (Overgeleverd door al-Boechaarie en Moeslim)

En er zijn nog andere teksten die het bevel om het voorbeeld van de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) te volgen en die het verbod om hem ongehoorzaam te zijn, bevatten.

 

Partager cet article
Repost0
8 septembre 2012 6 08 /09 /septembre /2012 18:50

Het blanco stemmen

Antwoord op Abder-Rahmân Al-Moukhlif

 

Blanco-stemmen.JPG

 

Het artikel downloaden in Word

 

Partager cet article
Repost0
1 septembre 2012 6 01 /09 /septembre /2012 14:44

De definitie van as-Soennah

 

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

Alle lof aan Allah, moge de zegeningen en de vrede van Allah over onze Profeet Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn familie, zijn metgezellen en degene die zijn leiding volgen, zijn.

 

De letterlijke definitie:

De term (as-soennah), in het meervoud soennan, is afgeleid van het werkwoord “sanna, yasoennoe” welke de betekenis heeft van bayyana: iets uitleggen.

 

Asj-Sjawkânî heeft overgeleverd van Al-Kisâ'î dat de term as-soennah een synoniem is van ad-dawâmoe¸ de continuïteit en de volharding.

 

Het gaat over iets waaraan men zich overgeeft met continuïteit en met regelmaat en dat daarna een soennah wordt.

 

At-Tabarî heeft gezegd: « Het is het gevolgde voorbeeld (model). »  

Het is het voorbeeld dat men moet volgen en d.m.v. dit te herhalen, wordt dit een model.

 

Al-Azharî heeft gezegd: « As-soennah is het lovenswaardige en het juiste gedrag (moreel oordeel). »

 

De geleerden van Oesoel Al-Fiqh verkiezen eerder, vanuit taalkundig standpunt, als definitie van de Soennah,  gedrag en gewoonte (at-tarîqa).

 

In de Heilige Koran wordt de term Soennah in het enkelvoud en in het meervoud in tien soerates vermeld. Zestien keer in het meervoud (soennan) en voor de rest in het enkelvoud (soennah).

 

As-soennah of as-soennan hebben als synoniem “nâmoes”, in het meervoud: nawâmîs. Dit zijn de wetten die Allah Ta'ala heeft ingesteld om de Schepping te regelen.

 

De gebruikelijke definitie: 

Ø  De definitie van de hadîthspecialisten « al-Moehaddithoen »

Ahl al-hadith interesseren zich in het leven van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), in zijn kwaliteit van rechtgeleide imam, wie Allah heeft beschreven als het beste model « het te volgen voorbeeld ».

Bijgevolg is voor hen de Soennah het geheel van informatie m.b.t. de morele en fysieke kwaliteiten  van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), « hoe hij wandelde, hoe hij at … zijn verschijning, etc… » Evenals alle nieuwe zaken over hem, voor en na zijn profetische missie en elke uitspraak, daad en goedkeuring dat van hem kwam. [Rawdat An-Nâzir van Ibn Qoudâma, pg. 95]

  

Ø  De definitie van de juristen « Ahl Al-Fiqh »

Zij hebben eerst in het leven van de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) al datgene wat zou kunnen wijzen op een rechtsregel gezocht. Dus de Soennah voor hen is datgene wat bevestigd is geweest door de profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam), maar wat niet de status van verplicht heeft gekregen, « het verrichten is wâjib en het niet verrichten is harâm ». Zij bevatten alle daden die wij « al-mandoeb » (aanbevolen, half verplicht) noemen.

 

Ø  De definitie van « Ahl Al-Oesoel »

Bij de meerderheid van Ahl Al-Oesoel is de definitie van de Soennah « Het geheel van handelingen, uitspraken en goedkeuringen die van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) komen, naast de Koran en die allen de rechtsregels bevestigen of uitvaardigen.»

 

Noot:

Deze definitie leert ons dat de Soennah meerdere functies heeft: nl. de bekendmaking en bevestiging  van datgene wat wettig is gemaakt door de Koran.

Bijvoorbeeld: De uitspraak van de Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam): « Bid zoals jullie mij zien bidden hebben. » (Overgeleverd door al-Boechaarie, Ahmed, Aboe Dawoed en anderen.)

 

Opmerkingen:

1. De praktijk van de Soennah is meer expliciet en duidelijk dan de mondelinge Soennah, welke meer abstract is en die onderhevig kan zijn aan interpretaties.

De drie vormen van Soennah van de profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam): af'âloeh (zijn daden), aqawâloeh (zijn uitspraken) en taqrîrâtoeh (zijn goedkeuringen) kunnen niet onderhevig zijn aan twijfels, want de profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) is onfeilbaar en het wonder dat samengaat met zijn Da’wah bevestigt de waarachtigheid met betrekking tot zijn uitspraken, handelingen en zijn goedkeuringen. Hierin zijn geen fouten.

2. Het verschil tussen as-soennah, al-chabar en al-athar.

- al-achabar: het voorbeeld van de hadîth, dit duidt op alle informatie die toegeschreven wordt aan de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) of aan de metgezellen of aan iemand van de generatie na de metgezellen. Het kan gaan om een uitspraak, handeling, goedkeuring of een kwaliteit.

- al-athar: dit is een term die men kan gebruiken voor een hadîth; Deze kan marfoe' zijn (teruggaan tot de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam)) of mawqoef (teruggaan tot een metgezel). Wat betreft de juristen, zij gebruiken deze term enkel om de hadîth mawqoef aan te wijzen.

 

En Allah is de Alwetende.

 

Partager cet article
Repost0
26 août 2012 7 26 /08 /août /2012 15:32

 Dwang (ikrâh) in de islam 

   

Opdat er geen mengelmoes zou zijn, is het interessant eraan te herinneren dat men dwang (ikrâh) niet moet verwarren met de absolute noodzaak (daroera), wat ook wel de kleinere vorm van dwang genoemd wordt.

 

Allah staat ons toe om onder dwang (ikrâh) koefr te begaan, zoals onderstaand vers ons aantoont:

« Wie Allah verwerpt, na te hebben geloofd - behalve hij die wordt gedwongen terwijl zijn hart in het geloof vrede blijft vinden - en zijn hart voor het ongeloof opent, op hem rust Allah's toorn; en er zal een grote straf voor hem zijn. » (Soerate An-Nahl vers 106)

 

Terwijl onder de absolute noodzaak (daroera) wat men ook de kleine vorm van dwang noemt, Allah het ons niet toestaat om koefr te begaan, maar enkel en alleen maar een zonde, zoals volgend vers ons aantoont:

« Verboden is u het gestorvene, het bloed en het varkensvlees en al waarover een andere naam dan die van Allah is aangeroepen; hetgeen is gewurgd en is doodgeslagen en hetgeen is doodgevallen of hetgeen door de horens van dieren is gedood en hetgeen door een wild beest is aangevreten, behalve wat jij hebt geslacht. Verder is datgene wat voor afgoden geslacht is en wat jij loot door pijlen, een overtreding. Heden zullen de ongelovigen uw godsdienst wanhopen. Vrees hen dus niet, maar vrees Mij. Nu heb Ik uw godsdienst voor u vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor u als godsdienst gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen zonder dat hij tot de zonde is geneigd, voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol. » (Soerate Al-Maidah vers 3)

 

In de tekst die volgt, is er dus sprake van dwang (ikrâh).  

   

vvvvvvv

 

Weet -  moge Allah, Verheven is Hij, jou onderwijzen over voordelige kennis - dat dwang betekent iemand dwingen om iets te doen tegen zijn wil of tegen zijn islamitische principes door hem te bedreigen met de dood, marteling of gevangenschap (over dit laatste bestaat meningsverschil).

 

« Wie Allah verwerpt, na te hebben geloofd - behalve hij die wordt gedwongen terwijl zijn hart in het geloof vrede blijft vinden - en zijn hart voor het ongeloof opent, op hem rust Allah's toorn; en er zal een grote straf voor hem zijn. Dit komt doordat zij het tegenwoordige leven boven het Hiernamaals hebben verkozen en omdat Allah het ongelovige volk niet leidt. » (Soerate An-Nahl 16, verzen 106-107)


Ibn ‘Abbaas heeft gezegd: « Vers 106 is geopenbaard gewee
st naar aanleiding van ‘Ammar Ibnoe Yassar wanneer de moesjrikien hem, zijn vader Yasser, zijn moeder Soemayya, Soehayb, Bilal, Khabab en Salim hadden gevangen genomen. Soemayya, de moeder van ‘Ammar, werd vastgebonden aan 2 dromedarissen en werd doorboord met een lans in haar lichaam en stierf. Haar man Yassar werd ook gedood en zij waren de eerste twee personen die gedood werden in de Islam. Wat betreft ‘Ammar, hij uitte onder dwang datgene dat ze aan hem hadden gevraagd (een woord van koefr). De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) werd geïnformeerd dat ‘Ammar ongeloof had begaan (Kaffara) en hij zei: « Neen ‘Ammar is vol van geloof, van top tot teen en het geloof heeft zich vermengd met zijn vlees en bloed.» Deze versie is da‘if. De versie die Sahieh is, is deze dat Al-Hakim in zijn Moustadrak heeft overgeleverd en Nassa’i in zijn boek in het hoofdstuk van het geloof: « ‘Ammar is vol van geloof tot de kruin van zijn hoofd. » ‘Ammar ging al wenend de boodschapper (salla Allahoe ’alayhi wa salam) opzoeken en de boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) begon zijn tranen weg te vegen en zei: « Als zij opnieuw beginnen (de foltering) zeg dan terug wat je gezegd hebt. » » (Hadith Moersal en deze mensen zijn betrouwbaar - Fath Al-Bari)

Toen openbaarde Allah dit vers 106.

 

Met betrekking tot de betekenis van het vers, heeft At-Tabari gezegd: « Al wie Allah ontkent heeft na te hebben geloofd, behalve degene die gedwongen werd tot het plegen van ongeloof, en uitspraken van koefr uitte met zijn tong, terwijl zijn hart met volledige sereniteit was van het geloof en terwijl hij een echte zekerheid (rotsvaste overtuiging) had, vol van beslissende wil, zonder zijn hart te openen voor het ongeloof, maar degene die zijn hart vrijwillig openstelt voor het ongeloof door dit te kiezen en door het te verkiezen boven het geloof, zijn ongeloof verklarend met gehoorzaamheid, degenen hebben de woede van Allah over hen gehaald en zij hebben een verschrikkelijke bestraffing. » (Tafsier At-Tabari)


« De oorzaak hiervoor (dat zij verworpen hebben) is dat zij het wereldse leven verkozen hebben boven het hiernamaals door te doen wat zij gedaan hebben of dat zij afvallig zijn geworden omwille van de doenia (het wereldse leven dat
vergankelijk is). » (Tafsier Ibn Kathir)



De voorwaarden van dwang

 

Ibn Hajar heeft gezegd: « Er zijn 4 voorwaarden (sjoeroet) van dwang:

 

1 - Dat degene die iemand anders dwingt, bekwaam is om zijn dreigement uit te voeren en dat het slachtoffer niet in staat is om zichzelf te verdedigen, zelfs niet door te vluchten.

 

2 - Het slachtoffer moet er op zijn minst praktisch zeker van zijn dat degene die hem bedreigt, zijn dreigement zal uitvoeren wanneer het slachtoffer weigert.

 

3 - Het dreigement moet onmiddellijk uitgevoerd kunnen worden. Als hij zegt: « Als je niet doet wat ik je vraag, ga ik je morgen slagen. » In dit geval is deze persoon niet in een situatie van dwang. Met uitzondering van het geval waarin de persoon die gedwongen wordt een zeer kort uitstel wordt gegeven (heel kort op de uitvoering van het dreigement) of als de gewoonte aantoont dat de bedreiger altijd zijn dreigement uitvoert.

 

4 – Dat er niets is dat aangeeft dat degene die gedwongen wordt een keuze heeft. (Dus dat de gedwongen persoon geen enkele keuze zou hebben om iets anders te doen dan koefr.)


Volgens de meerderheid van de geleerden, bestaat er geen verschil tussen gedwongen worden door de tong of door daden (dit wil zeggen dat de dwinger je aanzet om ongeloof te plegen ofwel door woorden (van koefr) te uiten of door daden (van koefr) te verrichten.) met uitzondering van de daad van een onherstelbare zonde, zoals het feit het leven dat heilig is verklaard door Allah te ontnemen, behalve als het terecht is. »

(Ibnoe Hajar Al-‘Asqalani fi Fath al-Bari)


Al-Khazan heeft gezegd: « De geleerden hebben gezegd dat de dwang die uitgeoefend wordt op een persoon die koefr uitspreekt, een ondragelijke marteling moet zijn,
zoals de bedreiging tot het doden of zeer zwaar geslagen worden of verschrikkelijke mishandelingen ondergaan zoals het feit verbrand te worden of andere gelijkaardige zaken. » (Zie Tafsier Al-Khazan)


De geleerden hebben ook gezegd dat degene die gedwongen wordt tot koefr, niet het recht heeft om de koefr duidelijk uit te spreken. Hij moet verbaal een list gebruik om hen te doen geloven dat hij koefr gepleegd heeft. Als hij gedwongen wordt om het ongeloof duidelijk uit te spreken, dan is het hem toegestaan op voorwaarde dat het hart volledig sereen is aan het geloof, zonder overtuigd te zijn van datgene wat hij zegt van de woorden van koefr. Als hij hierin volhardt totdat men hem doodt, zal dit het beste voor hem zijn, zoals het geval van Yassar en van Soemayya en van de standvastigheid van Bilaal wanneer hij gefolterd werd. (Tafsier Al-Khazan)


Ibn Kathir zegt in zijn tafsier: « Bilal leed onder de wandaden in zo’n mate dat men een grote rots op zijn borst had gelegd in de volle zon.
Zij vroegen hem om Allah te verwerpen. Hij weigerde en zei steeds : « Uniek, Uniek » en hij zei: « Bij Allah (Wallahi), als ik een uitspraak kende die jullie meer zou ergeren, zou ik deze zeggen. » (Tafsier Ibn Kathir)


Van Ibn Kathir nog steeds: « Zoals
het geval van Habib Ibnoe Zayd Al-Ansari wanneer Moessaylima (de bedrieger) hem vroeg: « Getuig jij dat Mohammed de Boodschapper van Allah is? » Hij antwoordde: « Ja! » Moessaylima zei hem: Getuig jij dat ik de Boodschapper van Allah ben? » Hij antwoordde: « Ik hoor niets van datgene wat je zegt. » Hij werd toen in stukken gesneden zonder op te houden. (Tafsier Ibn Kathir)

 

Zoals de metgezel ‘Abd Allah Ibn Hoedhaifa as-Sahmi overkwam: « Wanneer de Romeinen hem gevangen genomen hadden en hem bij hun koning hadden gebracht. Deze koning stelde hem het volgende voor: « Bekeer je tot het christendom en ik maak van jou mijn deelgenoot van mijn koninkrijk en ik schenk jou mijn dochter om mee te trouwen. » Hij antwoordde: « Zelfs als jij me alles wat de Arabieren bezitten, geeft, om de religie van Mohammed te ontkennen gedurende slechts een oogwenk, dan nog zou ik het niet doen! » De koning zei hem toen: « In dat geval moet ik je doden. » En ‘Abd Allah antwoordde hem terug: « Doe dan maar! » De koning beval om hem te kruisigen en beval de boogschutters hun pijlen in zijn handen en voeten te schieten, terwijl hij hem beval zich te bekeren tot het christendom. Maar alweer weigerde ‘Abd Allah. Vervolgens vroeg de koning dat men hem ‘Abd Allah bracht en hij werd van het kruis gehaald. De koning beval om een grote koperen ketel te brengen dat men verwarmde totdat het kookte en men wierp er een moslimgevangene in, terwijl ‘Abd Allah ernaar keek. Hij beval toen om deze gevangene die in de ketel werd geworpen (van wie enkel het skelet overbleef), eruit te halen. ‘Abd Allah weigerde nog steeds om zich te bekeren tot het christendom. De koning beval toen om ‘Abd Allah erin te werpen met behulp van een katrol. ‘Abd Allah begon toen te wenen. De koning dacht dat hij stopte (met weigeren om te bekeren) en vroeg hem waarom hij weende. ‘Abd Allah antwoordde hem: « Ik ween omdat ik slechts één enkele ziel bezit, die voor de zaak van Allah in deze ketel geworpen zal worden. Ik wenste dat ik een ziel had op elke plaats van mijn lichaam, opdat ik deze marteling overal kon ondergaan voor de zaak van Allah. » En in andere versies zegt hij: « De koning nam hem gevangen en ontnam hem voor een bepaald aantal dagen voedsel en drank. Na deze dagen, stuurde hij hem wijn en varkensvlees, maar ‘Abd Allah weigerde deze zaken aan te raken. De koning riep hem bij hem en vroeg: « Wat heeft jou verhinderd om te eten? » ‘Abd Allah antwoordde hem: « In gelijke omstandigheden zoals deze is dit voedsel mij toegestaan om te eten, maar ik wilde deze zaken niet nemen, opdat jij jou niet zou kunnen verheugen. » De koning zei hem: « Omhels mijn hoofd en ik bevrijd jou. » ‘Abd Allah antwoordde hem: « En jij bevrijdt mij samen met alle andere moslimgevangenen? » De  koning ging akkoord met hem. ‘Abd Allah omhelsde zijn hoofd en de koning bevrijdde hem, samen met alle andere moslimgevangenen. Wanneer ‘Abd Allah terugkwam, zei ‘Oemar Ibn al-Chattaab: « Het is een plicht voor elke moslim om het hoofd van ‘Abd Allah Ibn Hoedhaifa te omhelzen en ik ben de eerste om dit te doen. » Hij stond toen op en omhelsde hem. » (Tafsier Ibn Kathir volume 3 pg. 526)


Ibn Taymiyyah heeft gezegd: « Ik heb alle Madhahib (wetscholen) bestudeerd en ik heb gevonden dat dwang zich differentieert naargelang zijn soort. Men kan dwang om koefr uit te spreken en de dwang om een schenking te doen of een andere zaak, niet beschouwen als zijnde dezelfde soort van dwang. »

Imam Ahmed heeft meermaals geciteerd dat dwang inzake koefr enkel in het geval van marteling kan voorkomen of in het geval van (zware) slagen of vastgeketend worden en dat het “woord” geen dwang is." (Uit het boek van Ibn ‘Atiq)

 

Angst in een situatie van dwang mag niet een gevoel van hoop en van Ta’dhim (verering) in gang zetten bij de persoon die tot iets gedwongen wordt tegenover degene die hem iets dwingt, want hoop, verering en angst zijn daden van aanbidding die exclusief voorbehouden zijn aan Allah en men weet dat de persoon die tot iets gedwongen wordt, volledig sereen moet zijn in zijn geloof.


Er zijn 3 vormen van daden: met het lichaam, met de tong en met het hart.

 

De eerste twee kunnen gedomineerd worden, maar wat betreft de daad met het hart, niemand kan dit domineren.

 

Gepubliceerd door http://vanuit-de-duisternis-naar-het-licht.over-blog.com

 

Partager cet article
Repost0
20 août 2012 1 20 /08 /août /2012 14:33

Weerlegging op de woorden van al-Halaby over het vers 44 van Soerate 5 en m.b.t. het feit dat Ibn ‘Abbaas dit beschouwde als de kleine vorm van ongeloof

  

-Ali-Hasan-al-Halabi.JPG

  

Nu dat de religie van Allah vreemd is geworden, zoals deze in het begin was, is het beste wat men kan doen deze religie van Ibrahim (‘alayhi salam) te verklaren, te beschermen en te zuiveren van de evenementen die in de godsdienst zijn geïntroduceerd. Als je je richt tot een geleerde, zul je deze geleerde bezig zien met wereldse zaken en met de wens gevolgd te worden en als je je richt tot om het even wie die zichzelf gelovige noemt, zul je deze persoon onwetend vinden die zelfs de laagste graad van aanbidding niet kent.


Wij moeten weten dat datgene wat de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) ons verteld heeft over de onenigheid (
الفتن  ) eveneens van toepassing is op onze tijd.


Van onder de huidige bewijzen, is de verschijning van de pseudo-salafi, die de basisregels van de Sjari’ah willen annuleren, namelijk dat Allah de Gouverneur en de Wetgever is. Er is geen oordeel, buiten Zijn oordeel. En om het even wie beweert dit recht te hebben, wordt een taghoet.


Zij hebben deze regel waardeloos gemaakt door te beweren dat de gouverneur en de wetgever buiten Allah geen ongelovige zou zijn en dat zijn ongeloof geen grote vorm van ongeloof is, maar dat dit koefr is zonder koefr te zijn (de kleine vorm van koefr die de verrichter ervan niet buiten de islam plaatst), door zich te baseren op de uitspraak die toegeschreven wordt aan Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem).

 

Een grondig onderzoek over de overleveringsketens van deze uitspraak, toont ons aan dat geen enkele tastbare overleveringsketen gevonden is geweest dat toestaat een duidelijk bewijs te zijn.

Tijdens het bestuderen van het boekje « Al-Qawl al-ma’moun…. » geschreven door ‘Ali al-Halaby (moge Allah hem leiden) waarin hij verschillende versies van deze uitspraken die toegeschreven worden aan Ibn ‘Abbaas (radi’Allahoe ‘anhoe) verzameld heeft, heeft men niets nuttigs hierin gevonden. Dit boekje bevat immers niets anders dan een biografische uiteenzetting van personen die verschijnen in de verschillende overleveringsketens, evenals een voorwoord en een inhoudsopgave.

De enige personen die bekwaam zijn om de zwakheden en de afwijkingen van deze overleveringsketens te bepalen zijn de experts in deze wetenschap. Dit is duidelijk voor degenen die dit boekje hebben gelezen, want men moet weten dat er individuen bestaan die zich zonder meer limiteren tot de naam van de auteur om akkoord te zijn met de zienswijze van deze auteur. 

 

Het doel hier is niet het argumenteren over de uitspraken van de Metgezellen, maar deze verschillende uitspraken en overleveringsketens te analyseren.

 

Het artikel downloaden in Word



Partager cet article
Repost0
16 août 2012 4 16 /08 /août /2012 00:50

De aalmoesbelasting ter verbreking van de vasten [zakât al-fitr]

  

  

De aalmoesbelasting ter verbreking van de gezegende maand Ramadan (zakât al-fitr) is zo genoemd omwille van de verbreking van de vasten die de reden is, de naam is dus verbonden met de oorzaak.

   

Zijn statuut


De aalmoesbelasting ter verbreking van de vasten is een verplichting (wajib) voor elke moslim. Het bewijs van deze verplichting vindt men terug in de volgende hadith:

 

Al-Boechaarie en Moeslim (en anderen) hebben overgeleverd dat de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) gezegd heeft: « Allah heeft de aalmoesbelasting ter verbreking verplicht gesteld voor de slaaf en de vrije man, de man en de vrouw, de jonge en oude moslim op één saa’ granen of gerst.»


En talrijke geleerden hebben overgeleverd dat er een consensus van de moslims is dat het een verplichting is.

   

De wijsheid van zakât al-fitr

 

De wijsheid van zijn wetgeving is dat zij een zuivering is voor degene die vast van zijn zonden en misbruik. Het is ook een maaltijd voor de arme mensen en een bedanking gericht tot Allah om ons toe te staan de verplichting van de vasten te beëindigen.


Allah zegt: « Voorzeker, geslaagd is hij die zich zuivert. » (Soerate Al-‘Alâ vers 14) Sommige selef hebben gezegd: « De betekenis van het zich zuiveren (in dit vers) is het feit de aalmoesbelasting ter verbreking te geven. », en dit treedt de totaliteit van de woorden van Allah binnen: « Verricht het gebed, de zakât en kniel neer met degenen die knielen. » (Soerate Al-Baqarah vers 43)


De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft gezegd:
« Het is een zuivering van geroddel en obsceen taalgebruik voor de vaster en het is een manier om de armen te voeden. »  (Overgeleverd door Aboe Dâwoed en Ibn Madjah)

   

Voor wie is zakât al-fitr verplicht gesteld?


Het is een plicht voor elke vrije moslim die de middelen heeft om zichzelf en zijn familie te voeden voor minstens één dag en één nacht en die een overschot aan voeding heeft. Zo’n persoon is moreel verplicht zakât al-fitr te geven voor hemzelf en voor alle personen die ten laste zijn van hem, zoals zijn vrouw, kinderen, ouders, enz. … volgens de hadith van ‘Abdoellah Ibn ‘Oemar die gezegd heeft: « De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft de aalmoesbelasting ter verbreking wettig gemaakt voor de man en de vrouw, de vrije man en de slaaf tot één saa’ … » « wettig gemaakt » dit wil zeggen verplicht gesteld.

  

De hoeveelheid/maat van zakât al-fitr


De waarde van zakât al-fitr is één saa’ wat gelijk staat aan 4 Moedd (één Moedd is de inhoud die in twee handen kan)[1].

Het bewijs vindt men terug in de hadith van Aboe Sa’ïd Al-Choedri (radi Allahoe ‘anhoe):   

« In de tijd van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) inde wij zakât al-fitr door 1 saa’ van voeding, 1 saa’ gerst, 1 saa’ dadels, 1 saa’ droge kaas of 1 saa’ droge druiven. » (Overgeleverd door al-Boechaarie, Moeslim, At-Tirmidhi, Aboe Dawoed, Ibn Madja en Nassaï)    

  

De aard van zakât al-fitr

 

De aard van datgene wat gegeven moet worden is voedsel dat verspreid is in het land, hetzij tarwe, gerst, dadels, rozijnen of nog andere zaken die de mensen gewoonlijk eten en dagelijks gebruiken in dat land, zoals rijst en elk andere zaak dat gekend is in het land.

 

En wij geven jullie de uitspraak van Ibn Al-Qayyim m.b.t. de aard van datgene wat gegeven moet worden als zakât al-fitr. Hij zegt nadat hij de vijf soorten van voeding opgesomd heeft, die voorkomen in de hadith: « Het was het voedsel dat het meest verspreid was in Medina. Wat betreft de landen of plaatsen die andere soorten van voedsel hebben, daar moeten de mensen een saa’ geven van het voedsel dat onder hen verspreid is, zelfs als het geen graan is, zoals bijvoorbeeld melk, vlees of vis. Zij geven het voedsel dat verspreid is onder hen, om het even wat dit is. En dit is de mening van de meerderheid van de geleerden, en het is een authentieke mening. Want het doel van deze aalmoes is de behoeftes van de arme mensen te vervullen op die dag en datgene wat de mensen van hun land eten, te geven. Bijgevolg kan men bloem geven, ook al is dit niet vermeld in de hadith. Wat betreft het geven van brood of een schotel met eten, zelfs als dit voordeliger is voor de armen op korte termijn, aangezien zij minder moeite en aandacht vragen, is graan toch beter voor hen, want dit is langer houdbaar. »

 

Ibn Taymiyyah heeft gezegd: « Men geeft het voedsel dat verspreid is in het land, zoals rijst en andere zaken, evenredig aan datgene wat overgeleverd is in de hadith. En dit is één van de meningen overgeleverd door imam Ahmed en van de meerderheid van de geleerden. Het is de meest authentieke mening, want de basis voor de aalmoezenbelastingen is dat zij verplicht zijn in de vorm dat de arme mensen ervan zullen genieten. »


Wat betreft het feit de waarde van Zakât al-Fitr in geld te geven, dit is in tegenstelling tot de Soennah en dit is niet geldig want het is niet overgeleverd door de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), noch door iemand van zijn metgezellen.


Imam Ahmed heeft gezegd:
« Men moet de waarde niet in geld geven.» Men zei hem: « De mensen zeggen dat ‘Oemar ibn ‘Abd Al-‘Azîz geld accepteerde? » Hij zegt: « Zij verwaarlozen de woorden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en zij zeggen: « Iemand heeft gezegd », terwijl dat Ibn ‘Oemar gezegd heeft: « De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft de aalmoesbelasting ter verbreking van de vasten verplicht gesteld op één saa’ » »

 

En dit is zo omdat zolang wij voor ons een tekst van de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) hebben, is er geen enkele mening (in deze kwestie) na zijn uitspraak, noch acceptatie, zoals iets goed dat het verstand beschouwt als iets goed, terwijl men de Wet (de Koran en de Soennah) ontkent. Allah (Soebhanahoe wa Ta‘ala) zal ons niet ondervragen over een mening van iemand op de Dag der Wederopstanding, maar Hij zal ons ondervragen over de woorden van de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zoals in Zijn woorden:

 

« En op die Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen: "Welk antwoord gaf u (aan Onze) boodschappers? ” » (Soerate Al-Qasas vers 65)

 

Stel jullie het moment voor dat jullie voor Allah op de Dag der Wederopstanding staan, terwijl Hij jullie verplicht heeft gesteld de zakât al-fitr te betalen in de vorm van voedsel. Zal het mogelijk zijn, dat men jullie die dag zal vragen: Hoe hebben jullie geantwoord op de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) wat betreft de verplichting van deze aalmoesbelasting? Zal het mogelijk zijn om uzelf te verdedigen door te zeggen: « Bij Allah! Het was de mening van die of die?» Het antwoord is: Neen! En zelfs als jullie gezegd hebben dat dit helemaal niet voordelig zou zijn voor jullie. De waarheid is, zonder twijfel, dat zakât al-fitr niet geaccepteerd wordt, behalve in de vorm van voeding. En om het even welk soort van voedsel het hoofdvoedsel is van het land, vervult deze verplichting.

 

 

Wanneer moet men zakât al-fitr innen?

 

De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft ook het moment aangewezen wanneer men zakât al-fitr moet geven, zo heeft hij bevolen om dit te doen voor het feestgebed.

 

Volgens de hadith van Ibn ‘Oemar (radi Allahoe ‘anhoe):  

« De boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft bevolen dat « zakât al-fitr » moet geïnd zijn voordat de mensen buiten gaan om het feestgebed te verrichten.» (Overgeleverd door al-Boechaarie, Moeslim en anderen)

 

Het beste moment om dit te geven begint met de opgang van de zon op de dag van het feest, maar men kan deze ook al één of twee dagen voor het feest geven, maar niet daarvoor, want de metgezellen gaven deze één of twee dagen ervoor en zij waren unaniem hierover.

Het bewijs hiervoor vindt men in de hadith van Nafi’ die zegt: « Ibn ‘Oemar (radi’Allah ‘anhoe) gaf de aalmoezenbelasting aan degenen die er recht op hadden. Hij gaf hen dit één of twee dagen voor de verbreking van de vasten (einde van de maand Ramadan). » (Overgeleverd door al-Boechaarie)

 

Maar het beste is om deze te geven op de dag van het feest voor het feestgebed. En degene die dit uitstelt tot na het gebed, moet deze toch geven, maar als een compensatie van zijn fout, volgens de hadith van Ibn ‘Abbâs : « Degene die deze geeft voor het gebed, van hem zal het geaccepteerd worden als een aalmoezenbelasting (zakât al-fitr) en degene die het geeft na het gebed, van hem zal het als een gewone aalmoes worden beschouwd. » Hij is dus een zondaar omdat hij het geven van deze aalmoes uitgesteld heeft tot na zijn tijd, want hij is ongehoorzaam geweest tegenover het bevel van de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam).

 

De aalmoesbelasting ter verbreking van de vasten moet gegeven zijn aan de persoon die het verdient of aan de persoon die belast is met het ophalen ervan, binnen de tijdslimiet om het te geven. En als men niemand vindt die deze taak op zich wil nemen, moet men de zakât aan een andere persoon geven. En het is daar dat veel mensen de fout maken, wanneer zij hun aalmoezenbelastingen geven aan iemand die de taak niet heeft om deze zakât al-fitr op te halen. Deze zakât is dus niet op een correcte manier gegeven. Men moet hier dus aandacht aan besteden.

  

Aan wie moet men zakât al-fitr geven?   

  

Deze moet gegeven worden aan de arme mensen volgens de hadith van Ibn ‘Abbaas (radi Allahoe ‘anhoe) die hierboven al vermeld werd: « … zakât al-fitr is ook een maaltijd voor de arme mensen … »

 

Het kan worden gegeven aan een geliefde die in nood is of aan iedere behoeftige. Dit is de persoon die net genoeg heeft om de behoeftes van zijn familie te vervullen of minder dan dat.

 

 

En Allah is de Alwetende.

 



[1] De maat van een saa’ staat gelijk aan ongeveer 2,5kg (tussen 2 à 2,5kg).

Partager cet article
Repost0
13 août 2012 1 13 /08 /août /2012 12:57

De tegenstelling tussen de sancties in de Sjari’ah en de sancties in de FIFA

 

FIFA---shariah-copie-4.JPG 

  Het artikel downloaden in Word

 

 

 

Partager cet article
Repost0
10 août 2012 5 10 /08 /août /2012 16:55

Imam van Brest spoort de mensen aan om een wetgever buiten Allah te nemen

 

Abou-houdeyfa.JPG

 

 

  Het gaat over imam Rachid Aboe Hoedeyfa van de Moskee Sunnah in Brest

 

Deze imam spoort de mensen aan om een wetgever buiten Allah te nemen:

  

Hij zegt in één van zijn video’s :

 

Klik op deze link om de video te kunnen bekijken.

http://www.des-tenebres-vers-la-lumiere.com/article-l-imam-de-brest-104475683.html

   

Uitleg:

 

In de Islam behoort de macht om wetten te maken enkel en alleen tot Allah en de Wet is enkel deze van Allah:

 

Soerate 12 Yoessoef vers 40:

« Het oordeel is slechts aan Allah. Hij beveelt dat jullie niets aanbidden behalve Hem: dat is de ware godsdienst, maar de meeste mensen weten het niet. »

 

Bijgevolg plaatst de inbreuk van de mensen op dit exclusieve recht van Allah, deze laatsten tot de rang van valse afgoden (tawaghit), die wetten uitvaardigen en oordelen in zaken in tegenspraak met de openbaring van Allah. En het is om deze reden dat Allah, de Allerhoogste, verwezen heeft naar elke persoon of systeem dat niet oordeelt met datgene wat Allah heeft geopenbaard als zijnde een taghoet.

Allah, de Allerhoogste, heeft gezegd:

 

Soerate 4 An-Nisa’ (De vrouwen) vers 60:

« Heb jij degenen niet gezien die dachten dat zij geloofden in wat aan jou [de Profeet] geopenbaard is en in wat er voor jou geopenbaard is? Zij willen volgens de taghoet berechten, hoewel hen toch bevolen was er niet in te geloven. En het is zo dat Satan hen ver weg wil doen afdwalen.»

 

Deze imam spoort de mensen dus aan om een taghoet te ondersteunen. Hij vraagt hen om aan iemand het recht te geven om sjirk en ongeloof te verrichten door – via hun stem – deze persoon als heer, die wetten maakt buiten Allah, in te stellen.

 

Het ongeloof van deze imam is duidelijk. En wat is het verschil tussen hen die een individu verkiezen als heer buiten Allah opdat hij wetten kan maken waarin hij toegestaan en verboden voor hen maakt en degenen die de zon of de maan als heren aannemen buiten Allah opdat zij hen hulp en voorzieningen brengen? Bij Allah, het oordeel over hen allen is hetzelfde.

 

Sjeich Ibn Taymiyyah heeft gezegd:

« Degene die een deelgenoot toekent aan Allah in datgene wat exclusief toekomt aan Allah in de Oeloehiyyah en in de Roeboebiyyah is een kafir (ongelovige) volgens de consensus van de Oemmah. » [Majmou’ al-Fatawa 1/88]

 

« Ofwel spreekt men met kennis ofwel zwijgt men.»

 

In dezelfde video zegt deze imam:

 

Klik op deze link om de video te kunnen bekijken.

http://www.des-tenebres-vers-la-lumiere.com/article-l-imam-de-brest-104475683.html

 

Het was beter geweest dat hij zou zwijgen want hij heeft een overduidelijk gebrek aan kennis vertoond.

 

Zij toestemming om de taghoet te steunen is op zich al een bewijs, maar de argumentatie die hij aanhaalt om dit toe te stemmen is eveneens een bewijs. Deze imam gebruikt immers het argument te kiezen voor het minste kwaad en het algemeen voordeel om zijn daad van sjirk wettig te maken.

 

Om te antwoorden op zijn argumenten, moet men de mensen eraan herinneren dat het onderwerp over de stemming geen onderwerp van fiqh is, maar een onderwerp van Tawhied, het fundament van de religie. Zo is degene die gaat stemmen niet schuldig aan een zonde, maar schuldig aan sjirk, want zoals wij gezien hebben, geeft de kiezer via zijn stem de toestemming om wetten te maken aan een ander dan Allah.

 

Een taghoet in de plaats van Allah zetten is sjirk, geen enkele regel staat het toe om dit te doen, buiten de grote vorm van dwang (ikraah), waarbij gedreigd wordt deze persoon te doden of martelen, op voorwaarde dat het hart volledig sereen is met het geloof. De regels van fiqh van het algemeen voordeel en het kiezen voor het minste kwaad dat deze imam vermeldt, komen dus niet overeen met dit onderwerp.

 

Bovendien zegt Allah :

Soerate 2 Al-Baqarah (De Koe) vers 191:

« "Al-Fitnah"is erger dan doodslag.»

 

Sjeich Soelayman ibn Sahman heeft gezegd over dit vers:

« Al-Fitnah is al-koefr. Als alle bedoeïenen en de mensen van de stad elkaar zouden uitmoorden totdat er geen mensen meer overblijven, dan zou dit nog minder erg zijn dan dat men één enkele taghoet neemt die oordeelt met het tegengestelde van de Wet van de islam, die Allah heeft gezonden met Zijn Boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam). »

[Bron: Dourar As-Saniyya, volume 10, pages 502 à 510]

 

Dus zelfs als men de regel zou gebruiken dat deze imam citeert van het kiezen voor het minste kwaad, zou het beter zijn om elkaar te doden dan de minst erge taghoet te verkiezen. Er bestaat geen enkele twijfel dat het feit een daad te verrichten van sjirk met de intentie de hardnekkigheid tegenover de islam te verminderen, een groter kwaad is.

 

Wat betreft het algemeen voordeel dat deze imam vermeldt, hij zou ons moeten uitleggen welk voordeel hij haalt uit het verrichten van sjirk. Het kwaad van een persoon die een daad van sjirk pleegt tegenover de religie, door iemand te sturen die wetten maakt buiten Allah, is veel groter (tegenover zijn religie en zijn geloof) dan alle voordelen die er mogelijk kunnen zijn.

 

Wanneer de moesjrikien van de Qoeraisj vroegen aan de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) om hun idolen te aanbidden voor één dag en zij daarvoor Allah een volledig jaar zouden aanbidden, openbaarde Allah toen Soerate al-Kafiroen : « Aan jullie jullie godsdienst, aan mij mijn godsdienst. »

 

Hoe kan deze imam dan vragen om een Heer buiten Allah te verkiezen omwille van maslaha (voordeel)?

  

Zo zie je dus maar wat de imams van Europa van vandaag geworden zijn. Zij zijn gekomen tot het punt waarop zij sjirk al-akbar en koefr al-akbar plegen en hiertoe aansporen om enkele wereldse voordelen bij de ongelovigen te winnen.

 

Partager cet article
Repost0