Uitleg over de vertakkingen van de Islam (foeroe’ ad-dien)
بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ
Alle lof aan Allah, wij loven Hem en vragen Hem om vergiffenis en wij zoeken toevlucht tot Allah tegen onszelf en tegen ons slechte daden. Degene die Allah leidt, zal niet verloren zijn en degene die Allah doet dwalen, zal niet geleid worden. Ik getuig dat de Enige die aanbidding verdient Allah is en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en Zijn boodschapper is.
De vertakkingen van de Islam is alles waarvan de onwetendheid en de nalatigheid ervan niet de onwetendheid van de Eenheid van Allah tot gevolg heeft of de ongehoorzaamheid aan de Wet onderwezen door zijn boodschapper Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam). En dit houdt al datgene in dat onderworpen is geweest aan een opheffing of een afschaffing door Allah en dat verschilde van de ene profeet tot de andere profeet of dat niet gekend kan zijn enkel door middel van een boodschap van een profeet.
Allah heeft gezegd:
لِكُلّ ٍ جَعَلْنَا مِنْكُمْ شِرْعَة ً وَمِنْهَاجا ً
« Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald. » (Soerate 5 vers 48)
Voorbeelden hiervan: Het aantal gebeden per dag, de manier waarop het gebed verricht wordt, de bewegingen, de richting waartoe men zich moet wenden, de verplichting van de aalmoesbelasting, het bedrag en de periode ervoor, de verplichting van de vasten in de maand Ramadan, het aantal dagen ervan, wat de vasten ongeldig maakt enz. En zo ook voor alle rituelen die voorgeschreven zijn door Allah, die niet voorspeld kunnen zijn door een mens, maar die integendeel vereisen om uitgeoefend te worden op basis van de leer geopenbaard door Allah en overgebracht door een boodschapper.
De regel is: al deze zaken kennen, is geen voorwaarde om moslim te zijn, zolang men tracht deze zaken te leren. Het bewijs van deze regel is dat Allah heeft gezegd:
وَكَذَلِكَ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ رُوحا ً مِنْ أَمْرِنَا مَا كُنْتَ تَدْرِي مَا الْكِتَابُ وَلاَ الإِيمَانُ وَلَكِنْ جَعَلْنَاه ُُ نُورا ً نَهْدِي بِه ِِ مَنْ نَشَاءُ مِنْ عِبَادِنَا ۚ وَإِنَّكَ لَتَهْدِي إِلَى صِرَاط ٍ مُسْتَقِيم
« En zo hebben Wij u een woord door ons gebod geopenbaard. U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. Maar Wij maakten het tot een licht waarbij Wij leiding verlenen aan diegenen Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker, u leidt de mens zeker naar het rechte pad. » (Soerate 42 vers 52)
Mohammed Al-Amîn Chanqîtî[1] zegt over dit vers:
فهو صلوات الله وسلامه عليه ما كان يعرف تفاصيل الصلوات المكتوبة وأوقاتها ولا صوم رمضان ، وما يجوز فيه وما لا يجوز ولم يكن يعرف تفاصيل الزكاة ولا ما تجب فيه ولا قدر النصاب وقدر الواجب فيه ولا تفاصيل الحج ونحو ذلك ، وهذا هو المراد بقوله تعالى : { وَلاَ الإيمان {
« En dus, hij [de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam)] kende niet de details van de voorgeschreven gebeden, noch de tijdstippen ervan, noch de vasten in de maand Ramadan en datgene wat toegestaan is om te doen en wat verboden is om te doen. Noch kende hij de details van Zakât, wat verplicht is, noch de hoeveelheid ervan, noch het bedrag ervan, noch kende hij de details van de bedevaart. En dit is wat men bedoelt met: « U wist niet wat het Boek, noch wat het geloof was … » [Adhwâ’oul Bayân 7/180]
Dit bewijst ons dus dat de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) de regels van het gebed, van de Zakât, van de vasten en de rituelen in het algemeen niet kende, totdat Allah hem deze had neergezonden, maar nochtans was hij toch moslim, zelfs voordat hij al deze zaken kende.
Maar hij zou geen moslim kunnen geweest zijn, als hij niet wist dat Allah Alleen het verdient om aanbeden te worden en dat Allah Alleen de hemelen en de aarde heeft geschapen en dat Allah Alleen de wetten van het leven voorschrijft waarmee Hij geschillen oplost tussen de mensen, want deze kennis is noodzakelijk om de Eenheid van Allah te kennen.
Wat ook deel uitmaakt van de vertakkingen van de Islam is: de informatie m.b.t. de eigenschappen van de Essentie van Allah die niet op zich Zijn Heerschappij of Zijn goddelijkheid aantonen, zoals Zijn handen, Zijn ogen, Zijn gezicht enz. Wij zeggen immers niet dat Allah de enige Heer is en de enige echte God is omdat Hij twee handen, een gezicht of twee ogen heeft … Maar wij zeggen dat Hij de Heer is en de Enige echte God, omdat Hij almachtig is en omdat Hij alles weet enz. Er is dus een verschil tussen de eigenschappen waarvan de Heerschappij en de Goddelijkheid van Allah afhangen en de eigenschappen die men enkel kan kennen wanneer Allah deze heeft geopenbaard.
En ook: de informatie m.b.t. de beschrijving van de Dag des Oordeels, de bestraffing in het graf, de eeuwigheid van het Paradijs en van de hel enz. Het is immers onmogelijk dat een persoon al deze zaken kent of dat hij weet dat Allah al deze eigenschappen bezit zolang Allah deze niet zou hebben geopenbaard. En het feit deze zaken niet te kennen, betekent daarom niet dat men niet weet dat Allah Uniek is en Almachtig en de Enige is die het waard is om aanbeden te worden.
Allah heeft gezegd:
وَلاَ يُحِيطُونَ بِشَيْء ٍ مِنْ عِلْمِهِ ~ِ إِلاَّ بِمَا شَاءَ
« Hij kent wat er voor hen is en wat er achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn Kennis omvatten, behalve wat Hij wil. » (Soerate 2 vers 255)
En Allah heeft ook gezegd:
وَلاَ تَقْفُ مَا لَيْسَ لَكَ بِه ِِ عِلْم إِنَّ السَّمْعَ وَالْبَصَرَ وَالْفُؤَادَ كُلُّ أُوْلَائِكَ كَانَ عَنْهُ مَسْئُولا
« En volg niet dat waarover u geen kennis heeft. Het horen, het zien en het hart, over al dat wordt verantwoording afgelegd. » (Soerate 17 vers 36)
Allah zegt:
قُلْ إِنَّمَا حَرَّمَ رَبِّيَ الْفَوَاحِشَ مَا ظَهَرَ مِنْهَا وَمَا بَطَنَ وَالإِثْمَ وَالْبَغْيَ بِغَيْرِ الْحَقِّ وَأَنْ تُشْرِكُوا بِاللَّهِ مَا لَمْ يُنَزِّلْ بِه ِِ سُلْطَانا ً وَأَنْ تَقُولُوا عَلَى اللَّهِ مَا لاَ تَعْلَمُونَ
« Zeg: "Mijn Heer heeft slechts de zedeloosheden verboden, wat er openlijk van is en wat er verborgen van is; en de zonde; en de overtreding zonder recht; en dat jullie Allah deelgenoten toekennen, waarvoor Hij geen bewijs heeft neergezonden en dat jullie over Allah zeggen wat jullie niet weten."» (Soerate 7 vers 33)
En Allah heeft gezegd:
وَأَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ مُصَدِّقا ً لِمَا بَيْنَ يَدَيْهِ مِنَ الْكِتَابِ وَمُهَيْمِناً عَلَيْهِ فَاحْكُمْ بَيْنَهُمْ بِمَا أَنزَلَ اللَّهُ وَلاَ تَتَّبِعْ أَهْوَاءَهُمْ عَمَّا جَاءَكَ مِنَ الْحَقِّ لِكُلّ ٍ جَعَلْنَا مِنْكُمْ شِرْعَة ً وَمِنْهَاجا ً ۚ وَلَوْ شَاءَ اللَّهُ لَجَعَلَكُمْ أُمَّة ً وَاحِدَة ً وَلَكِنْ لِيَبْلُوَكُمْ فِي مَا آتَاكُمْ
« En Wij hebben aan jou (Mohammed) het Boek (de Koran) met de Waarheid neergezonden, ter bevestiging van de Schrift die eraan vooraf ging en ter bescherming. Oordeel dus onder hen met wat Allah heeft neergezonden. En volg niet hun begeerten om van de Waarheid die tot jou gekomen is af te wijken. Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald. En als Allah gewild had, had Hij jullie (als behorend) tot een godsdienst gemaakt, maar (Hij doet dit niet omdat Hij) jullie op de proef stelt met wat Hij jullie gegeven heeft. Wedijver dus (op het gebied) van de goede zaken. Tot Allah is de terugkeer van jullie allemaal, en Hij zal jullie hetgeen waarover jullie van mening verschillen, vertellen.» (Soerate 5 vers 48)
En Allah heeft gezegd:
وَكَذَلِكَ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ رُوحا ً مِنْ أَمْرِنَا مَا كُنْتَ تَدْرِي مَا الْكِتَابُ وَلاَ الإِيمَانُ وَلَكِنْ جَعَلْنَاه ُُ نُورا ً نَهْدِي بِه ِِ مَنْ نَشَاءُ مِنْ عِبَادِنَا وَإِنَّكَ لَتَهْدِي إِلَى صِرَاط ٍ مُسْتَقِيم
« En zo hebben Wij u een woord door ons gebod geopenbaard. U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. Maar Wij maakten het tot een licht waarbij Wij leiding verlenen aan diegenen Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker, u leidt de mens zeker naar het rechte pad. » (Soerate 42 vers 52)
Mohammed Al-Amîn Chanqîtî zegt over dit vers:
قوله تعالى في هذه الآية الكريمة : { مَا كُنتَ تَدْرِي مَا الكتاب وَلاَ الإيمان } . يبين الله جل وعلا فيه مِنَّتِهِ على هذا النبي الكريم ، بأنه علمه هذا القرآن العظيم ولم يكن يعلمه قبل ذلك ، وعلمه تفاصيل دين الإسلام ولم يكن يعلمها قبل ذلك . فقوله : ما كنت تدري ما الكتاب : أي ما كنت تعلم ما هو هذا الكتاب الذي هو القرآن العظيم ، حتى علمتكه ، وما كنت تدري ما الإيمان الذي هو تفاصيل هذا الدين الإسلامي ، حتى علمتكه.
« Wanneer Hij in dit nobel vers zegt « U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. » legt Allah ons de gratie uit die Hij heeft gegeven aan deze nobele Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), wanneer Hij hem de Glorieuze Koran onderwees, terwijl hij deze voordien niet kende. En Hij onderwees hem de details van de religie van de Islam die hij voordien niet kende. Dus wanneer Hij zegt : « U wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. » wil dit zeggen dat jij niet wist wat dit Boek, de Glorieuze Koran is, zolang Ik het jou niet had geleerd. En jij wist niet wat het Geloof was, welke de details van deze Islamitische religie bevat, zolang Ik je het niet had geleerd. » [Adhwâ’oul Bayân 7/180]
Men kan dus datgene kennen over Allah wat Hij wil en als Allah het niet had geopenbaard aan Zijn dienaren dat Hij twee handen bezit, zou niemand dit uit zichzelf hebben kunnen uitvinden. Het is eveneens onmogelijk het aantal gebeden te kennen, noch de manier waarop de gebeden moeten verricht worden, zelfs niet dat zij verplicht zijn, zolang dat Allah het niet had geopenbaard aan Zijn Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en dat hij dit niet had overgeleverd. Het is niet mogelijk de verplichting van de Zakât te kennen, noch het bedrag ervan, noch het moment dat men dit moet geven, zolang dat Allah het niet had geopenbaard. Het is ook onmogelijk de vasten te kennen, noch de maand ervan, noch de duur ervan, zolang Allah het niet had geopenbaard.
Het is eveneens niet mogelijk te weten dat varkensvlees, wijn of kansspelen verboden zijn, zolang dat Allah het niet had geopenbaard aan Zijn Boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en zonder dat hij dit had overgebracht.
[1] Wij beoordelen imam Chanquiti niet tot moslim voor verschillende redenen dat we hier nu niet zullen detailleren, aangezien dit niet het onderwerp is van dit artikel, maar wij nemen wel de waarheid van iedereen aan die deze aan ons voorlegt.