Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog

Presentatie

  • : Vanuit De Duisternis Naar Het Licht
  • : « Allah is de Helper van degenen die geloven. Hij voert hen van de duisternis naar het licht. En degenen die ongelovig zijn: hun helpers zijn de Taghoet, zij voeren hen van het licht naar de duisternis. Diegenen zijn de gezellen van de Hel, zij zullen daar eeuwig levenden zijn.
  • Contact

Zoeken

13 juillet 2015 1 13 /07 /juillet /2015 13:38

Ibn Taymiyyah heeft gezegd:

فاسم المشرك ثبت قبل الرسالة؛ فإنه يشرك بربه ويعدل به ويجعل معه آلهة أخرى ويجعل له أندادا قبل الرسول ويثبت أن هذه الأسماء مقدم عليها وكذلك اسم الجهل والجاهلية يقال: جاهلية وجاهلا قبل مجيء الرسول وأما التعذيب فلا.

« De naam afgodendienaar is bevestigd, zelfs wanneer geen enkele boodschap hem is bereikt, want hij kent deelgenoten toe aan zijn Heer en heeft hem ervan afgewend. En hij gelooft in andere godheden die hij in concurrentie stelt met Allah, hoewel geen enkele profeet hem is bereikt. Maar de namen zoals « heidendom » en « heiden » zijn voor hem bevestigd. Men zegt van een persoon dat hij een heiden is, zelfs als er geen enkele boodschapper tot hem is gekomen. Maar daarentegen is er geen bestraffing voor hem. »

[Bron: Majmou‘ al-Fatawa volume 20 pg 38]

Sjeich ‘abd al-Latif ibn ‘Abd ar-Rahman Âl Sjeich zegt :

مع أن العلامة ابن القيم رحمه الله جزم بكفر المقلدين لشيوخهم في المسائل المكفرة إذا تمكنوا من طلب الحق ومعرفته، وتأهلوا لذلك. فأعرضوا ولم يلتفتوا. ومن لم يتمكن ولم يتأهل لمعرفة ما جاءت به الرسل فهو عنده من جنس أهل الفترة ممن لم تبلغه دعوة رسول من الرسل. وكلا النوعين لا يحكم بإسلامهم ولا يدخلون في مسمى المسلمين، حتى عند من لم يكفر بعضهم وسيأتيك كلامه. وأما الشرك فهو يصدق عليهم، واسمه يتناولهم وأي إسلام يبقى مع مناقضة أصله؟

« Terwijl Ibn Al Qayyim, moge Allah barmhartig zijn met hem, categoriek was in het ongeloof van degenen die blindelings hun heren volgen in goddeloze thema’s, ondertussen zij capabel zijn om de waarheid op te zoeken, te kennen en dat zij bekwaam zijn om deze toe te passen, maar zij wenden zich af en schenken er geen aandacht aan. Wat betreft degenen die niet bekwaam zijn om te kennen wat de boodschappers hebben onderwezen, zijn volgens hem zoals de mensen van Fatrah tot wie de boodschap van geen enkele boodschapper was gekomen. Maar geen enkel van deze 2 categorieën zal beoordeeld worden als moslim en moslim genoemd worden, zelfs volgens de mening van degenen die hen niet het statuut van ongelovige geven. En wij zullen jou bijgevolg enkele uitspraken tonen. Maar wat betreft sjirk, de verrichter ervan verdient en neemt zijn naam. En welke islam blijft er over ondanks de ongeldigheid van de basis ervan?! »

[Bron: Minhaj Ta’sis pg 99]

Partager cet article
Repost0
13 juillet 2015 1 13 /07 /juillet /2015 13:34

Tafsier van de verzen 65-66 van Soerate 9

Allah -Soebhanahoe wa Ta‘ala- heeft gezegd :

« En indien jij hen ondervraagt, zullen zij beslist zeggen: "Wij spraken slechts ijdellijk (onder elkaar) en vermaakten ons." Zeg: "Was het over Allah en Zijn tekenen en Zijn boodschapper dat jij spotte?" Biedt geen verontschuldiging aan. Jij hebt, na te hebben geloofd, verworpen.» (Interpretatie van Soerate 9 verzen 65-66)

Ibn Taymiyyah (rahimahoe Allah) heeft gezegd over dit vers:

فدل على أنهم لميكونوا عندأنفسهم قدأتوا كفراً، بلظنوا أنذلك ليسبكفر، فبينأن الاستهزاء باللّه وآياتهورسوله كفريكفر بهصاحبه بعدإيمانه، فدلعلى أنهكان عندهم إيمان ضعيف، ففعلوا هذاالمحرم الذيعرفوا أنهمحرم،ولكنلم يظنوه كفراً، وكانكفراً كفروا به،فإنهم لميعتقدوا جوازه

« Dit bewijst dat zij niet dachten dat zij ongeloof hadden gepleegd, maar integendeel, zij dachten dat dit geen ongeloof was. Dit bewijst ons dat het spotten met Allah, Zijn verzen en Zijn boodschapper ongeloof is, wat de verrichter hiervan een ongelovige maakt nadat hij geloofd had. Dit bewijst dat zij een zwak Geloof hadden en zij wisten dat het een zonde was, maar ze dachten niet dat het ongeloof was. Ondanks dit, werden zij ongelovige door dit (spotten) te doen, en zij hadden nooit geloofd dat dit hen toegestaan was. » [Bron: Majmû’ Al-Fatâwâ 7/274]

En hij heeft gezegd:

ولهذا قالسبحانه وتعالى: {لا تَعْتَذِرُوا قَدْ كَفَرْتُمْ بَعْدَ إِيمَانِكُمْ} ولميقل قدكذبتم فيقولكم إنماكنا نخوضونلعبفلميكذبهم فيهذا العذر كماكذبهم فيسائر ماأظهروه منالعذر الذييوجب براءتهم منالكفر كمالو كانوا صادقين بلبينأنهمكفروا بعدإيمانهم بهذاالخوض واللعب.

« Het is daarom dat Allah gezegd heeft: « Biedt geen verontschuldiging aan. Jij hebt, na te hebben geloofd, verworpen. » en Hij Ta’ala heeft niet gezegd: « Jullie liegen wanneer jullie beweren dat jullie zich enkel maar vermaakten en ijdellijk spraken! » Allah heeft niet enkel dit voorwendsel weerlegd, maar ook alle andere voorwendsels die zij beweerden, die hen zouden onschuldig gemaakt hebben van ongeloof als zij oprecht zouden geweest zijn, maar Allah heeft in de plaats daarvan uitgelegd dat zij ongelovig zijn geworden na te hebben geloofd door deze grap en dit vermaak. » [Bron: Sârim Al-Maslûl pg. 517]

En hij heeft gezegd:

فمن قالأو فعلما هوكُفْرٌ كَفَرَ بذلكوإن لميقصد أنيكون كافرا إذلا يقصدالكفر أحدإلا ماشاء الله

« Degene die iets zegt of doet wat ongeloof is, wordt een ongelovige door dit (uitspraak of daad), zelfs als hij niet de intentie had om een ongelovige te zijn, gezien niemand de intentie heeft om ongelovig te zijn, tenzij Allah het wil. » [Bron: Sârim Al-Maslûl pg. 177-178]

En Mohammed Ibn ‘Abdel-Wahhâb (rahimahoe Allah) heeft gezegd:

إذا نطقبكلمة الكفر، ولميعلم معناها، صريحا واضحا أنهنطق بمالا يعرفمعناه؛ وأماكونه لايعرف أنهالاتكفره، فيكفي فيهقوله: {لا تَعْتَذِرُوا قَدْ كَفَرْتُمْ بَعْدَ إِيمَانِكُمْ} ،فهم يعتذرون منالنبي صلىالله عليهوسلم ظانين أنهالاتكفرهم.

« Wanneer men een uitspraak van ongeloof uit zonder dat men weet wat het betekent en het is duidelijk en evident dat men een uitspraak waarvan hij de betekenis niet kent, heeft uitgesproken (dan is hij geen ongelovige). Daarentegen als hij gewoon niet weet dat deze uitspraak van hem een ongelovige maakt [terwijl hij de betekenis ervan kent], dan zal het voldoende zijn om hem het volgende vers te reciteren: « Bied geen verontschuldiging aan. Jij hebt, na te hebben geloofd, verworpen. » Zij rechtvaardigden zich bij de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), denkende dat zij geen ongeloof hadden gepleegd.» [Bron: Dourar As-Saniyya 10/125]

Sulaymân ibn Abdallah Âl-Sheikh (rahimahoe Allah) heeft gezegd:

وفي الآية دليلعلى أنالرجل إذافعل الكفر ولميعلم أنهكفر لايعذر بذلك، بليكفر

« Dit vers is een bewijs dat wanneer een persoon ongeloof pleegt zonder te weten dat dit ongeloof is, dat hij hiervoor niet geëxcuseerd wordt, maar dat hij een ongelovige wordt. » [Bron: Taysîr Al ‘Azîz Al-Hamîd, pg. 537]

Partager cet article
Repost0
9 janvier 2015 5 09 /01 /janvier /2015 14:41

Nieuw: Werkboekje: Tawhied voor kinderen: Niveau 1

 

De bezoekers van onze site die geïnteresseerd zijn in het werkboekje: Tawhied voor kinderen: niveau 1, kunnen contact opnemen met ons via de facebookpagina: From The Depths Of Darkness Into Light

Link: https://www.facebook.com/pages/From-The-Depths-Of-Darkness-Into-Light/542398962512118

Je hoeft gewoon een berichtje te sturen naar de admin van deze pagina, en zij zullen dan het werkboekje doosturen in chaa Allah.

Partager cet article
Repost0
19 novembre 2014 3 19 /11 /novembre /2014 11:16

Tafsier van vers 19 van Soerate 3

 

Allah - Soebhanahoe wa Ta‘ala- zegt:

  

{ إِنَّ الدِّينَ عِنْدَ اللَّهِ الإسْلامُ }

 

« De religie die geaccepteerd is door Allah, is de Islam. »

(Interpretatie van Soerate 3 vers 19)

 

Imâm Ibn Jarîr At-Tabarî heeft gezegd:

 

القول في تأويل قوله : { إِنَّ الدِّينَ عِنْدَ اللَّهِ الإسْلامُ } قال أبو جعفر: ومعنى"الدين"، في هذا الموضع: الطاعة والذّلة

  

« De interpretatie van de uitspraak « De religie die geaccepteerd is door Allah, is de Islam. » Aboe Ja‘fâr heeft gezegd: « De Dien (de religie) » betekent hier: gehoorzaamheid en dienstbaarheid. » [Bron: Volume 6 pg. 273]

 

En hij heeft ook gezegd:

 

فإذْ كان ذلك كذلك، فتأويل قوله:"إنّ الدّين عند الله الإسلام": إنَّ الطاعةَ التي هي الطاعة عنده، الطاعةُ له، وإقرار الألسن والقلوب له بالعبودية والذّلة، وانقيادُها له بالطاعة فيما أمر ونهى، وتذلُّلها له بذلك، من غير استكبار عليه، ولا انحراف عنه، دون إشراك غيره من خلقه معه في العبودة والألوهة.

 

« Als dit zo is, dan is de interpretatie van het vers « De religie die geaccepteerd is door Allah, is de Islam. » als volgt: De gehoorzaamheid dat Allah beschouwt als zijnde Gehoorzaamheid, is Hem gehoorzamen, Hem met de tong en het hart dienstbaarheid en nederigheid bekennen, zich onderwerpen aan Hem door Hem te gehoorzamen in datgene wat Hij bevolen heeft, zich neer te buigen voor Hem zonder trots of afwijkend gedrag en zonder Hem enig schepsel toe te kennen, noch in de dienstbaarheid, noch in de goddelijkheid. » [Bron: Volume 6 pg. 275]

 

 

Partager cet article
Repost0
2 juillet 2014 3 02 /07 /juillet /2014 16:33

MIJLPALEN OP DE WEG VAN DE ISLAM

Door Sayyed Qutb (moge Allah barmhartig zijn met hem)

 

DE UNIEKE QOERANISCHE GENERATIE

 

2a

 

 بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ

 

De verkondigers van de Islam uit elk land en uit elke tijd moeten een bepaald aspect van de islamitische geschiedenis in hun gedachten houden en zij moeten daar diep over nadenken. Dit gaat over de manier waarop de mensen tot de Islam worden uitgenodigd en de manier waarop ze getraind worden.

Eens heeft deze Boodschap een generatie geschapen; de generatie van de metgezellen van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) die zijn weerga in de islamitische geschiedenis, zelfs in de menselijke geschiedenis, niet heeft gehad. Hierna heeft geen enkele andere generatie dit niveau ooit kunnen bereiken.

Het is waar dat wij hier en daar in de geschiedenis soms mensen van dit kaliber kunnen vinden, maar nooit was er zo’n grote hoeveelheid van zulke mensen in een bepaalde regio als het geval was in de eerste periode van de Islam.

Dit is een duidelijke waarheid van de geschiedenis en wij moeten er diep over nadenken zodat wij het geheim daarvan kunnen doorgronden.


De Koran van deze Boodschap is nog steeds in onze handen en de ahadith van de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn leiding in praktische zaken en de geschiedenis van zijn heilig leven zijn ook in onze handen, net zoals zij in de handen van de eerste moslimgemeenschap waren, deze geschiedenis kan zich niet meer herhalen. Het enige verschil is de persoon van de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam); maar is dit het geheim?

Als de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) absoluut essentieel voor de verkondigers en uitvoering van deze boodschap zou zijn, dan had Allah de Islam niet tot universele boodschap verheven en het als de religie voor de gehele mensheid gemaakt, noch het de status van de laatste Boodschap voor de mensheid gegeven, noch het als een gids gemaakt voor alle activiteiten van de bewoners van deze planeet, tot het einde der tijden.


Allah heeft zelfs de verantwoordelijkheid genomen om de heilige Koran te beschermen, want Hij weet dat de Islam zelfs na de tijd van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) ingesteld kan worden en de mensheid tot nut kan zijn. Zodoende riep Allah de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) tot zijn genade terug na drieëntwintig jaar van profeetschap en verklaarde dat deze religie tot het einde der tijden geldig zou zijn. Daarom is de afwezigheid van de boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) niet de ware reden, nog de uitleg, van dit fenomeen.


Wij moeten daarom naar andere redenen zoeken en met dit doel naar de heldere bron kijken waar de eerste generatie moslims hun dorst van lesten. Misschien is er iets met die heldere bron vermengd. Wij moeten naar de manier kijken waarop zij hun opleiding kregen. Misschien zijn er veranderingen opgetreden.

 

De bron waarvan de metgezellen van de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) van dronken was de heilige Koran; alleen de Koran, want de ahadith van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en zijn onderricht, waren een uitvloeisel van deze bron. Toen iemand aan de moeder der gelovigen; Aisha (radiya Allahoe ‘anha) naar het karakter van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) vroeg, antwoordde zij: "Zijn karakter was de Koran." (An-Nasa'i) 


De heilige Koran was de enige bron waarvan zij hun dorst lesten en dit was de enige vorm waar zij hun leven naar schikten. Dit was de enige leiding voor hen, niet omdat er geen beschaving, cultuur, wetenschap, boeken of scholen waren. Nee, de Romeinse beschaving, haar cultuur, haar boeken en wetten waren er, die wij tot op de dag van vandaag als basis van de Europese cultuur beschouwen. Ook was de erfenis van de Griekse cultuur aanwezig, haar logica, haar filosofie en haar kunsten, die nog steeds een inspiratiebron voor de Westerse manier van denken zijn. Voorts was de Perzische beschaving aanwezig, haar kunst, haar dichtkunst, haar legendes en religie en manier van regeren. Er waren nog veel andere beschavingen, dichtbij of verafgelegen zoals de Indiase en Chinese culturen, etc. De Romeinse en Perzische culturen bevonden zich in het noorden en zuiden van het Arabische schiereiland, terwijl de joden en de christenen zich in het hart van Arabië hadden gevestigd. Dus kunnen wij aannemen dat deze generatie voor het begrip van hun geloof niet door onwetendheid van cultuur en beschaving alleen op het Boek van Allah vertrouwden, maar dat het allemaal gebaseerd was op een goede uitgedachte strategie en manier van werken. Een voorbeeld hiervan wordt gevonden in de ontevredenheid die de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) uitdrukte, toen ‘Oemar (radiya Allahoe ‘anhoe) hem en paar pagina’s van de Torah bracht. De boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zei: « Bij Allah, zelfs als Moesa vandaag de dag nog onder jullie geleefd zou hebben, dan had hij geen andere mogelijkheid dan mij te volgen.» (Overgeleverd door al-Hafiz Aboe Yala van Himad, van Al-Shoebi, van Jabir)


Uit dit incident wordt duidelijk dat de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) doelbewust de bronnen voor leiding voor de eerste generatie moslims, die de basisopleiding ondergingen, beperkte tot de enige bron van leiding (en dat was het Boek van Allah, de Koran). Zijn bedoeling was dat deze groep zichzelf helemaal aan het Boek van Allah zou wijden en hun leven uitsluitend volgens dat onderricht zou ordenen. Daarom was de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) ontevreden toen ‘Oemar (radiya Allahoe ‘anhoe) zich tot een andere bron keerde dan de Koran. In feite probeerde de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) een generatie te vormen, die een zuiver hart had, een zuivere geest en een zuiver begrip. Hun onderricht was gebaseerd op een methode die werd voorgeschreven door Allah, Die de heilige Koran gaf, gezuiverd van invloeden van alle andere bronnen.


Deze generatie dronk daarom uitsluitend uit deze bron en verwierf een unieke plaats in de geschiedenis. Later raakte andere bronnen daarmee vermengd. De bronnen, die door latere generaties gebruikt werden, waren de Griekse filosofie en logica; de oude Perzische legendes en ideeën; de joodse geschriften en tradities; de christelijke theologie en ook aspecten van andere godsdiensten en beschavingen. Deze vermengden zich met de toelichtingen op de heilige Koran en met de scholastisch theologie, zoals zij ook met de jurisprudentie en zijn principes werden vermengd. Latere generaties, na deze generatie, kregen hun opleiding uit deze gemengde bron, en zodoende is een generatie zoals deze, nooit opnieuw opgestaan.

Wij kunnen dus zonder terughoudendheid zeggen, dat de voornaamste reden van het verschil tussen de eerste unieke en befaamde groep moslims en de latere moslims is dat de zuiverheid van de eerste bron van islamitische leiding gemengd werd met talloze andere bronnen, zoals wij hierboven hebben aangeduid.

Er is een andere fundamentele reden, die het verschil heeft helpen bewerkstelligen. Dat verschil is de manier waarop deze unieke generatie leerde.


De mensen van de eerste generatie benaderden de Koran niet om cultuur en informatie te krijgen of om er plezier aan te beleven. Niemand kwam tot de Koran om meer kennis te verkrijgen voor uitsluitend de kennis zelf, of om een wetenschappelijk of juridisch probleem op te lossen of om een tekortkoming in zijn begrip op te lossen. Nee, zij keerden tot de Koran om te ontdekken wat de almachtige Schepper aan hem had voorgeschreven, en voor de groep waarin hij leefde, voor zijn eigen leven en voor het leven van de groep. Zij benaderden het om meteen in de praktijk te brengen, zoals een soldaat op het slagveld het "Dagelijks verslag" leest, zodat hij weet wat hem te doen staat. Zij lazen per keer niet veel verzen, want zij begrepen dat dit een ondragelijke last van verplichtingen en verantwoordelijkheden op hun schouders zou leggen. Zij lazen ten hoogste tien verzen, leerden ze uit hun hoofd en handelden ernaar. Wij weten dit uit een overlevering, die door Abdoelah bin Mas'oed is verteld.


Dit inzicht, het inzicht dat de instructie er is om naar te handelen, opent de deuren van de geestelijke vervulling en kennis. Als zij de Koran hadden gelezen om er alleen over te praten, ervan te leren en informatie te krijgen, dan waren deze deuren niet geopend. Bovendien werd het handelen gemakkelijk, de last van de verantwoordelijkheden werd licht en de Koran werd een onderdeel van hun persoonlijkheid, vermengde zich met hun leven en karakter, zodat zij de levende voorbeelden van het geloof; een geloof wat niet verborgen was in het verstandelijk vermogen of boeken, maar dat zichzelf tot uitdrukking bracht in een dynamische beweging, die de voorwaarden en de gebeurtenissen en de levensloop veranderde.


Waarlijk, deze Koran opent haar schatten niet, behalve voor degene die het met deze geest accepteert, de geest die kennis heeft en daar ook naar wil handelen. Het is niet gekomen om een boek met een intellectuele inhoud te zijn, of een literair werk, of een boek met geschiedkundige verhalen, hoewel het al deze aspecten bezit. Het kwam om een manier van leven te zijn, een manier die aan Allah is gewijd. Daarom heeft Allah, de Allerhoogste, het in gedeeltes verkondigt, om het met tussenpozen te lezen:

« En (de openbaring) de Koran hebben Wij in gedeelten verdeeld, om hem aan de mensen met tussenpozen voor te dragen en Wij hebben hem als een neerzending neergezonden. » (Interpretatie van het vers 106 van Soerate 17)


De Koran is niet in een keer naar beneden gekomen, maar kwam volgens de noden van de islamitische gemeenschap, elk keer als zij nieuwe problemen had, volgens de ontwikkeling van de ideeën en concepten, volgens de vooruitgang van het algemene maatschappelijke leven, en volgens de nieuwe uitdagingen in het praktisch dagelijks leven van de islamitische gemeenschap. Een vers of een paar verzen werden onder bijzondere omstandigheden en bij speciale gebeurtenissen geopenbaard, en zij beantwoorden de vragen, die in de gedachten van de mensen gerezen waren, zij legden de aard van een bepaalde situatie uit en schreven een manier voor om er mee om te gaan. Deze verzen konden hun fouten corrigeren, ofwel in hun begrip ofwel in hun optreden, en zij brachten hen dichter tot Allah en legden hen de wijsheid van bepaalde aspecten van het universum uit in het licht van bepaalde eigenschappen van Allah. Zij realiseerden zich dus duidelijk, dat elk moment van hun leven onder de voortdurende leiding van de almachtige Allah stond en dat Hij hun richting gaf en dat zij het levenspad onder de bescherming van Allah’s genade afliepen. Omdat zij zich bewust waren van de voortdurende relatie met Allah werden hun levens gevormd volgens de heilige manier van leven, die door Hem geïnstrueerd was.


Onderricht, dat in daden werd omgezet, was zodoende de manier van de eerste groep moslims. De manier van de latere generaties was onderricht voor academische discussies en vermaak. En zonder twijfel is dit de tweede belangrijke factor die voor het verschil tussen de eerste unieke islamitische generatie en de latere generatie zorgde.

Er is nog een derde reden in de geschiedenis van de moslims werkzaam, waar wij ook naar moeten kijken.


Als iemand ten tijden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) moslim werd, maakte hij zichzelf onmiddellijk los van de djahiliyyah. Als hij in de islamitische kring stapte, begon hij een nieuw leven en scheidde zichzelf volledig af van het oude leven van onwetendheid over de Goddelijke wet. Hij keek naar zijn daden van zijn leven in onwetendheid met angst en wantrouwen en met een gevoel, dat deze onzuiver waren en dat ze niet door de Islam getolereerd konden worden! Met dit gevoel keerde hij zich tot de Islam voor de nieuwe leiding en als de verleiding hem op een moment overwon en zijn oude gewoontes aantrekkelijk voor hem werden, of hij nalatig werd om de verplichtingen van de Islam uit te voeren, werd hij rusteloos en kreeg hij een schuldgevoel en voelde hij de noodzaak zich te reinigen van het verleden en keerde dan tot de Koran terug en vormde zichzelf volgens deze leiding.


Zodoende ontstond er een breuk tussen de huidige Islam van de moslim en zijn vroegere djahiliyyah en die breuk was weloverwogen en het resultaat was dat alle bindingen met de djahiliyyah afgesneden werden en dat hij zich volledig op de Islam richtte, hoewel er een bepaald niveau van geven en nemen met de polytheïsten bestond met betrekking tot commerciële activiteiten en dagelijkse bezigheden; maar relaties op basis van onderling begrip is één ding, en dagelijkse handel is iets anders.


Het verwerpen van de djahiliyyah omgeving, van zijn gewoontes en tradities, zijn ideeën en concepten, kwam voort uit de vervanging van het polytheïsme door het concept van de islamitische kijk op de wereld, door de opname in de nieuwe islamitische gemeenschap onder een nieuw leiderschap, waarbij alle banden en bindingen gewijd werden aan deze nieuwe gemeenschap en aan het nieuwe leiderschap.

Dit was het verlaten van gebaande wegen en het begin van een nieuwe reis, een reis, die vrij was van de druk van de waarden, concepten en tradities van de djahili maatschappij.

De moslims ondergingen geen last, behalve de martelingen en onderdrukking, maar zij hadden in het diepste van hun hart al besloten, dat zij het met gelatenheid zouden verdragen en er was geen druk vanuit de djahili- gemeenschap, die enig effect op hun voortdurende standvastigheid had.


Ook tegenwoordig zijn wij door de djahiliyyah omgeven, en deze is van dezelfde aard als in de tijd van de eerste moslims, misschien nog een beetje erger. Onze hele omgeving, het geloof van de mensen en hun ideeën, hun gewoontes en kunst, hun regels en wetten, dit alles is djahiliyyah zelfs in die mate, dat we het als islamitische cultuur, islamitische bronnen, islamitische filosofie en de islamitische manier van denken beschouwen, terwijl zij ook door de djahiliyyah gevormd zijn.


Dit is dan ook de reden waarom de ware islamitische waarden nooit ons hart bereiken, waarom onze gedachten nooit door de islamitische concepten verlicht worden en waarom er geen groep mensen onder ons opstaat, die hetzelfde kaliber hebben als de eerste generatie moslims.


Het is daarom voor de islamitische beweging nodig, dat wij ons in de vroegste fasen van ons onderricht en onze opvoeding onszelf bevrijden van de invloeden van de djahiliyyah, waarin wij leven en waarvan wij profiteren. Wij moeten naar de zuivere bron terugkeren waaruit die mensen hun leiding kregen, de bron die vrij van alle vermenging en vervuiling is.

Wij moeten ernaar terugkeren en daaruit ons begrip van de aard van het universum halen, de aard van het menselijk bestaan en de relatie daartussen met het perfecte, ware wezen, Allah de allerhoogste. Hieruit moeten wij ook ons concept van het leven, onze principes voor regering, politiek, economie en alle andere aspecten van het leven halen.

We moeten ons ernaar terugkeren met een gevoel dat het om voorschriften gaat, die onze gehoorzaamheid en daadkracht aanspreken, en niet voor academische discussies en vermaak.


We moeten ernaar terug keren om ons af te vragen wat voor persoon het ons vraagt te zijn, en wij moeten vervolgens zo zijn. Tijdens dit proces zullen wij ook de kunstzinnige schoonheid, de fantastische verhalen, de beschrijvingen van de Dag des Oordeels, de intuïtieve logica en allerlei andere nuttige zaken, in de Koran ontdekken, die academici en literaire mensen in de Koran zoeken. Wij kunnen van al deze andere aspecten genieten, maar dit is niet het voornaamste doel van onze studie. Het voornaamste doel is weten wat voor soort leven van ons gevraagd wordt door de Koran, welke kijk de Koran ons op het gehele universum wil laten hebben: Wat de aard van onze kennis over Allah is, hetgeen de Koran ons onderwijst, het soort moraal en de manieren die er door gestimuleerd worden en welke soort grondwettig systeem het van ons op deze aarde vraagt op te richten.


Wij moeten onszelf uit de klauwen van de djahili-maatschappij bevrijden, van de djahili concepten, van de djahili-tradities en van het djahili-leiderschap. Het is onze missie om geen compromis met de praktijken van djahili-maatschappij te sluiten en daar ook niet trouw aan te zijn. De djahili-maatschappij is door zijn djahili karakteristieken het niet waard om compromissen mee af te sluiten. Ons doel is om eerst onszelf te veranderen zodat wij later de maatschappij kunnen veranderen.


Ons belangrijkste oogmerk is om de gebruiken van deze maatschappij te veranderen. Ons doel is om het djahili systeem bij de wortels te veranderen, dit systeem dat fundamenteel van de Islam verschilt en door macht en onderdrukking ons ervan weerhoudt om het soort leven te leiden wat de Schepper van ons eist.


Onze eerste stap zal zijn, dat we onszelf boven de djahili- maatschapij verheffen met al zijn normen en waarden. Wij zullen onze eigen normen en waarden niet veranderen en niet met de djahili-maatschappij onderhandelen. Nooit! Zij en wij volgen verschillende wegen, en als wij maar één stap in hun richting doen, verliezen wij ons doel uit het oog en raken hopeloos verdwaald.


Wij weten, dat wij hierdoor moeilijkheden en beproevingen zullen ondervinden en wij moeten grote offers brengen. Maar als wij de voetstappen van de eerste generatie moslims volgen, door middel van wie Allah Zijn systeem heeft opgericht en het de overwinning over de djahiliyyah heeft gegeven, dan zijn wij niet meer de meesters van onze eigen wil.


Het is daarom gewenst dat wij ons ten alle tijden bewust zijn van de aard van onze manier van handelen, de aard van onze positie en de aard van de weg die wij moeten gaan om de onwetendheid te verlaten, zoals de unieke generatie van de metgezellen van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zich heeft onderscheiden.

[Bron: Mijlpalen op de weg van de Islam pg. 19 – 31)

 

Partager cet article
Repost0
28 juin 2014 6 28 /06 /juin /2014 00:59

Het volgen van de passies

 

 1c.PNG

 

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ     

 

       Alle lof aan Allah, moge de zegeningen en de vrede van Allah over onze Profeet Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn familie, zijn metgezellen en degene die zijn leiding volgen, zijn.

Na het houden van Allah, de Allerhoogste, en Zijn boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), is het noodzakelijk om te houden van de gekozenen door Allah en de vijanden van Allah te beschouwen als volledige tegenstanders.

 

Er bestaan mensen die van iets houden, haten, wensen en datgene waarvan hun ziel houdt en datgene wat hun ziel haat en niet datgene waarvan Allah en Zijn Boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) houden en haten.

Dit is dus één van de vormen van passies en als een mens zich hieraan overgeeft, dan is hij zijn passies aan het volgen. Allah (Soebhana wa Ta‘ala) heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden):

فَإِن لَّمْ يَسْتَجِيبُوا لَكَ فَاعْلَمْ أَنَّمَا يَتَّبِعُونَ أَهْوَاءهُمْ وَمَنْ أَضَلُّ مِمَّنِ اتَّبَعَ هَوَاهُ بِغَيْرِ هُدًى مِّنَ اللَّهِ إِنَّ اللَّهَ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ

«  En wie dwaalt er meer dan wie er zonder Leiding van Allah zijn begeerten volgt? » (Soerate 28 vers 50)

 

Wanneer de mens berispt wordt wanneer hij zijn passies volgt, omgekeerd als Allah het wil, wordt hij beloond als hij zich verdedigt. Allah (Soebhana wa Ta‘ala) heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden):

يَا دَاوُودُ إِنَّا جَعَلْنَاكَ خَلِيفَةً فِي الْأَرْضِ فَاحْكُم بَيْنَ النَّاسِ بِالْحَقِّ وَلَا تَتَّبِعِ الْهَوَى فَيُضِلَّكَ عَن سَبِيلِ اللَّهِ إِنَّ الَّذِينَ يَضِلُّونَ عَن سَبِيلِ اللَّهِ لَهُمْ عَذَابٌ شَدِيدٌ بِمَا نَسُوا يَوْمَ الْحِسَابِ

« (Wij zeiden): "O Dâwoed, Wij hebben u als stedehouder op aarde aangewezen, spreek daarom recht over de mensen naar waarheid en volg (hun) begeerten niet, anders zullen zij u van de weg van Allah afleiden." » (Soerate 38 vers 26)

 

De Profeet (salla Allahoe 'alayhi wa salam) heeft gezegd: « Drie dingen leiden tot gelukzaligheid: de vrees voor Allah in het geheim en in het openbaar, matigheid in het uitgeven, in armoede en in rijkdom, het juiste woord in de ontevredenheid en in de tevredenheid. En drie dingen leiden tot verlies: gierigheid dat gehoorzaamd wordt, een passie dat gevolgd wordt en narcisme (overmatige liefde voor zichzelf).»

Dus al wie willens en wetens ingaat tegen de bevelen van Allah en Zijn Boodschapper (salla Allahu 'alayhi wa salam) heeft duidelijk zijn passies gevolgd en is afgedwaald van het pad van Allah.

Allah (Soebhana wa Ta‘ala) heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden):

فَإِن لَّمْ يَسْتَجِيبُوا لَكَ فَاعْلَمْ أَنَّمَا يَتَّبِعُونَ أَهْوَاءهُمْ وَمَنْ أَضَلُّ مِمَّنِ اتَّبَعَ هَوَاهُ بِغَيْرِ هُدًى مِّنَ اللَّهِ إِنَّ اللَّهَ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ

 «Als zij jou dan geen antwoord geven, weet dan dat zij slechts hun begeerten volgen. En wie dwaalt er meer dan wie er zonder Leiding van Allah zijn begeerten volgt? » (Soerate 28 vers 50)

Des te meer de dienaar ongehoorzaam is, zich bloot stelt aan zijn passies en het navolgen ervan, des te meer hij de vernedering en de afbraak in dit leven hier zal ondergaan en hij zal bovendien gemarteld worden op de Dag des Oordeels. Dit is de Wet van Allah en deze is onfeilbaar en onveranderlijk. Allah (Soebhana wa Ta‘ala) heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden):

إِنْ هِيَ إِلَّا أَسْمَاء سَمَّيْتُمُوهَا أَنتُمْ وَآبَاؤُكُم مَّا أَنزَلَ اللَّهُ بِهَا مِن سُلْطَانٍ إِن يَتَّبِعُونَ إِلَّا الظَّنَّ وَمَا تَهْوَى الْأَنفُسُ وَلَقَدْ جَاءهُم مِّن رَّبِّهِمُ الْهُدَى

« Dit zijn slechts namen die u uitgevonden heeft - u en uw vaderen - waarvoor Allah geen gezag heeft neergezonden. Zij volgen slechts hun vermoedens en begeerten. En voorzeker de leiding van hun Heer is nu tot hen gekomen.  » (Soerate 53 vers 23)

Allah (Soebhana wa Ta‘ala) belooft een bestraffing in dit leven en in het Hiernamaals voor degene die ongehoorzaam is aan de bevelen van Zijn Boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam). Zo heeft Allah (Soebhana wa Ta‘ala) gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden):

لَا تَجْعَلُوا دُعَاء الرَّسُولِ بَيْنَكُمْ كَدُعَاء بَعْضِكُم بَعْضاً قَدْ يَعْلَمُ اللَّهُ الَّذِينَ يَتَسَلَّلُونَ مِنكُمْ لِوَاذاً فَلْيَحْذَرِ الَّذِينَ يُخَالِفُونَ عَنْ أَمْرِهِ أَن تُصِيبَهُمْ فِتْنَةٌ أَوْ يُصِيبَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ

« Laten degenen die zijn bevel ongehoorzaam zijn opletten dat een beproeving hen treft of een pijnlijke bestraffing hen treft.» (Soerate 24 vers 63)

Ibn Kathîr (rahimahoe Allah) heeft gezegd: “Degenen die in het geheim of openlijk in strijd gaat met de bevelen van de Boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), moge zij opletten dat een beproeving hen niet zal overkomen, dit wil zeggen dat deze laatste hun harten zien corrupt worden door het ongeloof of hypocrisie of dat zij een wereldse bestraffing zullen ondergaan of een gevangenschap.”

 

Volgens sjeich al-Islam Ibn Taymiyya (rahimahoe Allah): als het waar is dat liefde en haat bij essentie, passies zijn, dan is het eigenlijk zijn liefde of zijn haat volgen, zonder een leiding van Allah wat verboden is en het is daarom dat Allah Ta‘ala gezegd heeft tegen Zijn profeet Dâwoed (‘alayhi salam):  «  En volg jouw begeerten niet, anders zullen zij u van de weg van Allah afleiden.»

 

‘Oemar ibn ‘Abd al-‘Azîz (radi Allahoe ‘anhoe) heeft gezegd: « Wees niet zoals degene die de waarheid volgt zolang deze conform is aan zijn passies en die de waarheid tegengaat wanneer deze waarheid niet meer conform is aan zijn passies. Als je je zo gedraagt, zal je niet beloond worden voor de waarheid die je gevolgd hebt, maar je zal echter gestraft worden omdat je je verzet hebt tegen de waarheid.»

Wat betreft Ibn al-Qayyim (rahimahoe Allah), hij bevestigde dat: als de dienaar zijn passies volgt, dan zal zijn oordeel en zijn scherpzinnigheid wijzigen, zijn ziel zal het goede zien als het slechte en het slechte als het goede. Deze dienaar zal dus het juiste met het foute verwarren, daarom hoe zal hij dan kunnen profiteren van de herinnering, de meditatie en de aanmoediging om het goede te doen?

 

Ibn Taymiyya (rahimahoe Allah) heeft gezegd dat: de mens onrechtvaardig en onwetend is geschapen, dus zijn natuurlijke aard is niet gericht op de kennis, maar zijn aard neigt hem eerder naar het plegen van het slechte. Het volgen van zijn passies is het onderwerp van berisping in talrijke verzen in de Nobele en Heilige Koran. Bovendien gebruikt Allah de ergste kenmerken om de mensen die deze eigenschap bezitten, te beschrijven. Allah, de Almachtige en de Grote, zegt over degenen die hun passies volgen (Interpretatie van Zijn Woorden): « Heeft u hem gezien, die zijn eigen begeerte tot zijn God maakt? » Inderdaad, elke persoon die zich niet refereert naar de Koran, Soennah en het goede van de mensen van kennis, refereert automatisch naar zijn passies. En men kan zelfs niet zeggen dat hij zijn verstand gevolgd heeft: « Heeft u hem gezien, die zijn eigen begeerte tot zijn God maakt, en die Allah liet dwalen, ondanks zijn kennis, en wiens oren en wiens hart Hij heeft verzegeld en op wiens ogen Hij een sluier heeft gelegd? Wie zal hem buiten Allah kunnen leiden? Wilt u dan geen lering hieruit trekken? » (Soerate 45 vers 23) Als je iemand beveelt om toevlucht te zoeken en beroep te doen op het Boek van Allah en op de Soennah van Zijn Boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam, evenals op de uitspraken van de mensen van kennis, maar deze persoon houdt geen rekening met deze raad, zie hier dan wat zijn weigering inhoudt: «Als zij jou dan geen antwoord geven, weet dan dat zij slechts hun begeerten volgen. En wie dwaalt er meer dan wie er zonder Leiding van Allah zijn begeerten volgt? » (Soerate 28 vers 50) of nog: « Maar degenen die onrecht pleegden volgden hun begeerten zonder kennis. » (Soerate30 vers 29)

Partager cet article
Repost0
30 mars 2014 7 30 /03 /mars /2014 16:19

 Het schijnbare en het geïnterpreteerde (Dhâhir/ Moe’awwal)

 

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ

 

 

Alle lof aan Allah, moge de zegeningen en de vrede van Allah over onze Profeet Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn familie, zijn metgezellen en degene die zijn leiding volgen, zijn.

 

Na het houden van Allah, de Allerhoogste, en Zijn boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), is het noodzakelijk om te houden van de gekozenen door Allah en de vijanden van Allah te beschouwen als volledige tegenstanders.

 


Het schijnbare (Dhâhir)


Definitie:

Taalkundig: datgene wat duidelijk is.

In de technische taalkunde: datgene wat op zich een onmiddellijke betekenis aanwijst, terwijl het ook het bestaan van een andere betekenis toelaat.


Voorbeeld:

De woorden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam): « Verricht de wassing na het eten van kameelvlees. »

De onmiddellijke betekenis van « wassing » is de wassing van de vier lichaamsdelen zoals deze is onderwezen in de Wetgeving en niet de gewone wassing of traditionele wassing.


Wij hebben dus een vermelding met twee betekenissen, de ene is evident en de andere niet. Wij noemen de evidente betekenis « Dhâhir ».


Vraag: Hoe kan men weten dat de betekenis evident is ?

Antwoord: De evidente betekenis is datgene dat onmiddellijk bij je opkomt.

 

De toepassing van het schijnbare (Dhâhir)

 

Het is verplicht om de schijnbare (onmiddellijke) betekenis te gebruiken, tenzij er een bewijs bestaat dat ons uitnodigt om de vermelding in een andere betekenis te nemen. Dit is het pad van de Selef en de meeste redelijke methode en het meest conform aan de onderwerping.

 

En dit is geldig zowel voor de wettelijke teksten als de teksten die de Eigenschappen van Allah en de Dag des Oordeels behandelen. Allah heeft Zichzelf talrijke eigenschappen toegeschreven die wij in zijn onmiddellijke betekenis moeten aannemen. En men moet deze niet interpreteren. Wanneer wij de Woorden van Allah Ta ‘ala lezen (Interpretatie van Zijn Woorden): « En er zal enkel het Aangezicht van uw heer overblijven. » (Soerate 55 vers 27), zeggen wij dat de onmiddellijke betekenis van het vermeldde is dat Allah een gezicht heeft. Wij bevestigen dus dit kenmerk.

 

Dit is hetzelfde in de wetgevende teksten: in de aanbiddingen, in de relaties tussen mensen, enz …

Eerste voorbeeld: « Er is geen huwelijk zonder voogd. » Bepaalde mensen zeggen dat het huwelijk onvolledig is zonder voogd en zeggen dat het huwelijk geldig is !!

 
Dit begrip verzet zich tegen de schijnbare (onmiddellijke) betekenis van de tekst. De onmiddellijke betekenis van de hadith is: « Het huwelijk is niet geldig. » want in de Wetgeving betekent de ontkenning in de eerste plaats het niet-bestaan. Men zal enkel de tweede betekenis (onvolledig huwelijk) nemen wanneer de eerste betekenis onmogelijk is.

 

Tweede voorbeeld: Elk gebruik van het woord « onrechtvaardigheid » in de figuurlijke betekenis of in een bijlage, moet voldoen aan twee voorwaarden:

 - De eerste voorwaarde is dat het woord gebruikt moet worden in een betekenis dat leunt aan zijn hoofdbetekenis.

- De tweede voorwaarde is het bewijs te leveren dat rechtvaardigt dat men van de werkelijke betekenis naar de symbolische betekenis overgaat, in een duidelijke voorstelling, door aan te tonen dat het gebruik van het woord enkel symbolisch is, ongeacht inhoudelijk of in de vorm, op zo’n manier dat het wijdverspreid is geworden in de werken van de Arabische retoriek.

 

Met betrekking tot alle verzen waarin er geen vermelding wordt gemaakt dat de bestraffing plaats heeft in het hiernamaals, werd er vanuit gegaan dat de betekenis ervan onrechtvaardigheid was, in werkelijkheid of symbolisch, dit wil zeggen het ongeloof of het mentale polytheïsme. Behalve dat het woord « onrechtvaardigheid » impliceerde dat het een symbolische betekenis heeft, wanneer het betekent ongeloof, dat verwezen wordt naar de bestraffing in de Koran, die gereserveerd is voor hen in het hiernamaals, zo heeft Allah Ta’ala gezegd (interpretatie van Zijn Woorden): « Denk niet dat Allah achteloos is omtrent hetgeen de onrechtvaardigen doen. Hij geeft hun slechts uitstel tot de Dag waarop zij zullen staren.» (Soerate 14 vers 42 )

 

Wat echter geïmpliceerd is in de uitleg van de Koran, is de echte, fundamentele  betekenis, de ingestelde gemeenschappelijke zin, welke is: « onrechtvaardigheid » van de mens tegenover zijn gelijken, onrechtvaardigheid in zijn sociale en politieke betekenis, welke de ware fundamentele betekenis is. Welke niet gebaseerd is op duidelijke bewijzen, men kan erover getuigen dat dit niet de bedoelde betekenis is. Het is een algemeen gekend in de wetenschap van de fundamenten van het recht (oessoel al-fiqh) dat een woord niet kan worden afgeleid van zijn werkelijke en schijnbare betekenis, tenzij er een teken is die de acceptatie van een andere betekenis dan de symbolische of courante betekenis meer mogelijk maakt.


Dit is de weg van de Selef

 

De Selef namen de teksten in hun schijnbare betekenis. Het is daarom dat men hen ziet argumenteren met het Boek en met de Soennah in hun schijnbare betekenis en zij interpreteerden deze teksten nooit.


De meest redelijke methode

 

Want elke persoon die een tekst uit zijn onmiddellijke betekenis haalt, stelt zichzelf bloot aan een gevaar. Het zou immers kunnen zijn dat hij hiervoor ondervraagd zal worden op de Dag des Oordeels en hij zal gevraagd worden: Wat heeft jou geïnformeerd dat de betekenis van de tekst niet zijn onmiddellijke betekenis was?

Degene die de teksten in hun schijnbare betekenis neemt, beschermt zichzelf tegen de bestraffing en vindt zichzelf in rust terug. De schijnbare betekenis is een bewijs voor hem. Het zal op de Dag des Oordeels zeggen : Oh mijn Heer, dit is Uw woord in het Arabisch, ik heb de schijnbare betekenis aangenomen en ik ken geen andere betekenis dan zijn schijnbare betekenis.


Conform aan de onderwerping

 

Degenen die interpreteren, hebben een zwakte in de aanbidding. De volledige aanbidding betekent zich onderwerpen aan Hem en zich onderwerpen aan Zijn Woorden, zonder verder te zoeken. Het is daarom dat degenen die interpreteren, afdwalen en zichzelf tegenspreken.

 

De geïnterpreteerde betekenis (moe’awwal)


Definitie:

 

Taalkundig: het feit terug te keren.

In de technische taalkunde: het vermeldde nemen in zijn niet-onmiddellijke betekenis.

 

Uitleg:


« Het feit terug te keren »: de stam Âla betekent terugkeren, dus met de sjadda op de letter waw (awwala) betekent dit:  het woord laten terugkeren naar de gewenste betekenis.
Dus er is een relatie tussen de linguïstische en de technische betekenis.

« Het vermeldde nemen in zijn niet-onmiddellijke betekenis. » : dus elke vermelding die niet in zijn onmiddellijke betekenis wordt genomen, wordt « moe’awwal » (het geïnterpreteerde) genoemd.

Deze zin toont ons aan dat « moe’awwal » altijd twee betekenissen heeft: een onmiddellijke en de niet-onmiddellijke betekenis. In tegenstelling tot het woord « Nas », welke enkel één betekenis heeft, nl. mensen/mensheid.

 

Deze definitie van « moe’awwal » is eigen aan de mensen die na de drie eerste generaties gekomen zijn en het is niet de betekenis dat wij terugvinden in de Koran, noch in de Soennah.

In de Koran en in de Soennah betekent « Ta’wil » (masdar van het werkwoord awwala) niets anders dan de 2 volgende zaken:

 

1  -     Uitleg

2 - De verwezenlijking van een zaak wanneer het gaat over een discours en de uitvoering wanneer het gaat over een bevel.


« Ta’wil » in de betekenis van « uitleg ».


Voorbeeld: De woorden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) over Ibn ‘Abbaas: « Ô Allah, onderwijs hem het begrip en ta’wîl ». Hier betekent ta’wîl « uitleg ».


Het is eveneens gebruikt in deze betekenis door talloze geleerden van tafsier, zoals Mohammed ibn Jarir at-Tabari.

De uitleg van een tekst kan conform zijn aan zijn onmiddellijke betekenis ofwel deze tegenspreken. Maar in het laatste geval, moet men een bewijs voorleggen.

« Ta’wil » in de betekenis van « zich verwezenlijken » (voor een discours) of « uitvoeren, gehoorzamen » (voor een bevel).

 

Voorbeeld : « Wachten zijn op ta’wîl ? De dag waarop zijn ta’wil zal komen, degenen die dit voordien vergeten waren, zullen zeggen : de boodschappers van onze heren zijn gekomen met de waarheid.» Dit betekent : Wachten zij, deze ongelovigen, niet enkel op de verwezenlijking van datgene wat hen is geïnformeerd geweest? De dag waarop zijn verwezenlijking effectief zal zijn. Degenen die dit voordien hadden verwaarloosd, zullen zeggen: de boodschappers van onze heren zijn gekomen met de waarheid. Dus hier betekent het woord ta’wil de verwezenlijking van datgene waarover zij geïnformeerd zijn geweest.   


En wanneer het woord « ta’wil » gebruikt wordt in het kader van een bevel, dan betekent het gehoorzaamheid en uitvoering van het bevel.

 

Voorbeeld: Allah Ta‘ala zegt (Interpretatie van Zijn Woorden): « Verricht het gebed » Als een persoon, nadat hij dit vers gehoord heeft, zich recht zet en begint te bidden, zoals het hem werd geboden, dan zal men zeggen dat deze man de ta’wil van de woorden van Allah « Verricht het gebed » heeft verricht.


‘Aicha (radiya Allahoe ‘anha) heeft gezegd: Nadat de volgende verzen werden geopenbaard:
« Als de hulp van Allah en overwinning komt. En jij de mensen groepsgewijze ziet binnentreden tot Allah’s godsdienst. Roem dan uw Heer met de lof, die Hem toekomt en vraag vergiffenis van Hem. Voorzeker Hij is Berouwaanvaardend. » (Soerate 110 verzen 1-3) verrichtte de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) geen enkel gebed meer zonder erna te zeggen: « Glorie aan U mijn Heer, Bij uw lof, vergeef mij Allah. » Uit gehoorzaamheid (ta’awwala) aan het vermeldde bevel in de Koran.


Wat betreft de betekenis die wij hierboven gezien hebben, dit is een nieuwe betekenis welke de geleerden van oessoel al-fiqh hebben gegeven. Het is niet afkomstig vanuit de Koran en de Soennah, zoals sjeich Al-Islam Ibn Taymiyyah (rahimahoe Allah) gezegd heeft. Deze vernieuwing heeft geleid tot een groot kwaad en een vervalsing, waarvan enkel Allah de mate kent. Men heeft de verzen die de eigenschappen van Allah behandelen, aangevallen door deze definitie te gebruiken: dit wil zeggen de schijnbare betekenis ontnemen van de vermelding opdat men er een betekenis aan kan geven die deze schijnbare betekenis tegenspreekt.

 

 

Partager cet article
Repost0
17 mars 2014 1 17 /03 /mars /2014 14:33

De leugen van Al-Fawzân:

« Takfier (het verbannen uit de Islam) is voorbehouden aan de mensen van kennis »    

 

 

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ      

 

   Alle lof aan Allah, moge de zegeningen en de vrede van Allah over onze Profeet Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn familie, zijn metgezellen en degene die zijn leiding volgen, zijn.

 

Na het houden van Allah, de Allerhoogste, en Zijn boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), is het noodzakelijk om te houden van de gekozenen door Allah en de vijanden van Allah te beschouwen als volledige tegenstanders.

 

 

De Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) geeft ons onder de vorm van een waarschuwing, de beschrijving van bepaalde predikers in volgende termen:

 

  « De predikers aan de poorten van de Hel, waartoe degenen die hen (deze predikers) beantwoorden, zich zullen haasten. » Hoedeyfa, een metgezel van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) vroeg aan de Profeet: « O Boodschapper van Allah, beschrijf ons deze mensen ». De Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) antwoordde toen:  

  « Zij zijn de ergste mensen van onder ons en zij praten onze taal. »

(Overgeleverd door Boechaarie en Moeslim)

Deze regel is een list die de geleerden van het kwaad gebruiken om de mensen te verhinderen om tussen te komen wat betreft datgene wat de Arabische regeerders vandaag de dag in de wereld verrichten. Elke persoon die immers een minimum van kennis heeft over de basis van de Islam, kan in geen enkel geval geloven dat deze regeerders moslims zijn, terwijl deze seculiere, democraten zijn en aanhangers van de goddeloze grondwetten zijn. Dus opdat men de bevolking kan manipuleren, hebben de geleerden van het kwaad een regel uitgevonden in de Islam, dat zegt: « Enkel de geleerden kunnen een persoon uit de Islam verbannen. » Maar de Koran en de Soennah bewijzen net het tegenovergestelde.  

Zie hier een fatwa van Fawzân Al-Kadhab m.b.t. dit onderwerp:

Vraag:

Wie is de afvallige, uw eminentie? Wij hopen dat u deze ons zo duidelijk mogelijk kunt onderscheiden, want het kan zijn dat men een persoon die een dubbelzinnigheid heeft, beschuldigt van afvalligheid.   

من هو المرتد فضيلة الشيخ؟ نرجو تحديده بشكل واضح؛ فقد يُحكم بردة شخص لديه شبهة.

 

Antwoord van Al-Fawzân :


Het oordeel van afvalligheid en het doen verlaten van de religie maken deel uit van de competenties van de mensen van Kennis, geworteld in de Kennis, wie de rechters zijn van de islamitische rechtbanken, net zoals alle andere zaken en dit maakt geen deel uit van het recht van om het even wie, noch van degenen die de helft van de kennis hebben of van degenen die toebehoren tot de Wetenschap en van degenen die minder zijn in het begrip van de religie. Het oordelen tot afvalligheid maakt geen deel uit van hun competenties, want dit zal resulteren tot corruptie van hun kant en het kan zijn dat zij een moslim tot afvallige beoordelen en dat deze persoon in kwestie niet zo is [afvallig] en de takfier op een moslim die geen daad verricht heeft van onder de vernietigers van de Islam, is een enorm gevaar. Degene die zegt tegen zijn broeder : ‘O ongelovige ! O perverseling !’ En hij is dit niet, dan zal deze uitspraak terugkeren naar degene die deze geuit heeft, dus degenen die tot afvalligheid oordelen zijn de islamitische rechters en degenen die dit oordeel in praktijk omzetten zijn de regeerders van de moslims en buiten dit is dit (takfier verrichten) niets anders dan een chaos en een kwaad.



الحكم بالردة والخروج من الدين من صلاحيات أهل العلم الراسخين في العلم، وهُم القضاة في المحاكم الشرعية؛ كغيرها من القضايا، وليس من حق كل أحد، أو من حق أنصاف المتعلمين أو المنتسبين إلى العلم، والذين ينقصهم الفقه في الدين، ليس من صلاحياتهم أن يحكموا بالردة؛ لأن هذا يلزم منه الفساد، وقد يحكمون على المسلم بالردة، وهو ليس كذلك، وتكفير المسلم الذي لم يرتكب ناقضًا من نواقض الإسلام فيه خطورة عظيمة، ومن قال لأخيه: يا كافر! أو: يا فاسق! وهو ليس كذلك؛ فإن هذا الكلام يعود على قائله؛ فالذين يحكمون بالردة هم القضاة الشرعيون، والذين ينفذون هذا الحكم هم ولاة أمور المسلمين، وما عدا هذا؛ فهو فوضى وشر.
ـــــــــــــــــــــــــــــــــــــــ
مصدر الفتوى: المنتقى من فتاوى فضيلة الشيخ صالح بن فوزان بن عبد الله الفوزان - (ج 1/ ص 110) [ رقم الفتوى في مصدرها: 61]

 

Antwoord op deze leugen:    

Allah, De Allerhoogste, zegt (Interpretatie van de betekenis van dit vers): «  Er is een goed voorbeeld voor u in Ibrahim en degenen die met hem waren toen zij tegen hun volk zeiden: "Wij hebben niets uitstaande met u en hetgeen u buiten Allah aanbidt. Wij verwerpen u en er is tussen u en ons eeuwige vijandschap en haat ontstaan, tenzij u in Allah, de Enige gelooft." » (Soerate 60 vers 4) 

De eminente Sjeich Al-Islâm Ibn Taymiyyah (rahimahoe Allah) heeft gezegd:      

 

فإن أهل الملل متفقون على أن الرسل جميعهم نهوا عن عبادة الأصنام، وكفروا من يفعل ذلك، وأن المؤمن لا يكون مؤمنا حتى يتبرأ من عبادة الأصنام، وكل معبود سوى الله، كما قال الله تعالى‏:‏ ‏{‏قَدْ كَانَتْ لَكُمْ أُسْوَةٌ حَسَنَةٌ فِي إِبْرَاهِيمَ وَالَّذِينَ مَعَهُ إِذْ قَالُوا لِقَوْمِهِمْ إِنَّا بُرَاء مِنكُمْ وَمِمَّا تَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ كَفَرْنَا بِكُمْ وَبَدَا بَيْنَنَا وَبَيْنَكُمُ الْعَدَاوَةُ وَالْبَغْضَاء أَبَدًا حَتَّى تُؤْمِنُوا بِاللَّهِ وَحْدَهُ‏}‏ ‏[‏الممتحنة‏:‏ 4‏]‏‏.‏    

 

« Voorwaar, de aanhangers van de religies [Islam, Jodendom en christendom] zijn allen onderling akkoord over het feit dat alle boodschappers het verboden hebben om afgoden te aanbidden en dat zij degenen die dit deden als ongelovigen beschouwden, en dat de gelovige enkel gelovig is nadat hij totaal gebroken heeft met de cultus van de afgoden en elke andere aanbedene dan Allah; zoals Allah, de Allerhoogste, het zegt: « Er is een goed voorbeeld voor u in Ibrahim en degenen die met hem waren toen zij tegen hun volk zeiden: "Wij hebben niets uitstaande met u en hetgeen u buiten Allah aanbidt. Wij verwerpen u. tussen jullie en ons, is er vijandelijkheid en haat verklaard totdat jullie geloven in Allah, alleen." » [Majmû‘ Al-Fatâwâ 2/128]   

 

Weet dus dat als je degene die een andere dan Allah aanbidt, niet uit jouw religie verbant, dat je nog meer onwetend bent dan de joden en de christenen. Want zijzelf zijn akkoord met de moslims om te zeggen dat de religie van alle profeten het verbieden is van de aanbidding van een andere dan Allah en dat niemand een gelovige is, zolang hij niet volledig heeft gebroken met de aanbidding van een andere dan Allah.

 

En wanneer Allah zegt: « Jullie hebben een goed voorbeeld om te volgen in Ibrahim », dit heeft betrekking op alle moslims, klein en groot, man en vrouw en niet enkel de grote geleerden.

 

Dit vers beveelt dus aan elke moslim, man en vrouw, geleerde of beginneling, afstand te nemen van afgoderij en te breken met hen (moeshrikien), dit wil zeggen zich afzonderen van hen, hen te beschouwen als aanhangers van een andere religie dan de Islam, zelfs alvorens hun afgoden te verwerpen, totdat deze moesjriek enkel en alleen Geloof heeft in Allah.

 

Daarentegen beweren de geleerden van het kwaad dat de nieuwe moslim niet het recht heeft om te zeggen dat een polytheïst geen geloof in Allah alleen heeft, zolang er geen grote geleerde dit gezegd heeft, noch heeft hij het recht om deze polytheïst te verwerpen, te haten, te beschouwen als een aanhanger van een andere religie. Religie waarin men offers levert aan de graven of de religie van degenen die de functie van wetgever ontnemen van Allah!

 

Wat betreft het idee dat enkel de geleerden bekwaam zijn om het verschil te maken tussen een ongelovige en een moslim, dit is helemaal verkeerd en geen enkele geleerden in de geschiedenis van de Islam heeft ooit zoiets gezegd. Integendeel wij vinden net de geleerden die het tegengestelde bevestigen:

De heroplever van de oproep tot Tawhied, Mohammed Ibn ‘Abdel-Wahhâb (rahimahoe Allah) heeft gezegd: 

 

فلا يتصور أنكتقول لرجل، ولو منأجهل الناس، وأبلدهم: ماتقول فيمنعصى الرسول صلىالله عليهوسلم ولمينقد لهفي تركعبادة الأوثان والشرك، ممنيدعي أنهمسلم متبع؟ إلاو يبادر بالفطرة الضرورية، إلىالقول: بأنهذا كافر، منغير نظرفي الأدلة، أوسؤال أحدمن العلماء.   

« Het is overigens onvoorstelbaar dat je kan zeggen tegen een persoon, zelfs de meest onwetende en grootste sukkel van allen: « Wat denk je over iemand die ongehoorzaam is tegenover de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zich niet onderwerpt aan zijn bevel om te stoppen met het aanbidden van de afgoden en met het toekennen van deelgenoten aan Allah en die beweert moslim te zijn? » - Hij zal snel met zijn simpel verstand antwoorden dat hij een ongelovige is, zonder het bewijs te onderzoeken en zonder enige geleerde hierover te ondervragen. » [Dourar As-Saniyya 9/426]

En hij zegt: 

وما أحسن ما قاله واحد من البوادي، لما قدم علينا وسمع شيئاً من الإسلام، قال: أشهد أننا كفار - يعني هو وجميع البوادي -، وأشهد أن المطوّع الذي يسمينا إسلاماً أنه كافر.    

 

« En wat voor mooie woorden van deze bedoeïen die op een dag bij ons kwam en enkele zaken over de Islam te horen kreeg en daarna zei: « Ik getuig dat wij ongelovigen zijn – hij sprak over hemzelf en alle andere bedoeïenen - en ik getuig dat de religieuze persoon die zegt dat wij moslims zijn, een ongelovige is! » [Dourar As-Sanniya 8/119]

  

De sjeich feliciteerde deze bedoeïen, niet enkel voor zijn takfier over het hele volk, maar ook voor het verrichten van takfier op de religieuzen die de bedoeïenen beoordeelden als moslims!

 

Sjeich ‘Abdallah Aboe Boetayn (rahimahoe Allah) heeft gezegd:      

 

وقولك: حتىتقوم عليهالحجة الإسلامية، منإمام أونائبه، معناه: أن الحجة الإسلامية لاتقبل إلامن إمامأو نائبه، وهذاخطأ فاحش، لميقله أحدمن العلماء، بلالواجب علىكل أحدقبول الحقممن قالهكائنا منكان. ومقتضى هذا: أن منارتكب أمرامحرما، شركافما دونهبجهل، وبينله منعنده علمبأدلة الشرع أنما ارتكبه حرام، وبينله دليله منالكتاب والسنة، أنهلا يلزمه قبوله، إلاأن يكونذلك منإمام أونائبه، وأنحجة اللهلا تقومعليه، إلاأن يكونذلك منالإمام أونائبه. وأظنك سمعتهذا الكلام منبعض المبطلين، وقلدته فيه،ما فطنتلعيبه; وإنما وظيفة الإمام أونائبه: إقامة الحدود، واستتابة منحكم الشرع بقتله، كالمرتد فيبلاد الإسلام.

« En wanneer je zegt: « Totdat het islamitisch bewijs hem is geleverd door een imam of één van zijn vertegenwoordigers. » dit wil zeggen dat het islamitisch bewijs enkel aanvaardbaar is als dit van een imam of van één van zijn vertegenwoordigers komt en dit is een verschrikkelijke fout! Geen enkele geleerde heeft dit ooit gezegd! Integendeel, het is verplicht voor iedereen om de waarheid te accepteren van om het even wie deze overbrengt. En dit houdt in dat degene die een verboden daad verricht, of het nu shirk is of een minder erge daad, door onwetendheid en dat iemand die kennis heeft over de wettelijke bewijzen hem komt uitleggen dat datgene hij gedaan heeft, verboden is en hem de bewijzen vanuit de Koran en de Soennah voorlegt, dan zou het hem niet verplicht zijn om dit te accepteren, behalve als het komt van een imam of één van zijn vertegenwoordigers?! En dat het bewijs van Allah niet ingesteld is tegen hem, behalve als het komt van een imam of van één van zijn vertegenwoordigers?!  

Ik denk dat je zulke woorden gehoord hebt van bepaalde dwalende mensen en jij bent hen blindelings gevolgd in hun mening. Zeker, de rol van de imam of van zijn vertegenwoordiger is het toepassen van de juridische sancties, zoals de oproep tot terugtrekking en de doodstraf, zoals voor de afvallige van de Islam. » [Dourar As-Sanniya 10/394-395]   

 

Men ziet hier datgene wat toebehoort tot het domein van de geleerden en de gezaghebbers en dit is niet het feit te geloven dat degene die een andere dan Allah aanbidt, een polytheïst is, maar het is eerder het feit het toepassen van de sancties en verdicten relatief aan hun afvalligheid. Daarentegen, als al er geen gezaghebber is om dit te doen, dan past men geen sanctie toe, maar dit verhindert in geen enkel geval deze persoon als ongelovige te beschouwen en buiten de oevers van de Islam te plaatsen.

 

Wat betreft de personen die de geloofsgetuigenis dat er geen ware godheid is dan Allah en dat Mohammed Zijn Boodschapper is, niet tegenspreken, maar die in tegenstelling staan tot bepaalde subsidiaire leringen, waarvan het bewijs de massa mensen kan ontsnappen, zoals de ketterijen die niet de Eenheid van Allah, noch het profeetschap van Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) tegenspreken: over hen kunnen we zeggen dat de toepassing van takfier t.o.v. hen overgaat naar de geleerden, die competent zijn om aan deze ketters hun fouten uit te leggen. Maar wat betreft de takfier t.o.v. degene die een andere dan Allah aanbidt en die Hem deelgenoten toeschrijft, elke moslim moet zulke persoon uit de Islam verbannen. En de geleerden zijn unaniem om te zeggen dat degene die – geleerde of niet – aarzelt of twijfelt van het ongeloof van degene die een deelgenoot toekent aan Allah, zelf geen moslim is en dat hij de Taghoet niet verworpen heeft.

 

Het verschil van het discours tussen de oude geleerden van Ahloel Soennah wa jama’ah en de huidige bedriegers is flagrant! Allah Ta‘ala waarschuwt ons tegen de geleerden van het Kwaad in Zijn Boek, evenals via de Soennah van de Profeet (salla Allahoe’alayhi wa salam).

 

Allah, De Allerhoogste, zegt (interpretatie van de betekenis van dit vers): 

« En kon jij slechts zien wanneer de onrechtvaardigen voor hun Heer zullen worden gebracht, terwijl zij de schuld op elkaar zullen werpen. De zwakken zullen tot de hoogmoedigen zeggen: "Was jij er niet geweest dan zouden wij zeker tot de gelovigen behoren." » (Soerate 34 vers 31)   

 

Imam Ibn Qayyim al-Jawziyya (rahimahoe Allah) heeft gezegd:   

 

« De geleerden van het kwaad zitten aan de poorten van het paradijs. Zij nodigen de mensen ernaar uit via hun woorden, terwijl zij via hun daden hen uitnodigen naar de hel. Elke keer dat hun woorden zeggen tegen de mensen: « Kom! » Zeggen hun daden hen: « Luister niet naar hen! » Als datgene waartoe ze oproepen de waarheid was, zouden zij de eersten zijn die hierop antwoorden! Daardoor zijn ze schijnbaar degenen die doen leiden, maar in werkelijkheid zijn ze struikrovers. » [Bron: Kitaab al-Fawa'id] 

Partager cet article
Repost0
2 février 2014 7 02 /02 /février /2014 13:22

De betekenis van de Eenheid van Allah in de Wetgeving

en de werkelijkheid van het polytheïsme  

die deze Eenheid tegenspreekt 

 

 

Allah, Verheerlijkt is Zijn Naam, heeft de schepping geschapen voor één uniek doel: Hem aanbidden zonder enige deelgenoten toe te schrijven aan Hem en geloof te hebben in Zijn Eenheid (Tawhied). Allah Ta‘ala heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Ik heb de djinn en de mensen slechts geschapen opdat zij Mij aanbidden. » (Soerate 51 vers 56) Hij heeft de mensen niet geschapen opdat zij Hem gelijken toekennen, noch opdat zij wetten maken, noch opdat zij oordelen met hun wetten in de geschillen tussen de mensen, noch opdat zij wetten vastleggen die Zijn wetten tegenspreken. Allah heeft ons geïnformeerd dat de aanbidding enkel en alleen verschuldigd is aan Hem en dat men Hem enkel kan aanbidden volgens datgene wat Hij wettig heeft gemaakt. En Hij heeft ook verklaard dat het oordeel en de wetgeving enkel tot Hem alleen behoren. Allah Ta‘ala heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Het oordeel behoort slechts toe tot Allah. » (Soerate 6 vers 57, Soerate 12 vers 40 et 67)

Hij heeft ons verklaard dat degene die Hem een deelgenoot toekent in de aanbidding, een ongelovige moesjriek is. Hij heeft ons eveneens gemeld dat degene die Hem een deelgenoot toekent in zijn wetgeving ook een ongelovige moesjriek is. Allah Ta‘ala heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Hij kent geen partners toe in Zijn oordeel … » (Soerate 18 vers 26) En Allah heeft de naam moesjriek gegeven aan alle andere wetgevers buiten Hem (Interpretatie van Zijn Woorden):  « Hebben zij (de afgodendienaren) dan medegoden, die hun een godsdienst hebben voorgeschreven welke Allah verboden heeft? » (Soerate 42 vers 21)

 

Ibn Kathîr zegt over dit vers (Tafsîr Ibn Kathîr volume 7 pg. 198):

أي: هم لا يتبعون ما شرع الله لك من الدين القويم، بل يتبعون ما شرع لهم شياطينهم من الجن والإنس، من تحريم ما حرموا عليهم، من البحيرة والسائبة والوصيلة والحام، وتحليل الميتة والدم و القمار، إلى نحو ذلك من الضلالات والجهالة الباطلة، التي كانوا قد اخترعوها في جاهليتهم، من التحليل والتحريم، والعبادات الباطلة، والأقوال الفاسدة.  

« Dit wil zeggen : zij volgen niet datgene wat Allah hen heeft wettig gemaakt als rechtgeleide godsdienst, maar zij volgen datgene wat de duivelse demonen en mensen hen hebben wettig gemaakt, zoals de geboden die zij hen hebben verboden, zoals Al-Bahîra, Al-Sâ’iba, Al-Wasîla en Al-Hâm[1], en zij volgen datgene wat zij hen hebben toegestaan, zoals het vlees van het kadaver, het bloed, kansspelen en andere soorten van dwaling en valse onwetendheden dat zij hebben uitgevonden in hun heidendom, geboden en toestemmingen, maar ook in hun valse erediensten en in hun corrupte doctrines. »  

 

Wat betreft de Eenheid van Allah, deze bevat twee belangrijke thema’s:

-      De Eenheid van Allah in Zijn functies, en Zijn functies zijn talrijk, onder meer : Het scheppen, het geven van onderhoud, het geven van leven, het nemen van de dood, oordelen en Wetten opleggen aan Zijn schepping door hen zaken te verbieden en zaken te bevelen en door hen zaken toe te staan. Hij Enkel en alleen, zonder enige deelgenoot, heeft deze functies.

-   De Eenheid in Zijn Rechten, en Zijn recht is aanbeden te worden door hem erediensten en rituelen toe te wijden, die voorgeschreven zijn door Hemzelf, zoals: het gebed, de vasten, de bedevaart, toevlucht zoeken tot de wet van Zijn Boek en de Soennah van Zijn boodschapper tijdens geschillen. Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden) : « Het oordeel is slechts aan Allah. Hij beveelt dat jullie niets aanbidden behalve Hem. » (Soerate 12 vers 40) En Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden) : « Bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij oordeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig. » (Soerate 4 vers 65)

 

« Zal ik dan een andere Rechter dan Allah zoeken, terwijl Hij het is Die het Boek (de Koran) tot hen heeft neergezonden als een uiteenzetting? » (Soerate 6 vers 114) En nog veel andere verzen.

 

Eenmaal je dit weet, zul je ook begrijpen dat degene die in strijd gaat met Allah in de wetgeving die enkel en alleen toebehoort tot Allah, probeert om de Heerschappij van Allah in te palmen.

Hetzelfde geldt voor degene die wetten instelt of datgene wat Allah verboden heeft, toestaat of datgene wat Allah toegestaan heeft, verbiedt en dat hij deze de mensen oplegt en zich hierin laat gehoorzamen, hij beweert dan het recht van de goddelijkheid te hebben en dit wordt: polytheïsme in het oordeel genoemd.

 

Ibn Al-Qayyim heeft gezegd:

فصل قال: وهو على ثلاث درجات الدرجة الأولى: رضى العامة وهو الرضى بالله ربا وتسخط عبادة ما دونه وهذا قطب رحى الإسلام وهو يطهر من الشرك الأكبر الرضى بالله ربا: أن لا يتخذ ربا غير الله تعالى يسكن إلى تدبيره وينزل به حوائجه قال الله تعالى: {قُلْ أَغَيْرَ اللَّهِ أَبْغِي رَبّاً وَهُوَ رَبُّ كُلِّ شَيْءٍ} [ الأنعام: 164 ] قال ابن عباس رضى الله عنهما: سيدا وإلها يعني فكيف أطلب ربا غيره وهو رب كل شيء وقال في أول السورة: {قُلْ أَغَيْرَ اللَّهِ أَتَّخِذُ وَلِيّاً فَاطِرِ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ} [ الأنعام: 14 ] يعني معبودا وناصرا ومعينا وملجأ وهو من الموالاة التي تتضمن الحب والطاعة وقال في وسطها: أَفَغَيْرَ اللَّهِ أَبْتَغِي حَكَماً وَهُوَ الَّذِي أَنْزَلَ إِلَيْكُمُ الْكِتَابَ مُفَصَّلاً} [ الأنعام: 114 ] أي أفغير الله أبتغي من يحكم بيني وبينكم فنتحاكم إليه فيما اختلفنا فيه وهذا كتابه سيد الحكام فكيف نتحاكم إلى غير كتابه وقد أنزله مفصلا مبينا كافيا شافيا

 

« Hoofdstuk: En de tevredenheid is op drie niveaus: het eerste niveau is de volledige tevredenheid, dit wil zeggen tevreden zijn met Allah als Heer en boos worden dat een andere dan Hem aanbeden kan worden. En dit is het hart van de Islam en het is het hart dat zich zuivert van de grote vorm van sjirk. Tevreden zijn met Allah als Heer, betekent niemand anders nemen dan Allah als heer, die hem leidt en aan wie hij zijn behoeftes vraagt: Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Zeg: "Zal ik een andere Heer dan Allah zoeken, terwijl Hij de Heer van alle zaken is?"  » (Soerate 6 vers 164) En Ibn ‘Abbâs heeft gezegd dat de Heer de Meester en de God is, dit wil zeggen: Hoe zou ik een andere Heer dan Hem vragen, terwijl Hij de Heer is van alle dingen? En Allah zegt in het begin van deze Soerate (Interpretatie van Zijn Woorden): « Zeg: Zal ik iemand anders dan Allah, de Schepper van de hemelen en de aarde, als Beschermer nemen? » (Soerate 6 vers 14) Dit wil zeggen : een andere aanbedene, een andere redder, een andere bron van hulp en toevlucht dan Hem ? dit is een alliantie die liefde en gehoorzaamheid inhoudt. Vervolgens zegt Allah in het midden van deze Soerate (Interpretatie van Zijn Woorden): « Zal ik dan een andere Rechter dan Allah zoeken, terwijl Hij het is Die het Boek (de Koran) tot hen heeft neergezonden als een uiteenzetting? » (Soerate 6 vers 114) Dit willen zeggen: Zou ik een andere dan Allah nemen die oordeelt tussen mij en jullie, bij wie wij vragen om onze geschillen op te lossen, terwijl Zijn Boek de Meester der boeken is? Hoe zouden wij tot een ander boek dan Zijn Boek toevlucht zoeken, terwijl Hij elke zaak gedetailleerd en voldoende uitgelegd, neergezonden heeft? »

 

Vervolgens zegt hij:

هذه المسألة أصل التوحيد وأساسه وكثير من الناس يبتغي غيره حكما يتحاكم إليه ويخاصم إليه ويرضى بحكمه وهذه المقامات الثلاث هي أركان التوحيد: أن لا يتخذ سواه ربا ولا إلها ولا غيره حكما

« En deze kwestie is de basis van het monotheïsme en haar fundament zelf. En veel mensen willen een andere dan Hem als rechter op wie zij beroep doen en bij wie zij hun geschillen gaan voorleggen en van wie zij zijn oordeel accepteren. En deze drie graden zijn de pijlers van het monotheïsme : niets of niemand anders dan Hem nemen als Heer, noch als Redder, noch als Rechter. » [Madârij As-Sâlikîn 1/181-182]

 

En Ibn Taymiyyah heeft gezegd:

وَقَدْ قَالَ تَعَالَى : { قُلْ أَفَغَيْرَ اللَّهِ تَأْمُرُونِّي أَعْبُدُ أَيُّهَا الْجَاهِلُونَ } وَقَالَ تَعَالَى : { أَغَيْرَ اللَّهِ أَتَّخِذُ وَلِيًّا اطِرِ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَهُوَ يُطْعِمُ وَلَا يُطْعَمُ } وَقَالَ : { أَفَغَيْرَ اللَّهِ أَبْتَغِي حَكَمًا وَهُوَ الَّذِي أَنْزَلَ إلَيْكُمُ الْكِتَابَ مُفَصَّلًا } . فَلَوْ لَمْ يَكُنْ هُنَاكَ غَيْرُهُ لَمْ يَكُنْ الْمُشْرِكُونَ أَمَرُوهُ بِعِبَادَةِ غَيْرِ اللَّهِ وَلَا اتِّخَاذِ غَيْرِ اللَّهِ وَلِيًّا وَلَا حَكَمًا فَلَمْ يَكُونُوا يَسْتَحِقُّونَ الْإِنْكَارَ فَلَمَّا أَنْكَرَ عَلَيْهِمْ ذَلِكَ دَلَّ عَلَى ثُبُوتِ غَيْرٍ يُمْكِنُ عِبَادَتُهُ وَاِتِّخَاذُهُ وَلِيًّا وَحُكْمًا وَأَنَّهُ مَنْ فَعَلَ ذَلِكَ فَهُوَ مُشْرِكٌ بِاَللَّهِ كَمَا قَالَ تَعَالَى : { فَلَا تَدْعُ مَعَ اللَّهِ إلَهًا آخَرَ فَتَكُونَ مِنَ الْمُعَذَّبِينَ } وَقَالَ : { لَا تَجْعَلْ مَعَ اللَّهِ إلَهًا آخَرَ فَتَقْعُدَ مَذْمُومًا مَخْذُولًا } وَأَمْثَالُ ذَلِكَ .

« En Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Zeg: Bevelen jullie mij een andere dan Allah te aanbidden? O jullie onwetenden! » en « « Zeg: Zal ik iemand anders dan Allah, de Schepper van de hemelen en de aarde, als Beschermer nemen? Het is Hij die voedt en Hij wordt niet gevoed. » en « Zal ik dan een andere Rechter dan Allah zoeken, terwijl Hij het is Die het Boek (de Koran) tot hen heeft neergezonden als een uiteenzetting? » Als er echt niets anders dan Hem zou bestaan, dan zouden de polytheïsten niet bevolen zijn geweest om geen andere dan Allah te nemen als Redder en Rechter. Dan zouden zij het niet verdiend hebben om berispt te worden! Maar Allah wanneer Allah hen berispt heeft, bewijst dit dat er anderen dan Hem bestaan die kunnen aanbeden worden en genomen worden als Redder en Rechter en dat degene die dit doet, een polytheïst is, zoals Allah Ta’ala ook zegt (Interpretatie van Zijn Woorden): « Aanroep geen andere god buiten Allah aan, anders zullen jullie tot degenen behoren die gestraft zullen worden. » En Allah zegt ook (Interpretatie van Zijn Woorden) : « Stel geen andere god naast Allah, anders zullen jullie jullie vernederd en verlaten terugvinden. » (Soerate 17 vers 22) » [Majmû’ Al- Fatâwâ 2/329-330]

 

De profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft gezegd: « Polytheïsme is dat je een schepsel als gelijke aan Allah plaatst, terwijl Hij jou geschapen heeft. » (Overgeleverd door Al-Boechaarie)

 

En Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Ken daarom geen deelgenoten toe aan Allah, terwijl jullie (het) weten. » (Soerate 2 vers 22) en « … en stelt medegoden naast Allah, om de mensen van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Geniet door uw ongeloof voor een wijle, u behoort zeker tot de bewoners van het Vuur." » (Soerate 39 vers 8)

 

Ibn Taymiyyah heeft in Majmû’ Al-Fatâwâ, volume 1 pg. 88 gezegd:

اعْلَمْ رَحِمَكَ اللَّهُ أَنَّ الشِّرْكَ بِاَللَّهِ أَعْظَمُ ذَنْبٍ عُصِيَ اللَّهُ بِهِ . قَالَ اللَّهُ تَعَالَى : { إنَّ اللَّهَ لَا يَغْفِرُ أَنْ يُشْرَكَ بِهِ وَيَغْفِرُ مَا دُونَ ذَلِكَ لِمَنْ يَشَاءُ } وَفِي الصَّحِيحَيْنِ أَنَّهُ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ { سُئِلَ : أَيُّ الذَّنْبِ أَعْظَمُ ؟ . قَالَ : أَنْ تَجْعَلَ لِلَّهِ نِدًّا وَهُوَ خَلَقَكَ } . وَالنِّدُّ الْمِثْلُ . قَالَ تَعَالَى : { فَلَا تَجْعَلُوا لِلَّهِ أَنْدَادًا وَأَنْتُمْ تَعْلَمُونَ } . وَقَالَ تَعَالَى : { وَجَعَلَ لِلَّهِ أَنْدَادًا لِيُضِلَّ عَنْ سَبِيلِهِ قُلْ تَمَتَّعْ بِكُفْرِكَ قَلِيلًا إنَّكَ مِنْ أَصْحَابِ النَّارِ } . فَمَنْ جَعَلَ لِلَّهِ نِدًّا مِنْ خَلْقِهِ فِيمَا يَسْتَحِقُّهُ عَزَّ وَجَلَّ مِنْ الْإِلَهِيَّةِ وَالرُّبُوبِيَّةِ فَقَدْ كَفَرَ بِإِجْمَاعِ الْأُمَّةِ

 

« Weet, moge Allah jou barmhartig zijn, dat de ergste zonde waardoor men Allah ongehoorzaam is, het geven van een deelgenoot aan Allah is. Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Voorwaar, Allah vergeeft het niet dat men Hem een deelgenoot toekent en Hij vergeeft al hetgeen dat anders is dan dit aan wie Hij wil. » En in de twee authentieke verzamelingen van ahadith is overgeleverd dat de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) ondervraagd werd over de ergste zonde. Hij zei: « Dat men een gelijke aan Allah geeft, terwijl Hij jou geschapen heeft. » En « de gelijke » dit wil zeggen: « de gelijkaardige » en Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « Ken daarom geen deelgenoten toe aan Allah, terwijl jullie (het) weten. » (Soerate 2 vers 22) en Allah heeft gezegd (Interpretatie van Zijn Woorden): « … en stelt medegoden naast Allah, om de mensen van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Geniet door uw ongeloof voor een wijle, u behoort zeker tot de bewoners van het Vuur."» (Soerate 39 vers 8) En dus degene die een schepsel als gelijke aan Allah plaatst in datgene dat enkel tot Allah behoort, in de Goddelijkheid of in de Heerschappij, hij is een ongelovige volgens de unanimiteit van de moslimgemeenschap. »

 

Zijn woorden hebben betrekking op degene die een schepsel gelijk stelt aan Allah, wat dan te zeggen over degene die zichzelf als gelijke stelt aan Allah? En zoals wij voordien hebben gezien, maken “de Eenheid in het Oordeel en in de Wetgeving”, deel uit van de Eenheid van Allah.

 

Van zodra iemand een andere wetgever dan Allah aanstelt, of een functie van wetgever aan een andere dan Allah toekent en de regering en de Islam van elkaar scheidt, of die de wetgeving toeschrijft aan het volk en die het volk aanwijst als bron van de Wet, is diegene een polytheïst en staat buiten de oevers van de Islam.

 

En de landen die zich hieraan schuldig maken, zijn talrijk, wij zullen 2 voorbeelden geven:


Marokko:

De grondwet stipuleert:

      *  Artikel 1: Marokko is een grondwettelijke, democratische en sociale monarchie.

 

     *  Artikel 2: De soevereiniteit behoort toe aan de Natie, die deze direct uitvoert per referendum en indirect via de grondwettelijke instellingen.

 

     *  Artikel 4: De wet is de opperste uitdrukking van de wil van de Natie. Iedereen moet zich hieraan onderwerpen. De wet heeft geen terugwerkende kracht. 

 

        *  Artikel 5: Alle Marokkanen zijn gelijk voor de wet.

 

 

Algerije:

 

De grondwet stipuleert:

 

       *  Artikel 6: Het volk is de bron van alle macht. De soevereiniteit behoort enkel en alleen toe tot het volk.

 

    *  Artikel 7: De wetgevende macht behoort tot het volk.Het volk voert haar soevereiniteit uit via instellingen. Het volk voert dit uit via het referendum en door de verkozen vertegenwoordigers. De president van de republiek kan direct toevlucht nemen tot de uitdrukking van de wil van het volk.

 

     *  Artikel 42: Het recht om politieke partijen op te richten wordt erkend en gewaarborgd. Dit recht kan echter niet worden ingeroepen om de fundamentele vrijheden, de waarden, de fundamentele componenten van de nationale identiteit, de nationale eenheid, de veiligheid en de integriteit van het nationale grondgebied, de onafhankelijkheid van het land en de soevereiniteit van het volk en het democratische en republikeinse karakter van de staat aan te tasten. In overeenstemming met de bepalingen van deze Grondwet, kunnen politieke partijen niet gebaseerd worden op basis van religie, taal, ras, geslacht, of op corporatistische of regionale basis.  

 

    *  Artikel 98: De wetgevende macht wordt uitgeoefend door een parlement, samengesteld door 2 kamers, de Nationale Volksvergadering en de Raad van de Natie. Het parlement ontwikkelt en stemt soeverein over een wet.

 



[1] Deze vier Arabische woorden wijzen op vormen van vee dat de moesjrikien verboden hadden om te consumeren zonder een bewijs afkomstig van Allah (Zie Tafsîr van Ibn Sa‘dî volume 1 pg. 246.)

Partager cet article
Repost0
6 janvier 2014 1 06 /01 /janvier /2014 18:17

 

 

De positie van Al-Qa’idah tegenover de Palestijnse Hamas (deel 2)

 

Antwoord:

 

Ondanks dat Ayman Zawâhirî getuigt dat Hamas afstand heeft genomen van de Sjari’ah en dat zij een andere wetgeving dan de Koran hebben genomen en dat zij zich baseren op seculiere wetten, blijft hij bevestigen dat zij moslims zijn. Hij beschouwt hen niet als ongelovigen, noch als perverselingen, onder het voorwendsel dat zij: « Hun toebehoren tot de Islam bevestigen » !!!

 

Het bevestigen van zijn toebehoren tot de Islam is een bewering dat praktische alle Arabische regeerders op aarde hebben. Wat dan te zeggen over de Saoedische regering die niet alleen bevestigen dat zij tot de Islam toebehoren, maar ook tot de weg van de Selef (de vrome voorgangers). Dit verhindert Zawâhirî niet om hen (Saoedische regering) tot ongelovigen te verklaren omwille van hun verzet tegen de Wet van Allah en omwille van hun steun aan de ongelovigen tegenover de pseudo-moslims. Evenals de andere Arabische regeringen voor hun democratie, zoals Egypte en de andere tawaghiet.   

 

Bijgevolg zeggen wij tegen de leiders van Al-Qa‘idah: « Zijn uw ongelovigen beter dan dezen? Of bent u vrijgesteld in de geschriften? » (Soerate 54 vers 43)

 

Ayman Zawâhirî verricht takfir op de Arabische leiders en verklaart dit door het feit dat zij niet oordelen volgens de Sjari’ah en dat zij de ongelovigen helpen tegen de pseudo-moslims, maar wanneer Hamas oordeelt met iets anders dan de Wet van Allah en dat zij bovendien deelnemen aan de wetgeving buiten deze van Allah met hun 74 zetels in het parlement, weigert Zawâhirî takfier over hen te verrichten ?

 

Wat is dit voor favoritisme?

 

Sjeich Soelaymân ibn ‘Abdallah Âl-Sjeych (rahimoehoe’Allah) heeft gezegd:

 

وإن كان يقول: أقول غيرهم كفار، ولا أقول هم كفار، فهذا حكم منه بإسلامهم، إذ لا واسطة بين الكفر والإسلام، فإن لم يكونوا كفاراً فهم مسلمون; وحينئذ فمن سمى الكفر إسلاماً، أو سمى الكفار مسلمين، فهو كافر، فيكون هذا كافراً.  

   

« Als hij zegt: « Anderen dan diegenen zijn ongelovig, maar ik zeg niet dat die ongelovig zijn.» Hij heeft hen dus als moslims beoordeeld, want er is geen positie tussen de Islam en het ongeloof. Als zij niet ongelovig zijn, dan zijn zij moslims. Daardoor heeft hij de naam « ongeloof » gegeven aan de Islam en aan de ongelovigen de naam « moslim » en is dit dus een ongelovige. » [Einde van het citaat] [Dourar As-Saniyya 8/160]

 

Sjeich ‘Abdellatîf Ibn ‘Abderrahmân Âl- Sjeich (rahimoehoe’Allah) heeft gezegd:

 

وقد بلغ شركهم إلى تعطيل الربوبية، والصفات العلية، وإخلاص العبادات للمعبودات الوثنية ومعارضة الشريعة المحمدية، بأحكام الطواغيت، والقوانين الإفرنجية فمن جادل عمن خالط هؤلاء، ودخل لهم في الشورى، وترك الهجرة إلى الله ورسوله، وافتتن به كثير من خفافيش البصائر، فالمجادل فيه، وفي حل ما أخذ من العسكر والزوار، لا يدري ما الناس فيه من أمر دينهم، فعليه أن يصحح عقيدته، ويراجع دين الإسلام من أصله،

 

« En hun sjirk heeft de afschaffing van de Heerschappij van Allah en van Zij Schone Eigenschappen, bereikt en het heeft de alleendienst tegenover hun afgoden. En het heeft het verzet tegen de Wet van Mohammed bereikt met de wetten van de Tawaghiet en van het Westen! Degene die polemiseert ten gunste van degenen die zich mengen met die mensen daar en die deelnemen aan hun bijeenkomsten; en het ballingschap naar Allah en Zijn Boodschapper verlaat, en veel onwetenden zijn besmet geraakt door deze plaag -  degene die polemiseert ten gunste van hen en over het toestaan van datgene dat zij genomen hebben van hun groepen, diegene weet niet in welke toestand de mensen van vandaag zich in hun religie bevinden. Hij moet zijn geloof corrigeren en de religie van de Islam herzien, zelfs tot de basis ervan.» [Dourar As-Saniyya 8/353, 354]

 

En hij zegt in Dourar As-Saniyya vol. 14 pg. 200:

 

ويلتحق بالقسم الأول: حضور المجالس المشتملة على رد أحكام الله وأحكام رسوله، والحكم بقانون الإفرنج والنصارى والمعطلة، ومشاهدة الاستهزاء بأحكام الإسلام وأهله؛ ومن في قلبه أدنى غيرة لله، وتعظيم له، يأنف ويشمئز من هذه القبائح، ومجامعة أهلها ومساكنتهم،

 

« En de eerste categorie [deze van de grote vorm van ongeloof] omvat het feit deze bijeenkomsten bij te wonen waarin de Wetten van Allah en Zijn Boodschapper worden verworpen, waarin men oordeelt met de westerse wetten van de christenen en de atheïsten en waarin men spotternij tegenover de Wetten van de islam en degenen die deze opvolgen, bijwoont. Iemand die een vleugje van jaloezie en verering van Allah in zijn hart heeft, zal dit verwerpen en zal zich gespannen voelen bij het zien van deze gruweldaden en bij het idee zich te verenigen met deze mensen en met deze mensen samen te wonen.»

 

Sjeich ‘Abdallah Ibn ‘Abdellatîf Âl-Sjeich zegt:

 

[من لم يكفر الذين يحكمون بغير ما أنزل الله] وسئل الشيخ عبد الله بن عبد اللطيف، عمن لم يكفر الدولة، ومن جرهم على المسلمين، واختار ولايتهم وأنه يلزمهم الجهاد معه; والآخر لا يرى ذلك كله، بل الدولة ومن جرهم بغاة، ولا يحل منهم إلا ما يحل من البغاة، وأن ما يغنم من الأعراب حرام؟

فأجاب: من لم يعرف كفر الدولة، ولم يفرق بينهم وبين البغاة من المسلمين، لم يعرف معنى لا إله إلا الله، ؛ فإن اعتقد مع ذلك: أن الدولة مسلمون، فهو أشد وأعظم، وهذا هو الشك في كفر من كفر بالله، وأشرك به

 

« Sjeich ‘Abdallah Ibn ‘Abdel-Latif werd ondervraagd over degene die de Ottomaanse staat niet verbant uit de islam, hen helpt tegen de moslims en ervoor kiest om met hen een verbond aan te gaan en te gaan strijden? En over een ander die niets zegt over dit alles, maar die in tegendeel deze staat en zij die hen helpen beschouwt als rebelse moslims. Hij is niet toegestaan tegenover hun te handelen zoals hij toegestaan is tegenover de rebelse moslims? En dat iedere buit afgenomen van de Arabieren, haraam is?

 

Hij antwoordde: « Degene die het ongeloof niet kent van deze staat en geen verschil maakt tussen deze staat en de rebelse moslims, weet dan niet wat « Er is geen ware godheid, behalve Allah» betekent. En als hij dan nog denkt ook dat het een moslimstaat is, is het nog erger! Dit komt erop neer dat hij twijfelt over het ongeloof van degene die niet gelooft in Allah en Hem een deelgenoot toekent[1]. En wat betreft degene die hen aanmoedigt of hen helpt, om het even wat voor hulp, tegen de moslims, is duidelijk een afvallige. » [Dourar As-Saniyya 10/429]

 

En de overeenkomst tussen deze fatwa en de zaak van Zawâhirî is - hoewel deze fatwa uitgevaardigd werd m.b.t. het Ottomaanse rijk - de oorzaak van deze fatwa dat zij niet oordeelden volgens de Wet van Allah. En dat zij afstand deden van de Sjari’ah door wetten wettig te maken in de parlementen naast Allah! Kijk wat de sjeich zegt over degenen die deze Ottomanen beschouwden als rebelse moslims dat men moest bestrijden: « Degene die het ongeloof van deze staat niet kent en geen verschil maakt tussen deze staat en de rebelse moslims, weet niet wat « Er is geen ware godheid behalve Allah » betekent. » Wat kan men dan zeggen van Zawâhirî die Hamas niet ongelovig verklaart, zelfs niet pervers en nog minder opstandig. En hij is van mening dat het noodzakelijk is om hen te steunen en niet te bestrijden, zelfs niet als rebel?

 

Het ongeloof van degene die zich als gelijke stelt aan Allah, is bevestigd op de meest duidelijke manier in de Koran en in de Soennah. Het is zo duidelijk op de manier dat degene die toegang heeft tot de Koran en de Soennah en vervolgens ondanks dit enkel twijfelt over het ongeloof van deze tawaghiet, een ongelovige is.

 

Wat kan men dan zeggen over degene die niet eens twijfelt, maar het tegenovergestelde bevestigt dat zij geen ongelovigen zijn, zelfs geen perverselingen?!

 

Sjeich Al-Islâm Ibn Taymiyyah heeft gezegd:

 

وهذا إذا كان في المقالات الخفية فقد يقال‏:‏ إنه فيها مخطئ ضال، لم تقم عليه الحجة التي يكفر صاحبها، لكن ذلك يقع في طوائف منهم في الأمور الظاهرة التي تعلم العامة والخاصة من المسلمين أنها من دين المسلمين، بل اليهود والنصارى يعلمون أن محمدًا صلى الله عليه وسلم بعث بها، وكفر مخالفها؛ مثل أمره بعبادة الله وحده لا شريك له، ونهيه عن عبادة أحد سوى الله من الملائكة والنبيين والشمس والقمر والكواكب والأصنام وغير ذلك، فإن هذا أظهر شعائر الإسلام، ومثل أمره بالصلوات الخمس، وإيجابه لها وتعظيم شأنها، ومثل معاداته لليهود والنصارى والمشركين والصابئين والمجوس، ومثل تحريم الفواحش والربا والخمر والميسر ونحو ذلك‏.‏

 

« En dit is wanneer het gaat over subtiele uitspraken, dan kan men zeggen dat deze persoon zich heeft vergist en is afgedwaald, het bewijs waarvan het verlaten ervan een ongeloof is, is hem niet bereikt geweest. Maar het komt voor bij bepaalde groepen van onder hen dat zij vervallen in voor de hand liggende zaken dat alle moslims weten, zowel de bevolking als elk individu op zich, dat dit deel uitmaakt van de religie van de moslims, dat zelfs de joden en de christenen weten dat Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) gezonden is geweest om te onderwijzen en om degenen die zich hiertegen verzet, te beoordelen als ongelovigen. Zoals bijvoorbeeld het bevel om enkel en alleen Allah te aanbidden zonder deelgenoten toe te kennen, het verbod van het aanbidden van een andere dan Hem, hetzij de engelen, profeten, de zon, de maan of andere afgoden en afgodsbeelden. Dit zijn de meest fundamentele rituelen van de Islam, evenals de verplichting van de 5 gebeden en de toewijding van dit ritueel, en het verzet tegen de joden, christenen, afgodendienaars, Sabeeërs, de aanhangers van het zoroastrisme,  het verbod op verdorvenheden, op rente, op alcohol en op gokken …  » [Majmoû‘ Al-Fatâwâ 4/54]

 

Kijk hoe Ibn Taymiyyah hier vermeldt dat zelfs de joden en de nasara weten dat de profeet Mohammed degenen die een andere dan Allah aanbaden, als ongelovigen beoordeelde! Hoe kan men dan zeggen dat Zawâhirî, die zijn leven toewijdt aan het voeren van oorlog tegen de joden en de nasara en tegen degenen die zich alliëren met hen, het ongeloof van degene die deelneemt aan de wetgevende bijeenkomsten en rivalen aan Allah toeschrijft in het oordeel, ontkent?

 

En waarom verricht hij takfier op de andere Arabische regeerders, in het bijzonder op de Saoedische staat? De Saoedische staat bevestigt net zoals Hamas zijn toebehoren tot de Islam en het volgen van de weg van de Selef, zoals we al hebben vermeld.  Bovendien past de Saoedische staat werkelijk bepaalde wetten van de Sjari’ah toe, in tegenstelling tot Hamas die geen enkele wet ervan toepast en die integendeel bevestigt niet de sjari’ah te willen toepassen, zoals één van hun leiders - Hamid Al Baytaoui – op 20/2/2006 had bevestigd:

  

إن حركة حماس لا تفكر أبداً في إقامة دولة إسلامية ، أو تطبيقالشريعة حالياً

 

« De Hamas-beweging denkt er op geen enkele manier aan om een islamitische staat in te stellen, noch de Sjari’ah toe te passen. »

 

In ’t kort geeft dit ons het volgende:

 

De Saoediers: Bevestigen hun toebehoren tot de Islam en nog beter tot de oproep van imam Mohammed Ibn ‘Abdelwahhâb en voor hem tot de Selefoe Sâlieh; Zij passen bepaalde principes toe van de Sjari‘ah: maar zij zijn ongelovig, zelfs als zij zich toeschrijven tot de Islam.

 

Hamas: Bevestigen hun toebehoren tot de Islam en vooral aan al-Ikhwân al-Muslimin, Zij passen de Sjari’ah niet toe en erger nog: zij verklaren dat zij er geen seconde aan denken om deze toe te passen. Maar zij zijn geen ongelovigen, want zij schrijven zichzelf toe tot de Islam !

 

Hoe leg je dit verschil uit?

 

Dit onderscheid ligt hem in één enkel punt : het feit dat Hamas, in tegenstelling tot de Saoediërs de joden bestrijden … terwijl de Saoediërs bondgenoten zijn van de Amerikanen tegen de “moslims” …

En dit is een principe bij Zawâhirî: Voor hem wordt een moslim die een gelijke aan Allah toeschrijft en een andere dan Hem aanbidt of erger zelfs, een moslim die zich gelijk stelt aan Allah in zijn wetgeving, vergeven door onwetendheid en blijft hij moslim, maar dit op één voorwaarde, dat hij de kruisvaarders niet helpt tegen de oorlog tegen de pseudo-moslims. Want als hij de kruisvaarders helpt tegen de “moslims”, dan wordt hij onmiddellijk een afvallige, zoals Zawâhirî vermeldde op pagina 49 in hetzelfde boek:  

إجابتي على السؤال الأوللطالب الدعاء هو أن موقفي من عوام الشيعة هو موقف علماء أهل السنة ، و هو أنهممعذرون بجهلهم . أما من شارك منهم زعماءهم في التعاون مع الصليبيين و الاعتداء علىالمسلمين فحكمهم حينئذٍ حكم الطوائف الممتنعة عن شرائع الإسلام . أما عوامهم الذينلم يشاركوا في العدوان على المسلمين ، و لم يقاتلوا تحت لواء الصليبية العالمية ،فهؤلاء سبيلنا معهم الدعوة و كشف الحقائق ، و تبيين مدى الجرائم التي ارتكبهازعماؤهم ضد الإسلام و المسلمين ، و كيف تعاونوا مع الصليبيين على احتلال أفغانستانو العراق

 

« Mijn antwoord op de eerste vraag … wat betreft mijn positie tegenover de sjiitische bevolking is niet anders dan de positie van de geleerden van Ahloel Soennah, zij zijn geëxcuseerd door hun onwetendheid[2]. Daarentegen zijn degenen die hun leiders bijstaan in hun steun aan de kruisvaarders om de “moslims” te onderdrukken, in dit geval is hun statuut dat van degenen van de groepen die weigeren om zich te onderwerpen aan de Wetten van de Islam[3]. Wat betreft de bevolking die zich niet schuldig maakt aan geweld tegenover de “moslims” en die niet strijden onder de vlag van de kruisvaarders, wij handelen als volgt met hen, wij roepen hen op tot de waarheid en wij onthullen hen de feiten en de aard van de misdaden die hun leiders plegen tegen de Islam en tegen de moslims en hoe hun leiders de kruisvaarders hebben geholpen om Afghanistan en Irak binnen te vallen. » [Einde van het citaat]

 

De handelswijze van het bondgenootschap en de verwerping bij Zawâhirî stelt zich voor als volgt:

 

-  Voor hem, is degene die zich toeschrijft tot de Islam, maar een andere dan Allah aanbidt of zichzelf opstelt als een heer buiten Allah, of afstand doet van het gezag van de Sjari’ah of gelooft dat de Koran welke wij reciteren van het begin tot het einde vervalst is en dat de ware Koran 15.000 verzen bevat, zoals de geloofsleer van de sjiïeten van Iran … een moslim aan wie men zijn fout moet uitleggen en dat men hem moet steunen waarin hij gelijk heeft…

 

-  Terwijl degene die niets van dit alles doet, maar die de kruistochten tegen de ‘moslims’ bijstaat, zonder desondanks hij een andere dan Allah aanbidt, noch zichzelf opstelt als Zijn gelijke, deze persoon is onmiddellijk een afvallige voor hem…

 

 

Bijgevolg is de doctrine van Zawâhirî dat: de moesjrik die zich toeschrijft tot de Islam zijn moslimbroeder is, als hij een gelijke toeschrijft aan Allah, is hij excuseerbaar voor dit … maar als hij de kruisvaarders helpt tegen Al-Qa’idah, dan is dit niet vergeefbaar.

 

En bepaalde eminente geleerden van Najd hebben gezegd:

 

مما يوجب الجهاد لمن اتصف به:عدم تكفير المشركين، أو الشك في كفرهم، فإن ذلك من نواقض الإسلام ومبطلاته، فمن اتصف به فقد كفر، وحل دمه وماله، ووجب قتاله حتى يكفر المشركين، والدليل على ذلك قوله صلى الله عليه وسلم:" من قال لا إله إلا الله، وكفر بما يعبد من دون الله، حرم ماله ودمه"،علق عصمة المال والدم بأمرين:الأمر الأول: قول: لا إله إلا الله;. الثاني: الكفر بما يعبد من دون الله. فلا يعصم دم العبد وماله، حتى يأتي بهذين الأمرين: الأول: قوله: لا إله إلا الله، والمراد معناها لا مجرد لفظها، ومعناها هو توحيد الله بجميع أنواع العبادة. الأمر الثاني: الكفر بما يعبد من دون الله، والمراد بذلك تكفير المشركين، والبراءة منهم، ومما يعبدون مع الله.

 

« « En van onder de motieven van Djihaad tegen degene die het verricht: de polytheïsten niet verbannen uit de Islam of twijfelen om dit te doen, want dit is zeker één van de oorzaken van de ongeldigheid en de annulaties van de Islam; degene die zich hieraan schuldig maakt, treedt de Islam dus uit en zijn bloed en rijkdommen zijn niet langer meer heilig; en het is verplicht geworden om deze te bestrijden totdat hij de polytheïsten uit de Islam verbant.

 

En het bewijs hiervan zijn de woorden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam):; « Degene die getuigt dat er geen ware godheid is dan Allah en zich afhoudt van datgene wat aanbeden wordt buiten Allah, zijn bloed en rijkdommen zijn heilig. »[4] Het heilig zijn van het bloed en de rijkdommen zijn dus afhankelijk van twee elementen: ten eerste het getuigen dat er geen ware godheid is dan Allah en ten tweede datgene wat aanbeden wordt buiten Allah, verwerpen. En het bloed en de goederen van een persoon zullen enkel beschermd zijn door deze twee elementen. Het zeggen dat er geen ware godheid is dan Allah; hierbij wordt niet verwacht van de persoon om dit gewoon uit te spreken, maar wat het betekent, namelijk: de Eenheid van Allah in alle vormen van de aanbidding.

 

En het tweede is het verwerpen van datgene wat aanbeden wordt buiten Allah en wat hier verwacht wordt is het verbannen van de polytheïsten vanuit de Islam en zich af te zonderen van hen en van datgene wat zij met Allah aanbidden.» [Dourar As-Saniyya 9/291]

 

Lees het begin, deel 1, op volgende link:
http://vanuit-de-duisternis-naar-het-licht.over-blog.com/article-de-positie-van-al-qa-idah-tegenover-de-palestijnse-hamas-deel-1-121934028.html

 

 



[1]  Wat de sheich, rahimahoellah, wil zeggen is dat degene die twijfelt over het ongeloof van een polytheïstische staat, een ongelovige is, want het valt onder één van de annulaties van de islam, deze regel is: Degene die twijfelt over het ongeloof van een polytheïst, is een ongelovige.

Het is interessant om te noteren dat je deze fatawa kunt terugvinden onder het hoofdstuk: degene die twijfelt over het ongeloof van degene die regeert met iets anders dan dat Allah geopenbaard heeft. Het oordeel van zo’n iemand is duidelijk. Hij is een ongelovige, want hij twijfelt over het ongeloof van een taghoet en een taghoet is erger dan een polytheïst. Deze twijfel is niets anders dan het resultaat van onwetendheid over de betekenis van de sjahada “la ilaha illa Allah”.

[2] Belangrijke opmerking: De sjiïtische bevolking waarover Zawâhirî praat zijn de Rawâfidh die men voornamelijk terugvindt in Iran. Het zijn diegenen die jullie waarschijnlijk allemaal hebben zien zichzelf verminken tijdens hun feesten, wie jullie hebben erediensten zien brengen aan doden en aan « heiligen », wie jullie hebben zien Hussein (moge Allah tevreden met hem zijn) aanroepen en gebeden en offers toebrengen. Dit zijn degenen over wie Zawâhirî hier praat. Wat betreft degenen die een verschil maken tussen de sjiïtische leiders en de volgers, zijn ofwel misleid ofwel bedrogen door hen! Weet dat deze mensen die satanische en heidense rituelen uitoefenen met duizenden en duizenden zijn en slechts enkelen van onder hen worden beschouwd als religieuze leiders … 

[3] Dit wil zeggen dat zij « afvalligen » zijn, dit is wat Zawâhirî wil zeggen.

[4] Overgeleverd door Moeslim.

Partager cet article
Repost0