MIJLPALEN OP DE WEG VAN DE ISLAM
Door Sayyed Qutb (moge Allah barmhartig zijn met hem)
DE UNIEKE QOERANISCHE GENERATIE
بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ
De verkondigers van de Islam uit elk land en uit elke tijd moeten een bepaald aspect van de islamitische geschiedenis in hun gedachten houden en zij moeten daar diep over nadenken. Dit gaat over de manier waarop de mensen tot de Islam worden uitgenodigd en de manier waarop ze getraind worden.
Eens heeft deze Boodschap een generatie geschapen; de generatie van de metgezellen van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) die zijn weerga in de islamitische geschiedenis, zelfs in de menselijke geschiedenis, niet heeft gehad. Hierna heeft geen enkele andere generatie dit niveau ooit kunnen bereiken.
Het is waar dat wij hier en daar in de geschiedenis soms mensen van dit kaliber kunnen vinden, maar nooit was er zo’n grote hoeveelheid van zulke mensen in een bepaalde regio als het geval was in de eerste periode van de Islam.
Dit is een duidelijke waarheid van de geschiedenis en wij moeten er diep over nadenken zodat wij het geheim daarvan kunnen doorgronden.
De Koran van deze Boodschap is nog steeds in onze handen en de ahadith van de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn leiding in praktische zaken en de geschiedenis van zijn heilig leven zijn ook in onze handen, net zoals zij in de handen van de eerste moslimgemeenschap waren, deze geschiedenis kan zich niet meer herhalen. Het enige verschil is de persoon van de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam); maar is dit het geheim?
Als de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) absoluut essentieel voor de verkondigers en uitvoering van deze boodschap zou zijn, dan had Allah de Islam niet tot universele boodschap verheven en het als de religie voor de gehele mensheid gemaakt, noch het de status van de laatste Boodschap voor de mensheid gegeven, noch het als een gids gemaakt voor alle activiteiten van de bewoners van deze planeet, tot het einde der tijden.
Allah heeft zelfs de verantwoordelijkheid genomen om de heilige Koran te beschermen, want Hij weet dat de Islam zelfs na de tijd van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) ingesteld kan worden en de mensheid tot nut kan zijn. Zodoende riep Allah de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) tot zijn genade terug na drieëntwintig jaar van profeetschap en verklaarde dat deze religie tot het einde der tijden geldig zou zijn. Daarom is de afwezigheid van de boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) niet de ware reden, nog de uitleg, van dit fenomeen.
Wij moeten daarom naar andere redenen zoeken en met dit doel naar de heldere bron kijken waar de eerste generatie moslims hun dorst van lesten. Misschien is er iets met die heldere bron vermengd. Wij moeten naar de manier kijken waarop zij hun opleiding kregen. Misschien zijn er veranderingen opgetreden.
De bron waarvan de metgezellen van de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) van dronken was de heilige Koran; alleen de Koran, want de ahadith van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) en zijn onderricht, waren een uitvloeisel van deze bron. Toen iemand aan de moeder der gelovigen; Aisha (radiya Allahoe ‘anha) naar het karakter van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) vroeg, antwoordde zij: "Zijn karakter was de Koran." (An-Nasa'i)
De heilige Koran was de enige bron waarvan zij hun dorst lesten en dit was de enige vorm waar zij hun leven naar schikten. Dit was de enige leiding voor hen, niet omdat er geen beschaving, cultuur, wetenschap, boeken of scholen waren. Nee, de Romeinse beschaving, haar cultuur, haar boeken en wetten waren er, die wij tot op de dag van vandaag als basis van de Europese cultuur beschouwen. Ook was de erfenis van de Griekse cultuur aanwezig, haar logica, haar filosofie en haar kunsten, die nog steeds een inspiratiebron voor de Westerse manier van denken zijn. Voorts was de Perzische beschaving aanwezig, haar kunst, haar dichtkunst, haar legendes en religie en manier van regeren. Er waren nog veel andere beschavingen, dichtbij of verafgelegen zoals de Indiase en Chinese culturen, etc. De Romeinse en Perzische culturen bevonden zich in het noorden en zuiden van het Arabische schiereiland, terwijl de joden en de christenen zich in het hart van Arabië hadden gevestigd. Dus kunnen wij aannemen dat deze generatie voor het begrip van hun geloof niet door onwetendheid van cultuur en beschaving alleen op het Boek van Allah vertrouwden, maar dat het allemaal gebaseerd was op een goede uitgedachte strategie en manier van werken. Een voorbeeld hiervan wordt gevonden in de ontevredenheid die de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) uitdrukte, toen ‘Oemar (radiya Allahoe ‘anhoe) hem en paar pagina’s van de Torah bracht. De boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zei: « Bij Allah, zelfs als Moesa vandaag de dag nog onder jullie geleefd zou hebben, dan had hij geen andere mogelijkheid dan mij te volgen.» (Overgeleverd door al-Hafiz Aboe Yala van Himad, van Al-Shoebi, van Jabir)
Uit dit incident wordt duidelijk dat de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) doelbewust de bronnen voor leiding voor de eerste generatie moslims, die de basisopleiding ondergingen, beperkte tot de enige bron van leiding (en dat was het Boek van Allah, de Koran). Zijn bedoeling was dat deze groep zichzelf helemaal aan het Boek van Allah zou wijden en hun leven uitsluitend volgens dat onderricht zou ordenen. Daarom was de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) ontevreden toen ‘Oemar (radiya Allahoe ‘anhoe) zich tot een andere bron keerde dan de Koran. In feite probeerde de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) een generatie te vormen, die een zuiver hart had, een zuivere geest en een zuiver begrip. Hun onderricht was gebaseerd op een methode die werd voorgeschreven door Allah, Die de heilige Koran gaf, gezuiverd van invloeden van alle andere bronnen.
Deze generatie dronk daarom uitsluitend uit deze bron en verwierf een unieke plaats in de geschiedenis. Later raakte andere bronnen daarmee vermengd. De bronnen, die door latere generaties gebruikt werden, waren de Griekse filosofie en logica; de oude Perzische legendes en ideeën; de joodse geschriften en tradities; de christelijke theologie en ook aspecten van andere godsdiensten en beschavingen. Deze vermengden zich met de toelichtingen op de heilige Koran en met de scholastisch theologie, zoals zij ook met de jurisprudentie en zijn principes werden vermengd. Latere generaties, na deze generatie, kregen hun opleiding uit deze gemengde bron, en zodoende is een generatie zoals deze, nooit opnieuw opgestaan.
Wij kunnen dus zonder terughoudendheid zeggen, dat de voornaamste reden van het verschil tussen de eerste unieke en befaamde groep moslims en de latere moslims is dat de zuiverheid van de eerste bron van islamitische leiding gemengd werd met talloze andere bronnen, zoals wij hierboven hebben aangeduid.
Er is een andere fundamentele reden, die het verschil heeft helpen bewerkstelligen. Dat verschil is de manier waarop deze unieke generatie leerde.
De mensen van de eerste generatie benaderden de Koran niet om cultuur en informatie te krijgen of om er plezier aan te beleven. Niemand kwam tot de Koran om meer kennis te verkrijgen voor uitsluitend de kennis zelf, of om een wetenschappelijk of juridisch probleem op te lossen of om een tekortkoming in zijn begrip op te lossen. Nee, zij keerden tot de Koran om te ontdekken wat de almachtige Schepper aan hem had voorgeschreven, en voor de groep waarin hij leefde, voor zijn eigen leven en voor het leven van de groep. Zij benaderden het om meteen in de praktijk te brengen, zoals een soldaat op het slagveld het "Dagelijks verslag" leest, zodat hij weet wat hem te doen staat. Zij lazen per keer niet veel verzen, want zij begrepen dat dit een ondragelijke last van verplichtingen en verantwoordelijkheden op hun schouders zou leggen. Zij lazen ten hoogste tien verzen, leerden ze uit hun hoofd en handelden ernaar. Wij weten dit uit een overlevering, die door Abdoelah bin Mas'oed is verteld.
Dit inzicht, het inzicht dat de instructie er is om naar te handelen, opent de deuren van de geestelijke vervulling en kennis. Als zij de Koran hadden gelezen om er alleen over te praten, ervan te leren en informatie te krijgen, dan waren deze deuren niet geopend. Bovendien werd het handelen gemakkelijk, de last van de verantwoordelijkheden werd licht en de Koran werd een onderdeel van hun persoonlijkheid, vermengde zich met hun leven en karakter, zodat zij de levende voorbeelden van het geloof; een geloof wat niet verborgen was in het verstandelijk vermogen of boeken, maar dat zichzelf tot uitdrukking bracht in een dynamische beweging, die de voorwaarden en de gebeurtenissen en de levensloop veranderde.
Waarlijk, deze Koran opent haar schatten niet, behalve voor degene die het met deze geest accepteert, de geest die kennis heeft en daar ook naar wil handelen. Het is niet gekomen om een boek met een intellectuele inhoud te zijn, of een literair werk, of een boek met geschiedkundige verhalen, hoewel het al deze aspecten bezit. Het kwam om een manier van leven te zijn, een manier die aan Allah is gewijd. Daarom heeft Allah, de Allerhoogste, het in gedeeltes verkondigt, om het met tussenpozen te lezen:
« En (de openbaring) de Koran hebben Wij in gedeelten verdeeld, om hem aan de mensen met tussenpozen voor te dragen en Wij hebben hem als een neerzending neergezonden. » (Interpretatie van het vers 106 van Soerate 17)
De Koran is niet in een keer naar beneden gekomen, maar kwam volgens de noden van de islamitische gemeenschap, elk keer als zij nieuwe problemen had, volgens de ontwikkeling van de ideeën en concepten, volgens de vooruitgang van het algemene maatschappelijke leven, en volgens de nieuwe uitdagingen in het praktisch dagelijks leven van de islamitische gemeenschap. Een vers of een paar verzen werden onder bijzondere omstandigheden en bij speciale gebeurtenissen geopenbaard, en zij beantwoorden de vragen, die in de gedachten van de mensen gerezen waren, zij legden de aard van een bepaalde situatie uit en schreven een manier voor om er mee om te gaan. Deze verzen konden hun fouten corrigeren, ofwel in hun begrip ofwel in hun optreden, en zij brachten hen dichter tot Allah en legden hen de wijsheid van bepaalde aspecten van het universum uit in het licht van bepaalde eigenschappen van Allah. Zij realiseerden zich dus duidelijk, dat elk moment van hun leven onder de voortdurende leiding van de almachtige Allah stond en dat Hij hun richting gaf en dat zij het levenspad onder de bescherming van Allah’s genade afliepen. Omdat zij zich bewust waren van de voortdurende relatie met Allah werden hun levens gevormd volgens de heilige manier van leven, die door Hem geïnstrueerd was.
Onderricht, dat in daden werd omgezet, was zodoende de manier van de eerste groep moslims. De manier van de latere generaties was onderricht voor academische discussies en vermaak. En zonder twijfel is dit de tweede belangrijke factor die voor het verschil tussen de eerste unieke islamitische generatie en de latere generatie zorgde.
Er is nog een derde reden in de geschiedenis van de moslims werkzaam, waar wij ook naar moeten kijken.
Als iemand ten tijden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) moslim werd, maakte hij zichzelf onmiddellijk los van de djahiliyyah. Als hij in de islamitische kring stapte, begon hij een nieuw leven en scheidde zichzelf volledig af van het oude leven van onwetendheid over de Goddelijke wet. Hij keek naar zijn daden van zijn leven in onwetendheid met angst en wantrouwen en met een gevoel, dat deze onzuiver waren en dat ze niet door de Islam getolereerd konden worden! Met dit gevoel keerde hij zich tot de Islam voor de nieuwe leiding en als de verleiding hem op een moment overwon en zijn oude gewoontes aantrekkelijk voor hem werden, of hij nalatig werd om de verplichtingen van de Islam uit te voeren, werd hij rusteloos en kreeg hij een schuldgevoel en voelde hij de noodzaak zich te reinigen van het verleden en keerde dan tot de Koran terug en vormde zichzelf volgens deze leiding.
Zodoende ontstond er een breuk tussen de huidige Islam van de moslim en zijn vroegere djahiliyyah en die breuk was weloverwogen en het resultaat was dat alle bindingen met de djahiliyyah afgesneden werden en dat hij zich volledig op de Islam richtte, hoewel er een bepaald niveau van geven en nemen met de polytheïsten bestond met betrekking tot commerciële activiteiten en dagelijkse bezigheden; maar relaties op basis van onderling begrip is één ding, en dagelijkse handel is iets anders.
Het verwerpen van de djahiliyyah omgeving, van zijn gewoontes en tradities, zijn ideeën en concepten, kwam voort uit de vervanging van het polytheïsme door het concept van de islamitische kijk op de wereld, door de opname in de nieuwe islamitische gemeenschap onder een nieuw leiderschap, waarbij alle banden en bindingen gewijd werden aan deze nieuwe gemeenschap en aan het nieuwe leiderschap.
Dit was het verlaten van gebaande wegen en het begin van een nieuwe reis, een reis, die vrij was van de druk van de waarden, concepten en tradities van de djahili maatschappij.
De moslims ondergingen geen last, behalve de martelingen en onderdrukking, maar zij hadden in het diepste van hun hart al besloten, dat zij het met gelatenheid zouden verdragen en er was geen druk vanuit de djahili- gemeenschap, die enig effect op hun voortdurende standvastigheid had.
Ook tegenwoordig zijn wij door de djahiliyyah omgeven, en deze is van dezelfde aard als in de tijd van de eerste moslims, misschien nog een beetje erger. Onze hele omgeving, het geloof van de mensen en hun ideeën, hun gewoontes en kunst, hun regels en wetten, dit alles is djahiliyyah zelfs in die mate, dat we het als islamitische cultuur, islamitische bronnen, islamitische filosofie en de islamitische manier van denken beschouwen, terwijl zij ook door de djahiliyyah gevormd zijn.
Dit is dan ook de reden waarom de ware islamitische waarden nooit ons hart bereiken, waarom onze gedachten nooit door de islamitische concepten verlicht worden en waarom er geen groep mensen onder ons opstaat, die hetzelfde kaliber hebben als de eerste generatie moslims.
Het is daarom voor de islamitische beweging nodig, dat wij ons in de vroegste fasen van ons onderricht en onze opvoeding onszelf bevrijden van de invloeden van de djahiliyyah, waarin wij leven en waarvan wij profiteren. Wij moeten naar de zuivere bron terugkeren waaruit die mensen hun leiding kregen, de bron die vrij van alle vermenging en vervuiling is.
Wij moeten ernaar terugkeren en daaruit ons begrip van de aard van het universum halen, de aard van het menselijk bestaan en de relatie daartussen met het perfecte, ware wezen, Allah de allerhoogste. Hieruit moeten wij ook ons concept van het leven, onze principes voor regering, politiek, economie en alle andere aspecten van het leven halen.
We moeten ons ernaar terugkeren met een gevoel dat het om voorschriften gaat, die onze gehoorzaamheid en daadkracht aanspreken, en niet voor academische discussies en vermaak.
We moeten ernaar terug keren om ons af te vragen wat voor persoon het ons vraagt te zijn, en wij moeten vervolgens zo zijn. Tijdens dit proces zullen wij ook de kunstzinnige schoonheid, de fantastische verhalen, de beschrijvingen van de Dag des Oordeels, de intuïtieve logica en allerlei andere nuttige zaken, in de Koran ontdekken, die academici en literaire mensen in de Koran zoeken. Wij kunnen van al deze andere aspecten genieten, maar dit is niet het voornaamste doel van onze studie. Het voornaamste doel is weten wat voor soort leven van ons gevraagd wordt door de Koran, welke kijk de Koran ons op het gehele universum wil laten hebben: Wat de aard van onze kennis over Allah is, hetgeen de Koran ons onderwijst, het soort moraal en de manieren die er door gestimuleerd worden en welke soort grondwettig systeem het van ons op deze aarde vraagt op te richten.
Wij moeten onszelf uit de klauwen van de djahili-maatschappij bevrijden, van de djahili concepten, van de djahili-tradities en van het djahili-leiderschap. Het is onze missie om geen compromis met de praktijken van djahili-maatschappij te sluiten en daar ook niet trouw aan te zijn. De djahili-maatschappij is door zijn djahili karakteristieken het niet waard om compromissen mee af te sluiten. Ons doel is om eerst onszelf te veranderen zodat wij later de maatschappij kunnen veranderen.
Ons belangrijkste oogmerk is om de gebruiken van deze maatschappij te veranderen. Ons doel is om het djahili systeem bij de wortels te veranderen, dit systeem dat fundamenteel van de Islam verschilt en door macht en onderdrukking ons ervan weerhoudt om het soort leven te leiden wat de Schepper van ons eist.
Onze eerste stap zal zijn, dat we onszelf boven de djahili- maatschapij verheffen met al zijn normen en waarden. Wij zullen onze eigen normen en waarden niet veranderen en niet met de djahili-maatschappij onderhandelen. Nooit! Zij en wij volgen verschillende wegen, en als wij maar één stap in hun richting doen, verliezen wij ons doel uit het oog en raken hopeloos verdwaald.
Wij weten, dat wij hierdoor moeilijkheden en beproevingen zullen ondervinden en wij moeten grote offers brengen. Maar als wij de voetstappen van de eerste generatie moslims volgen, door middel van wie Allah Zijn systeem heeft opgericht en het de overwinning over de djahiliyyah heeft gegeven, dan zijn wij niet meer de meesters van onze eigen wil.
Het is daarom gewenst dat wij ons ten alle tijden bewust zijn van de aard van onze manier van handelen, de aard van onze positie en de aard van de weg die wij moeten gaan om de onwetendheid te verlaten, zoals de unieke generatie van de metgezellen van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zich heeft onderscheiden.
[Bron: Mijlpalen op de weg van de Islam pg. 19 – 31)