Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog

Presentatie

  • : Vanuit De Duisternis Naar Het Licht
  • : « Allah is de Helper van degenen die geloven. Hij voert hen van de duisternis naar het licht. En degenen die ongelovig zijn: hun helpers zijn de Taghoet, zij voeren hen van het licht naar de duisternis. Diegenen zijn de gezellen van de Hel, zij zullen daar eeuwig levenden zijn.
  • Contact

Zoeken

6 janvier 2014 1 06 /01 /janvier /2014 18:09

De positie van Al-Qa’idah tegenover de Palestijnse Hamas (deel 1)

 

 

Voorstelling van Hamas:

 

Hamas is een democratische beweging dat opgericht werd door Ahmed Yasin in 1987. De beweging werd in 2006 verkozen bij de wetgevende verkiezingen en bezit 74 zetels in het Palestijnse parlement. Dit parlement stelt wetten in buiten Allah, de Almachtige, net zoals de andere Arabische tawaghiet van Marokko, Algerije, Tunesië, Egypte, … hebben gedaan.

 

Hamas heeft bevestigd bij het verkrijgen van de macht in de Gazastrook in juni 2007, dat zij niet de sjari’ah wenste toe te passen en dat zij niet geïnteresseerd waren in het instellen van een islamitische staat.  

 

Voorstelling van de oprichter van Hamas Ahmed Yasin:

 

Ahmed Yasin zegt in zijn boek « Ahmad Yâsîn Adh-Dhâhirat Ul Mu‘jizah » pg; 116; editie Dâr Al-Furqân :

 

أنا شخص أحب وأحترم ياسر عرفات، كما أحب كل فلسطيني في أي مكان، والإسلام بُني على الحب والألفة

 

« Ik ben een man die houdt van Yasser Arafat en die hem respecteert net zoals ik hou van elke Palestijn waar hij ook moge zijn. En de Islam is gebouwd op de liefde en het verenigen.  »

 

En hij zegt op pg. 118 in hetzelfde boek:

 

سؤال: ولكن الشعب الفلسطيني يريد دولة ديمقراطية .. وأنت لماذا تعانده ؟

جواب: وأنا أيضاً أريد دولة ديمقراطية متعددة الأحزاب، والسلطة فيها لمن يفوز فيالانتخابات !

سؤال: لو فاز الحزب الشيوعي، فماذا سيكون موقفك ؟

جواب: حتىولو فاز الحزب الشيوعي فسأحترم رغبة الشعب الفلسطيني !!

سؤال: إذا ما تبين منالانتخابات أن الشعب الفلسطيني يريد دولة ديمقراطية متعددة الأحزاب، فماذا سيكونموقفك حينئذٍ ؟

جواب: رد الشيخ ياسين غاضباً: والله نحن شعب له كرامته ولهحقوق، إذا ما أعرب الشعب الفلسطيني عن رفضه للدولة الإسلامية .. فأنا أحترم وأقدسرغبته وإرادته!!

 

« Vraag: Maar het Palestijnse volk wil een democratische staat, waarom verzet jij jou hiertegen ?

Antwoord: Maar ik wil ook een pluralistische democratische staat en ik wil dat het gezag terugkeert naar degene die de verkiezingen wint!

Vraag: En als de communistische partij wint, wat zal jouw positie dan zijn?

Antwoord: Zelfs als de communistische partij wint, dan zal ik de wens van het Palestijnse volk respecteren.

Vraag: En als zou blijken uit de verkiezingen dat het Palestijnse volk een pluralistische democratische staat wenst, wat zal jouw positie dan zijn in dit geval?

Antwoord: [De Sjeich wordt driftig] Bij Allah! Wij zijn een volk dat een eer heeft en dat rechten heeft. Als het Palestijnse volk zijn verwerping van een islamitische staat verklaart, wel … dan respecteer ik en eer ik zijn wens en zijn wil! » [Einde van het citaat]

 

 

Positie van de leiders van Al-Qa‘idah Osama Bin Laden en Ayman Zawâhirî tegenover het democratische Hamas

 

Osama Bin Laden beschouwde Ahmed Yasin als een moslim martelaar en hij verklaarde dat zijn bloed gewroken moest worden. Dit zijn zijn woorden die dateren van 15/04/2004 :

 

فبعد ما تقدم نحيطكم علما بأن وصفكم لنا ولأعمالنا بالإرهاب ، هو بالضرورة وصفلأنفسكم وأعمالكم كذلك ، حيث أن رد الفعل من جنسه، وأعمالنا هي رد فعل لأعمالكمالتي هي تدمير، وقتل لأهلنا كما في أفغانستان، والعراق، وفلسطين. ويكفيكم شاهدالحدثالذي روّع العالم ، قتل المسن الشيخ أحمد ياسين رحمه الله، ونحن نعاهد الله أن نقتصله من أمريكا بإذن الله .

 

« Nadat wij datgene hebben gezien, weten wij perfect dat wanneer jullie ons beschuldigden van terroristen, ons en onze daden, is het vanzelfsprekend dat jullie het zijn evenals jullie daden. Gezien wij enkel de klappen teruggeven die jullie geven. Wat niets anders is dan de vernietiging en de moord van onze families in Afghanistan, Irak en in Palestina. En het is voldoende om datgene te zien wat er veroorzaakt is en wat de gehele wereld heeft doen beven. De moord van de oude sjeich Ahmed Yasin – moge Allah barmhartig met hem zijn – en wij beloven aan Amerika dat wij zijn bloed zullen wreken, als Allah het toestaat. »

 

 

Ayman Zawâhirî heeft gezegd, zoals men kan lezen in retranscriptie van « Ontmoeting met sjeich Aymân » [اللقاء المفتوح مع الشيخ أيمن] pg. 39 :

 

أولاً: تنكرت حماس لحاكمية الشريعة، لأنها -تناقضاً مع شعار (القرآن دستورنا)- ارتضت دخول الانتخابات ثم الوصول للحكم على أساسٍ من القانون الأساسي العلماني، الذي لا يتحاكم للشريعة. وهذه من مصائب الإخوان المسلمين.

 

« Ten eerste: Hamas heeft afstand genomen van de macht van de Sjari’ah, - in tegenstelling tot hun embleem dat bepaalt « De Koran is onze grondwet » - en zij hebben toegestemd met het betreden van de parlementen en om de macht te verkrijgen op basis van de seculiere wetten. De parlementen die zich niet wenden tot de Sjari’ah. En dit is één van de plagen van Al-Ikhwaan al-Moeslimien. »

 

Nochtans zegt hij op pg. 14:

 

وأما سؤاله عن انتقاداتي لحماسٍ، فأود أن أوضح أموراً: الأول: أني لم أطلقْ عبارات التفسيق والتكفير ضد حماسٍ.

 

« Wat betreft zijn vraag m.b.t. mijn kritiek tegenover Hamas, ik zou graag meerdere punten willen preciseren. En het eerste punt is dat ik nooit de vermelding die Tafsîq [beschuldiging van zonde] of  Takfîr [beschuldiging van ongeloof] uitdrukt, heb toegeworpen aan Hamas » 

 

Voor Ayman Zawâhirî, is Hamas noch ongelovig, noch pervers!

Vervolgens zegt hij op pg. 28:

 

لا أوافق من يساوي بين حماسٍ وفتحٍ، فحماس حركةٌ تؤكد على انتمائها للإسلام، بينما فتح حركةٌ علمانيةٌ، ولا أوافق على تكفير قادة حماسٍ، فتكفير الأعيان مسألةٌ خطيرةٌ، لا بد فيها من استيفاء الشروط وانتفاء الموانع، وأنصح إخواني بترك هذه المسألة، والتركيز على تأييد حماسٍ إن أصابت، ونقدها إن أخطأت بأسلوبٍ علميٍ دعويٍ منصفٍ.

 

« Ik ben niet akkoord met degene die Hamas en Fatâh op hetzelfde niveau plaatsen, want Hamas is een beweging die zijn toebehoren tot de islam bevestigt, terwijl Fatâh een seculiere beweging is. En ik ben niet akkoord met het feit de leiders van Hamas uit de islam te verbannen, want het feit mensen vanuit de islam te verbannen is een ernstige zaak waarvoor de voorwaarden moeten samengebracht worden en elke hindernis op dit verdict moet verwijderd worden. En ik raad mijn broeders aan om deze kwestie te laten vallen en zich bezig te houden met het steunen van Hamas, wanneer hij gelijk heeft en hem te bekritiseren wanneer hij ongelijk heeft op een wetenschappelijk, aansporende en rechtvaardige handelswijze.» [Einde van het citaat] 

 

Lees het vervolg, deel 2, op volgende link:
http://vanuit-de-duisternis-naar-het-licht.over-blog.com/article-de-positie-van-al-qa-idah-tegenover-de-palestijnse-hamas-deel-2-121934082.html



Partager cet article
Repost0
31 décembre 2013 2 31 /12 /décembre /2013 21:39

De Koran is bewaard gebleven door Allah, De Allerhoogste

 


 

2

 

  

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ         

        

     Alle lof aan Allah, moge de zegeningen en de vrede van Allah over onze Profeet Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn familie, zijn metgezellen en degene die zijn leiding volgen, zijn.

 

Na het houden van Allah, de Allerhoogste, en Zijn boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), is het noodzakelijk om te houden van de gekozenen door Allah en de vijanden van Allah te beschouwen als volledige tegenstanders.


 

Allah, de Allerhoogste, zegt (interpretatie van Zijn Woorden):

 إنَّا نَـحْنُ نَزَّلْنا الذّكْر وإنَّا لَهُ لـحَافِظُونَ 

   « Voorwaar, Wij hebben deze vermaning (de Koran) neergezonden en voorzeker Wij zullen er de Waker over zijn. » (Soerate 15 vers 9)

Ibn Jarir At-Tabari (rahimahoe Allah) heeft gezegd:

 

يقول تعالـى ذكره: { إنَّا نَـحْنُ نَزَّلْنا الذّكْرَ } وهو القرآن، { وإنَّا لَهُ لـحَافِظُونَ } قال: وإنا للقرآن لـحافظون من أن يزاد فـيه بـاطل مَّا لـيس منه، أو ينقص منه ما هو منه من أحكامه وحدوده وفرائضه.

 

« Allah, de Allerhoogste, zegt: « Wij hebben deze vermaning neergezonden » : Dit betekent de Koran en « Wij zullen er de Waker over zijn » dit wil zeggen wij beschermen de Koran op zo’n manier dat men er geen valse elementen aan zou kunnen toevoegen, die er geen deel van uitmaken en dat men er geen delen van Zijn bepalingen, Zijn straffen en Zijn voorschriften zou kunnen uithalen. »


As-Saadi[1] heeft gezegd:

  { إِنَّا نَحْنُ نَزَّلْنَا ٱلذِّكْرَ } أي: القرآن الذي فيه ذكرى لكل شيء من المسائل والدلائل الواضحة، وفيه يتذكر من أراد التذكر، { وَإِنَّا لَهُ لَحَافِظُونَ } أي: في حال إنزاله وبعد إنزاله، ففي حال إنزاله حافظون له من استراق كل شيطان رجيم، وبعد إنزاله أودعه الله في قلب رسوله، واستودعه فيها ثم في قلوب أمته، وحفظ الله ألفاظه من التغيير فيها والزيادة والنقص، ومعانيه من التبديل، فلا يحرف محرف معنى من معانيه إلا وقيض الله له من يبين الحق المبين، وهذا من أعظم آيات الله ونعمه على عباده المؤمنين، ومن حفظه أن الله يحفظ أهله من أعدائهم، ولا يسلط عليهم عدوا يجتاحهم.

 

« Wij hebben deze vermaning (de Koran) neergezonden » Dit betekent de Koran die alle vragen herinnert en alle duidelijke argumenten die toestaan om degene die eraan herinnert wil worden, te laten herinneren. En « Wij zullen er de Waker over zijn » dit wil zeggen : tijdens en na de openbaring van de Koran. In het eerste geval, beschermen wij de Koran tegen het geluister van elke verdoemde demon. In het tweede geval, heeft Allah de Koran in het hart van Zijn Boodschapper geplaatst, die deze overgebracht heeft in de harten van de leden van zijn gemeenschap. Allah heeft Zijn Woorden beschermd tegen de verandering, vermeerdering en vermindering ervan, zoals Hij de betekenis ervan beschermd heeft van elke verandering. Op zo’n manier dat elke keer men geprobeerd heeft de betekenis van de Koran te wijzigen, Allah iemand voorzien heeft (van onder de gelovigen) die de duidelijke Waarheid herinstelt. Dit maakt deel uit van de belangrijkste tekenen van Allah en van Zijn Weldaden die Hij toekent aan Zijn gelovige dienaren. De bewaring van de Koran houdt de bescherming in van zijn aanhangers tegen hun vijanden zodat er geen enkele vijand hen zal kunnen verbrijzelen. »


De openbaring van de Koran aan de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) gebeurde geleidelijk aan in een periode van 23 jaar. Hierover zegt Allah, Verheven is Hij:

وَقُرْآنا ً فَرَقْنَاه ُ لِتَقْرَأَه ُ عَلَى النَّاسِ عَلَى مُكْث ٍ وَنَزَّلْنَاه ُ تَنزِيلا

  « En Wij hebben u de Koran verduidelijkt opdat jij hem geleidelijk aan de mensheid moogt verkondigen en Wij hebben hem in gedeelten gezonden. » (Soerate 17 vers 106)   


As-Saadi zegt in zijn Tafsier:


« Wij hebben de Koran progressief geopenbaard om de leiding van de dwaling en het juiste van het valse te onderscheiden. « opdat jij hem geleidelijk aan de mensheid moogt verkondigen » betekent zachtjes om hen te laten mediteren, na te denken over haar betekenis en om er kennis uit te halen. « Wij hebben hem in gedeelten gezonden » dit wil zeggen stap per stap, dus geleidelijk aan gedurende 23 jaar. »


  أي: وأنزلنا هذا القرآن مفرقاً، فارقاً بين الهدى والضلال، والحق والباطل. { لِتَقْرَأَهُ عَلَى ٱلنَّاسِ عَلَىٰ مُكْثٍ } أي: على مهل، ليتدبروه ويتفكروا في معانيه، ويستخرجوا علومه.
{ وَنَزَّلْنَاهُ تَنْزِيلاً } أي: شيئاً فشيئاً، مفرقاً في ثلاث وعشرين سنة.


In de periode van de  Koran, was het geschrift zeldzaam bij de Arabieren. Het is dan ook de reden waarom Allah hen beschreven heeft in volgende termen: « Hij is het Die onder de ongeletterden (Arabieren) een boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt. » (Soerate 62 vers 2) Zij waren gewoon tevreden met het memoriseren van de Koran. Enkel een klein deel van onder hen, schreven bepaalde verzen of soerates op dierenhuiden, gladden stenen of op andere objecten.


In het begin van de openbaring had de profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) het verboden om andere zaken dan de Koran neer te schrijven. Hij verbood hen voorlopig zijn woorden neer te schrijven, opdat zij zich volledig zouden toewijden aan de memorisatie van de Koran en aan het neerschrijven ervan en opdat zij de woorden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) niet zouden verwarren met de Woorden van Allah, de Allerhoogste, om zo beter de Koran te behoeden tegen toevoegingen of weglatingen. Hij had zelfs een groep gekozen van trouwe metgezellen die goed onderwezen waren, die de taak hadden om de koranische verzen neer te schrijven. Deze groep metgezellen die in hun tijd gekend was als de « schriftgeleerden van de Openbaring » bestond uit de vier rechtgeleide kaliefen en daarnaast Abd Allah ibn Amr ibn al-As, Mu’awiyya ibn Abi Sufyan en Zayd ibn Thabit (radiya’ Allahoe ‘anhoem).

De koran bleef dus bewaard in het geheugen van de metgezellen en op de dierenhuiden en andere middelen tot de komst van het kalifaat van Aboe Bakr as-Siddiq (radiya’ Allahoe ‘anhoe).


Tijdens de oorlogen van afvalligheid, was er een groot aantal metgezellen die de Koran gememoriseerd hadden, vermoord. Op raad van ‘Oemar ibn al-Chattaab (radiya’ Allahoe ‘anhoe) die vreesde dat hun verdwijning, het verlies van de Koran met zich mee zou brengen, werd de taak van het samenbrengen van de Koran in één geheel om deze te bewaren, toevertrouwd aan Zayd ibn Thabit (radiya’ Allahoe ‘anhoe), omdat hij het beste de Koran memoriseerde.


De tweede compilatie van de Koran had plaats tijdens het kalifaat van ’Oethman ibn Affan (radiya’ Allahoe ‘anhoe). Hij constateerde langs één kant de verschillen tussen de Koran-onderrichters en hun sektarisme voor de recitatie, die zij geleerd hadden en hun afkeuring van de anderen en aan de andere kant de onwetendheid van de nieuwe moslims over al hetgeen dat de zeven manieren van recitatie aangaat, « Al-Ahrouf As-Sab’ ». Hij nam dus de beslissing om de mensen samen te brengen rondom één moeshaf conform aan de taal van de Qoeraisj, welke de taal van de openbaring van de Koran was. Hij vertrouwde dit werk toe aan een commissie voorgezeten door Zayd ibn Thabit en beval hem om zich te baseren op de compilatie die toen in de tijd van Aboe Bakr gemaakt was geweest en die hij aan Hafsa had gegeven voor die gelegenheid.


Wanneer de commissie haar werk had beëindigd, gaf ‘Oethman deze moeshaf terug aan Hafsa en stuurde daarna naar alle grote regio’s van het Islamitische rijk een kopie en gaf het bevel om elk ander medium van de Koran te verbranden.

 

 



[1] Wij beoordelen As-Saadi niet als moslim om meerdere reden, die we niet hier gaan detailleren, aangezien dit niet het onderwerp is, maar wij nemen de waarheid aan van om het even wie deze overlevert.
Partager cet article
Repost0
11 décembre 2013 3 11 /12 /décembre /2013 15:07

 

Audio: Er zal altijd een groep van mijn gemeenschap zijn,
die blijft vechten voor de waarheid

pen.jpg
Ga naar volgende link om de audio te downloaden:

http://www.mijnbestand.nl/Bestand-RTQDANM37UZ8.mp3

De leestekst van deze audio kun je op volgende link lezen:  


Partager cet article
Repost0
22 novembre 2013 5 22 /11 /novembre /2013 12:24

 

Het vrijdagsgebed in dar al-koefr


vrijdagsgebed.JPG 

 

بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ   

  

Alle lof aan Allah, moge de zegeningen en de vrede van Allah over onze Profeet Mohammed (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), zijn familie, zijn metgezellen en degene die zijn leiding volgen, zijn.

Na het houden van Allah, de Allerhoogste, en Zijn boodschapper (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), is het noodzakelijk om te houden van de gekozenen door Allah en de vijanden van Allah te beschouwen als volledige tegenstanders.

 

صلاة الجمعة في   دار   الكفر  
   

فتبين بهذا : أن النبي - صلى الله عليه وسلم - أمر بإقامة الجمعة بالمدينة ، ولم يقمها بمكة ، وهذا يدل على أنه كان قد فرضت عليه الجمعة بمكة .
وممن قال : إن الجمعة فرضت بمكة قبل الهجرة : أبو حامد الاسفراييني من الشافعية ، والقاضي أبو يعلى في ((خلافه الكبير )) من أصحابنا ، وابن عقيل في ((عمد الادلة )) ، وكذلك ذكره طائفة من المالكية ، منهم : السهيلي وغيره .
وأما كونه لم يفعله بمكة ، فيحمل أنه إنما امر بها أن يقيمها في دار الهجرة ، لا في دار الحرب ، وكانت مكة إذ ذاك دار حربٍ ، ولم يكن المسلمون يتمكنون فيها من إظهار دينهم ، وكانوا خائفين على أنفسهم ، ولذلك هاجروا منها إلى المدينة ، والجمعة تسقط بأعذارٍ كثيرةٍ منها الخوف على النفس والمال .
وقد أشار بعض المتأخرين من الشافعية إلى معنى آخر في الامتناع من إقامتها بمكة ، وهو : أن الجمعة إنما يقصد بإقامتها اظهار شعار الإسلام ، وهذا إنما يتمكن منه في دار الإسلام .
ولهذا لا تقام الجمعة في السجن ، وإن كان فيه أربعون ، ولا يعلم في ذلك خلافٌ بين العلماء ، وممن قاله : الحسن ، وابن سيرين ، والنخعي ، والثوري ، ومالك ، وأحمد ، وإسحاق وغيرهم .
وعلى قياس هذا :لو كان الأسارى في بلد المشركين مجتمعين في مكانٍ واحدٍ ؛ فإنهم لا يصلون فيه جمعةً ، كالمسجونين في دار الإسلام وأولى ؛ لا سيما وأبو حنيفة وأصحابه يرون أن الإقامة في دار الحرب - وإن طالت - حكمها حكم السفر ، فتقصر فيها الصلاة أبداً ، ولو اقام المسلم باختياره ، فكيف إذا كان أسيراً مقهوراً ؟

 

 

Ibn Rajab Al-Hanbalî  (rahimahoe Allah) heeft gezegd:

 

« Zo blijkt het volgende dat de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) bevolen heeft dat het vrijdagsgebed ingesteld moest worden in Medina en dat hij het niet ingesteld heeft in Mekka. Maar wat volgt lijkt erop te wijzen dat het eerder was voorgeschreven om het vrijdagsgebed in te stellen in  Mekka.

 

Van onder degenen die zeggen dat het vrijdagsgebed ingesteld is geweest in Mekka voor de hidjra, vindt men volgende personen terug: Aboe Hâmid al-Isfarâ’înî van de sjafi’i wetschool, de Qadi Aboe Ya‘lâ, die tot onze metgezellen behoort [= dezelfde juridische wetschool als deze van ons] in zijn werk « Het grote onderscheid » (= « al-khilâf al-kabîr ») en Ibn ‘Aqîl in zijn boek « De versterking van de bewijzen  » (= « ‘amd al-adillâ’ »). Dit werd ook vermeld door een groep van onder de Malikieten, onder wie al-Suhaylî en anderen dan hem.

 

Wat betreft het feit dat het vrijdagsgebed niet ingesteld is geweest in Mekka, wordt aangenomen dat datgene wat bevolen is geweest, niets anders is dan dit gebed in te stellen in het land van ballingsschap (hidjra) en niet in het land van oorlog. Mekka was in die tijd een land van oorlog, waarin de moslims niet de mogelijkheid hadden om hun religie openlijk te uiten en ze vreesden voor zichzelf en het is voor die reden dat zij werden verbannen van Mekka naar Medina. Er bestaan echter talrijke excuses voor het niet toepassen van het voorschrift van het vrijdagsgebed, zoals de vrees voor de individuen zelf en voor hun rijkdommen. Bepaalde geleerden in de traditie van de sjafi’i wetschool, hebben een andere betekenis gegeven voor het verbod van het vrijdagsgebed in Mekka, namelijk dat de toepassing van het vrijdagsgebed er vanuit gaat dat de rituelen van de Islam zich op een zichtbare manier uiten, wat dus enkel mogelijk geweest zou zijn in een land van Islam.

 

Het is die reden waarom het vrijdagsgebed niet ingesteld is in de gevangenis, zelfs als er 40 moslims in die gevangenis zouden zijn en men vindt hierover geen enkel meningsverschil terug bij de geleerden. Men vindt onder hen die dit hebben gezegd: Al-Hassan, Ibn Sîrîn, Al-Nakha’î, At-Thawrî, Mâlik, Ahmed, Ishaaq en nog anderen.

 

En hetzelfde geldt voor wanneer de [moslim]gevangenen in een land van de polytheïsten (dar al-koefr) zouden verzameld zijn op één en dezelfde plaats, dan zouden zijn het vrijdagsgebed ook niet kunnen vieren, zoals de gevangenen in dar al-Islam dit wel kunnen doen.

   

Aboe Hanîfa en zijn aanhangers beschouwden dat vooral de instelling van het vrijdagsgebed in een land van oorlog – zelfs als de oorlog blijft duren -  hetzelfde oordeel geniet als datgene dat van toepassing is op de reiziger: men kort het gebed altijd in, zelfs als de moslim over een keuze beschikt, wat dan te zeggen als hij een gevangene is die onderworpen is aan dwang?»

[Bron:  Fath al-Barî Charh Sahîh al-Bukharî, van Ibn Rajab al-Hanbali, hoofdstuk : de verplichting van het vrijdagsgebed.]

 

Partager cet article
Repost0
15 novembre 2013 5 15 /11 /novembre /2013 16:21

 

De bewijzen voor de geldigheid van de Islam van een individu

 

In de naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle  

 

Sjeich ‘Abdel-Haqq Ibn Hassan al-Mahmud heeft gezegd:

Weet – moge Allah barmhartige met jou zijn – dat een individu enkel als moslim kan beschouwd worden door datgene waarmee hij zich onderscheidt van de polytheïsten en met datgene wat zich verzet tegen hun religie [en hun valse geloofsleer]. Bijgevolg worden de rituelen van de moslims en de polytheïsten niet beschouwd als tekenen die getuigen over de geldigheid van de Islam van een individu. Dit wordt duidelijk bewezen in de biografie van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), totdat de getuigenis – niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden, behalve Allah - met zijn betekenis (wat de aanbidding van Allah enkel en alleen en de verwerping van polytheïsme, is) een onderscheidmakend teken is tussen de moslims en de polytheïsten. De Arabieren in de periode van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) wisten wat deze getuigenis inhield, want wanneer de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) hen zei: « Er is niets of niemand waard om aanbeden te worden, behalve Allah », zeiden zij:

« Heeft hij van vele goden één God gemaakt? Dit is voorzeker iets eigenaardigs. » (Soerate 38 vers 5)

Er waren bij de Arabieren nog overblijfsels terug te vinden van de Religie van Ibrahim (‘alayhi wa salam). Er was nog de bedevaart (al-Hadj), aalmoezenbelasting (as-sadaqa) en andere rituelen. De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) beschouwde deze praktijken echter niet als tekenen voor de geldigheid van de Islam van een individu in Mekka, wat in zijn tijd een land van ongeloof (dar al-koefr) was, aangezien de moslims zich niet distantieerden en zich niet onderscheidde van de ongelovige Qoeraisj. Zij waren allen samen verenigd [in hun praktijken].

Zo was het teken dat de moslim onderscheidde van de polytheïst, de volgende verklaring : « Er is niets of niemand waard om aanbeden te worden, behalve Allah. » zo zeer dat de ongelovigen degene die deze verklaring uitte « Sabi' » noemden (dit wil zeggen: degene die de religie van zijn volk heeft verlaten).

Wat betreft de mensen van het Boek, tonen de teksten aan dat het niet voldoende was voor hen om te getuigen « dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden, behalve Allah » om van hen moslims te maken, zoals gebeurde met de ongelovige Qoeraisj.

Het is overgeleverd in de twee belangrijkste verzamelingen van de authentieke ahadith (Al-sahihayn) dat ‘Oebada Ibn as-Samit gezegd heeft: De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft gezegd: « Degene die getuigt dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden, behalve Allah, de Unieke Die geen enkele deelgenoot heeft, wie getuigt dat Mohammed Zijn aanbidder en Zijn Boodschapper is, dat ‘Issa de aanbidder is van Allah, zoon van Zijn aanbidster Maria, dat hij Zijn Woord is wie Hij gezonden heeft tot Maria en zijn geest en dat het paradijs waar is en dat de hel waar is, degene zal Allah het paradijs binnen laten treden, om het even wat voor daden dat hij verricht heeft. »

Het motief hiervan is dat de mensen van het Boek getuigden dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allah », maar zij erkenden niet dat « ‘Issa Zijn dienaar en Zijn Boodschapper » was, dus het was niet voldoende voor hen om te erkennen dat niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allah. » Totdat zij erkenden dat « ‘Issa Zijn dienaar en Zijn Boodschapper » was en dat « Mohammed een boodschapper is gezonden naar de gehele mensheid. » Dit was hetgeen wat de moslims onderscheidde van de mensen van het Boek.

In deze twee bewijzen, zijn er nuttige aanwijzingen:

I – Dat de tekenen voor de geldigheid van de Islam van een individu kunnen variëren en verschillen van het ene volk tot het andere, zoals hun geloofsleer en ideologie van elkaar variëren en verschillen.

II – Dat een ongelovige niet als moslim kan beschouwd worden, totdat hij zijn voorgaande geloofsleer verwerpt en afstand ervan neemt. Bijgevolg kan degene die de Boodschap van de Islam ontkent, niet beschouwd worden als moslim, totdat hij de Islam accepteert. En het is niet voldoende om te zeggen: « Er is niets of niemand waard om aanbeden te worden, behalve Allah » of dat hij symbolen van de Islam uit of ten toon stelt enz.

Dit is een zeer belangrijk juridisch principe, waarvan het bewijs zich in de nobele Koran, de zuivere profetische traditie (ahadith) en in de biografie van de metgezellen bevindt.

Al-Kashmira heeft gezegd in zijn boek « al-Ikfâr Mulhdîn »: « Degene die ongelovig is door het verwerpen van een bevel dat gekend is zoals bijvoorbeeld: het verbod op alcohol, deze persoon is verplicht om zijn vorige overtuiging te verwerpen en om er afstand van te nemen, aangezien hij de twee geloofsovertuigingen heeft geaccepteerd. Dit is evident zoals het is bevestigd geweest door de Sjafi’ieten. (Radd al-Muhtar) en (al-Jami` Fuûlîn) ... »

III – De uitspraak dat « Er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden, behalve Allah » in het denken en redeneren van de ongelovige Qoeraisj betekende de verwerping van sjirk en de Eenheid van Allah in de aanbidding. En het is om die reden dat de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) om het even wie van onder hen die deze geloofsgetuigenis getuigde, als moslim beoordeelde.

Wat betreft de dag van vandaag zeggen de mensen ook « Er is niets of niemand het waard om aanbeden te worden, behalve Allah », maar in hun denkwijze en redenering betekent dit niet: « de verwerping van sjirk en de Eenheid van Allah in de aanbidding », aangezien zij de overtuiging hebben dat men met iets anders dan datgene wat Allah heeft neergezonden, mag oordelen, zij gaan bondgenootschap aan met de ongelovigen, zij doen beroep op het arbitrage o.b.v. mensgemaakte wetten en andere vormen van ongeloof. Vervolgens zeggen zij dat « er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden, behalve Allah » en dit simpelweg uit gewoonte.

De werkelijkheid van deze mensen is helemaal niet zoals de werkelijkheid van de ongelovige Qoeraisj. Men moet dit in beschouwing nemen en een blik werken op de realiteit van de juridische teksten, zonder ooit de context buiten beschouwing te laten. 

Het statuut van de mensen van vandaag


We gaan nu over naar de realiteit van de mensen van onze tijd. Wij zeggen: de oorsprong met betrekking tot de mensen van nu is polytheïsme totdat het tegendeel hiervan bewezen is. Dus de mensen zijn polytheïsten en dit omwille van meerdere reden, van onder de volgende:


- Hun onderwerping en hun gehoorzaamheid aan het oordeel van de taghoet.

- Het de rug toe keren van het bestuderen van het monotheïsme.

- Hun onwetendheid over de basis van de Islam.

- De verspreiding van het ongeloof tussen de mensen en voornamelijk sjirk inzake tahâkoem ilâ taghoet ( het oordeel vragen van de taghoet).


[Bron : « Rissalat hukm fil-yawm wa-nas-Qara'in al-Mu’ tabarat fil-Islam al-`ala Dalalat Mar'a » van `Abd al-Haqq Al-Hasan Mahmud Sha` 1430 E. Ban.]

 

Partager cet article
Repost0
9 novembre 2013 6 09 /11 /novembre /2013 11:50

 

Audio: De betekenis van het woord « Tâghoet » en zijn belangrijkste soorten

 

 

taghoet.JPG

 

 

 Klik op volgende link om de audio te downloaden:

http://www.mijnbestand.nl/Bestand-S7HMTJJILUXG.mp3

 

 

 

De leestekst van deze audio kun je op volgende link lezen:

http://vanuit-de-duisternis-naar-het-licht.over-blog.com/article-de-betekenis-van-het-woord-taghoet-48902074.html

 

 

Partager cet article
Repost0
4 novembre 2013 1 04 /11 /novembre /2013 13:53

Audio: De gevaren van de scholen 

  

school.JPG 

Klik op volgende link om de audio te downloaden:

http://www.mijnbestand.nl/Bestand-34HKKLFSI84W.mp3

 

 

 

 

De leestekst van deze audio kun je op volgende link lezen:

http://vanuit-de-duisternis-naar-het-licht.over-blog.com/article-de-gevaren-van-de-scholen-48700769.html

Partager cet article
Repost0
28 septembre 2013 6 28 /09 /septembre /2013 18:17
Het verschil tussen Fard en Wâjib

In de naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle
 
Deze twee termen, Fard en Wâjib, zijn één en hetzelfde bij de meerderheid van de geleerden van Oessoel, terwijl de geleerden van de Hanafi-madhab een onderscheid hierin maakten en zeggen:
« Datgene wat De Wetgever heeft gevraagd om te doen op een formele manier en waarvan het bewijs zeker is, hetzij een koranisch vers, hetzij een hadîth Moetawâtir[1], wordt gekenmerkt als Fard. En het geval waarin het bewijs dat aantoont dat De Wetgever gevraagd heeft om deze daad te verrichten, waarschijnlijk is, waarvan de meerderheid veronderstelt dat deze daad juist is, zonder hierover zeker te zijn, dan zal deze daad gezien worden als wajib, zoals het geval waarin dit dalîl een hadîth is die niet Moetawâtir is of geen qiyaas is. »

Dus het feit het gebed te verrichten is Fard, want dit wordt categoriek gevraagd door een absoluut bewijs, welke de Woorden van Allah, de Allerhoogste, zijn: «
En verricht de Salaat. »
En het feit soerate Al-Fâtiha te reciteren in het gebed, is Wâjib, want dit wordt categoriek gevraagd door een bewijs dat een reflectie vereist volgens hen, welke de woorden van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zijn: « Er is geen gebed voor degene die soerate Al-Fâtiha niet reciteert. »

En men kan dit gedetailleerd terugvinden in de boeken van Oessoel Al-Fiqh [De fundamenten van de jurisprudentie].

[1] Een hadîth moetawâtir is een hadîth die overgeleverd werd door een groot aantal vertellers.
Partager cet article
Repost0
21 juillet 2013 7 21 /07 /juillet /2013 12:54

Antwoord op de pseudo-salafis m.b.t.
de hadîth over Dhât Anwât
(deel 1)

 

dhat-al-anwat.JPG

 

Imam Tirmidhî heeft in zijn Soenan nr. 2335 het volgende overgeleverd:  

أَبِى وَاقِدٍ اللَّيْثِىِّ أَنَّ رَسُولَ اللَّهِ -صلى الله عليه وسلم- لَمَّا خَرَجَ إِلَى خَيْبَرَ مَرَّ بِشَجَرَةٍ لِلْمُشْرِكِينَ يُقَالُ لَهَا ذَاتُ أَنْوَاطٍ يُعَلِّقُونَ عَلَيْهَا أَسْلِحَتَهُمْ فَقَالُوا يَا رَسُولَ اللَّهِ اجْعَلْ لَنَا ذَاتَ أَنْوَاطٍ كَمَا لَهُمْ ذَاتُ أَنْوَاطٍ. فَقَالَ النَّبِىُّ -صلى الله عليه وسلم- « سُبْحَانَ اللَّهِ هَذَا كَمَا قَالَ قَوْمُ مُوسَى (اجْعَلْ لَنَا إِلَهًا كَمَا لَهُمْ آلِهَةٌ) وَالَّذِى نَفْسِى بِيَدِهِ لَتَرْكَبُنَّ سُنَّةَ مَنْ كَانَ قَبْلَكُمْ ». قَالَ أَبُو عِيسَى هَذَا حَدِيثٌ حَسَنٌ صَحِيحٌ.

« Volgens Abi Wâqid Al-Laythî, passeerde de boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) wanneer hij vertrok op expeditie naar Khaybar, een boom van de polytheïsten, welke zij « Dhât Anwât » noemde en waaraan zij hun wapens hingen. Wij zeiden toen: « Oh boodschapper van Allah! Geef ons een Dhât Anwât zoals diegenen daar een Dhât Anwât hebben! » De Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) zei toen: « Alle glorie aan Allah! Dit is zoals datgene wat het volk van Moessa gezegd heeft: « Geef ons een god zoals diegenen afgoden hebben! » Bij Degene die mijn ziel in Zijn hand heeft, jullie gaan de gewoontes volgen van degenen die voor jullie waren! » Aboe ‘Îssâ heeft gezegd dat deze hadîth goed en authentiek is. »

De pseudo-salafis en andere polytheistische groeperingen zeggen dat deze hadîth een bewijs is dat een moslim die door onwetendheid, de grote vorm van polytheïsme verricht, een moslim blijft want deze metgezellen hadden een andere god gevraagd dan Allah en nochtans had de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) hen niet als ongelovigen verklaard en noch had hij gevraagd om opnieuw de geloofsovertuiging te uiten.

Antwoord:

De metgezellen in deze hadîth hadden niet de grote vorm van ongeloof verricht, noch hebben zij dit gewild te doen, waarin zou deze hadith dan een argument in hun voordeel zijn?

Zie hier de meningen van de geleerden over deze hadîth:

Imam Mohammed Ibn ‘Abdel-Wahhâb

Hij heeft in talrijke werken gepreciseerd dat het in deze hadîth niet ging om sjirk al-akbar, maar om sjirk as-asghar.

 

Hij vermelde in het boek Kitâb Tawhid, hoofdstuk 8: « Het zoeken van zegeningen bij stenen en bomen », de opgeheven thema’s door de hadîth over Dhât Anwât en vermeldde in het 10de thema

عشرة: أن الشرك فيه أكبر وأصغر، لأنهم لم يرتدوا بهذا

 « Het tiende: Sjirk bestaat uit een grote vorm en een kleine vorm, want zij waren niet afvallig geworden door dit te vragen. »

Analyse:          

Mohammed Ibn ‘Abdel-Wahhâb heeft gezegd: « Want zij waren niet afvallig geworden door dit » en de uitdrukking « want » in het Arabisch « لأنّ» is een rechtvaardiging. Met andere woorden: De hadîth bewijst dat sjirk zich opsplitst in de grote vorm en de kleine vorm. De metgezellen hadden betrekking op de kleine vorm van sjirk, want zij waren niet afvallig geworden door hun vraag aan de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam).

 

         في اقتضاء الصراط المستقيم: إذا كان هذا كلامه  صلى الله عليه وسلم في مجرد قصد شجرة لتعليق الأسلحة والعكوف عندها، فكيف بما هو أعظم منها، الشرك بعينه بالقبور ونحوها؟

« En hij zegt in Iqtidhâ’u Sirât Al-Mustaqîm: En wanneer zijn woorden (van de Profeet salla Allahoe ‘alayhi wa salam)) gewoon betrekking hadden op het feit een boom te hebben om wapens erin op te hangen en zich erbij te bezinnen, wat dan te zeggen over datgene dat erger is dan dit : de sjirk met zelfs graven en zaken zoals deze? » [Dourar As-Saniyya 2/53]

Analyse:

Hier vermeldde Sjeich Mohammed Ibn ‘Abdel-Wahhâb Ibn Taymiyyah zonder zijn woorden te herhalen. De mensen van Dhât Anwât hadden gewoon een simpele gelijkenis met de ongelovigen gevraagd, zonder het niveau van sjirk zelf te hebben bereikt.

Conclusie:

 

Alle teksten van Mohammed Ibn ‘Abdel-Wahhâb komen overeen om te beschouwen dat de aard van de vraag van deze metgezellen in het verhaal van Dhât Anwât, de kleine vorm van sjirk was en een imitatie van de ongelovigen, zonder de graad van de grote vorm van sjirk te bereiken dat de Islam annuleert.

Als de vraag voor een Dhât Anwât de kleine vorm van sjirk was, waarom zouden zij dan ongelovigen geworden zijn als zij deze dan toch zouden genomen hebben na het verbod van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam)?

En als men dan zegt: « Maar datgene wat zij wilden doen was van de kleine vorm van sjirk. Het is nochtans welgekend dat degene die sjirk al-Asgar verricht, de Islam niet buiten treedt, zelfs niet nadat het bewijs hem is geleverd. Waarom heeft imam Mohammed Ibn ‘Abdel-Wahhâb gezegd dat als zij dit zouden gedaan hebben, dat zij ongelovigen zouden geworden zijn? »

 

Het antwoord is: Het doel dat de metgezellen zochten bij het nemen van een Dhât Anwât was de tevredenheid van Allah te verkrijgen en zich tot Hem te naderen. Als ze toch hadden gewild om Allah hiermee te aanbidden, terwijl zij wisten dat de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) het hen had verboden; was dit dat ze zich niet wilden onderwerpen aan het bevel van de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam), noch aan de Wet die van Allah komt.

 

 Ibn Taymiyyah legt ons dit principe uit : 

تكون عبادتُه بطاعته؛ وهو طاعة رسله

؛ [فَمَنْ] يُطع الرسول فقد أطاع الله؛ فكلّ رسول بُعث بشريعة، فالعمل بها في وقتها هو دين الإسلام. وأمّا ما بُدِّل منها فليس من دين الإسلام. وإذا نُسخ منها ما نُسخ لم يبق من دين الإسلام؛ كاستقبال بيت المقدس في أول الهجرة بضعة عشر شهراً، ثمّ الأمر باستقبال الكعبة؛ وكلاهما في وقته دين الإسلام، فبعد النسخ لم يبق دين الإسلام إلا أن يُولّي المصلّي وجهه شطر المسجد الحرام. فمن قصد أن يُصلّي إلى غير تلك الجهة، لم يكن على دين الإسلام؛ لأنّه يُريد أن يعبد الله بما لم يأمره.  وهكذا كلّ بدعة تُخالف أمر الرسول؛ إمّا أن تكون من الدين المُبدّل الذي ما شرعه الله قطّ، أو من المنسوخ الذي نسخه الله بعد شرعه؛ كالتوجّه إلى بيت المقدس.

« En de aanbidding van Allah kan enkel gebeuren door Allah te gehoorzamen en dit wordt vervuld door de boodschappers die Hij heeft gezonden, te gehoorzamen. Daarom degene die de boodschapper gehoorzaamt, heeft Allah gehoorzaamt. Elke boodschapper is immers gezonden geweest met een Wet, zich eraan conform stellen als deze wet van kracht is. Dat is de Islam, terwijl datgene wat gewijzigd is geweest door de schepsels geen Islam is. En wanneer Allah iets afschaft, is datgene wat Hij afgeschaft heeft, niets meer van de Islam.

Zoals bijvoorbeeld wanneer ze zich moesten richten tot Jeruzalem tijdens hun gebeden in het beging van de emigratie, gedurende een tiental maanden. Er werd vervolgens bevolen om zich te richten naar de Ka’ba. De twee richtingen waren van de Islam in de respectievelijke periodes waarin deze van kracht waren. Maar eens het bevel zich te richten tot Jeruzalem afgeschaft werd, maakte het geen deel meer uit van de Islam en enkel de richting van de Heilige Moskee moet genomen worden door degene die bidt.

En vanaf dan is degene die in een andere richting bidt dan deze van de Ka’ba, niet meer in de religie van de Islam, want hij wil Allah aanbidden op een andere manier dan dat Allah bevolen heeft. En dit is hetzelfde met betrekking tot elke religieuze vernieuwing die in tegenstrijd is met de bevelen van de Boodschapper van Allah (salla Allahoe ‘alayhi wa salam): ofwel is het een wijziging geheel en al voortgebracht door een schepsel dat Allah nooit heeft voorgeschreven, ofwel is het een zaak dat Allah heeft voorgeschreven en vervolgens heeft afgeschaft, zoals bijvoorbeeld het feit te bidden in de richting van Jeruzalem. »  [An-Nubuwât 1/417-418]      

En hij zegt :

مَنْ خَالَفَ مَا عُلِمَ أَنَّ الرَّسُولَ جَاءَ بِهِ فَهُوَ كَافِرٌ بِلَا نِزَاعٍ

« Wat betreft degene die datgene tegenspreekt waarover men weet dat dit een lering is die van de Boodschapper van Allah komt, is een ongelovige zonder enig meningsverschil. » [Majmû’ Al Fatâwâ 12/525]

En hij zegt :      

الكفر يكون بتكذيب الرسول صلى الله عليهم وسلم فيما أخبر به أو الامتناع عن متابعته مع العلم بصدقه مثل كفر فرعون واليهود ونحوهم

« Het ongeloof kan enkel ofwel het ontkennen van de Boodschapper van Allah zijn in wat hij ons geïnformeerd heeft ofwel het weigeren zich conform te stellen aan zijn lering, terwijl men weet dat hij de waarheid gezegd heeft. Zoals het ongeloof was van farao, van de joden en van degenen van dit soort. » [Dar’u Ta’ârudh Al-‘aql Wan-Naql 1/242]

Al wie dus Allah op een andere manier wil aanbidden dan de manier die de Profeet (salla Allahoe ‘alayhi wa salam) heeft onderwezen en nadat men hiervan op de hoogte is, is een ongelovige.

 

Wordt vervolgd ...

Partager cet article
Repost0
15 juin 2013 6 15 /06 /juin /2013 16:40

Het fundament en de basis van de Islam
 

Imam Mohammed Ibn ‘Abdelwahhâb


Ten eerste:

Het bevelen van de aanbidding van Allah alleen zonder gelijken aan hem toe te kennen, het aanmoedigen - oproepen hiertoe, loyaliteit met de mensen van tawhied, en takfir (het tot ongelovig verklaren) verrichten op eenieder die dit verlaat (dit niet doet).


Ten tweede :

Het verlaten van sjirk (toekennen van deelgenoten aan Allah) en hiertoe waarschuwen, hier streng voor zijn, vijandig zijn voor deze zaak en takfir verrichten op degene die sjirk doet.

Wat betreft degenen die dit tegenspreken, bestaan uit verschillende categorieën:

Ø De ergste is degene die alles totaal tegenspreekt.

Ø Er zijn er die enkel en alleen Allah aanbidden, maar zij veroordelen afgoderij niet en tonen geen vijandigheid tegenover de afgodendienaars.

Ø En er zijn er die vijandigheid tonen tegenover hen, maar hen niet als ongelovigen beoordelen.

Ø En er zijn er die niet van het monotheïsme houden, maar dit ook niet haten.

Ø En er zijn er die de monotheïsten beledigen van ongelovigen, omdat zij zogezegd de heiligen beledigen.

Ø En er zijn er die afgoderij niet haten, maar er ook niet van houden.

Ø En er zijn er die niet weten wat afgoderij is en het dus niet veroordelen.

Ø En anderen kennen het monotheïsme niet en veroordelen het ook niet.

Ø En er zijn er, dit zijn de gevaarlijkste mensen, die het monotheïsme praktiseren, maar zij kennen de waarden ervan niet en haten dus niet degenen die het monotheïsme verlaten en beoordelen hen niet als ongelovigen.

Ø En er zijn er die afgoderij verlaten en het verafschuwen, maar begrijpen de omvang er niet van en tonen geen vijandigheid tegenover de afgodendienaars en beoordelen hen niet als ongelovigen.

En al deze vermelde personen hebben de leringen van alle profeten, de godsdienst van Allah, verheerlijkt is Hij, tegengesproken.


Bron: Dourar As-Saniyya volume 2 pg 22.

Partager cet article
Repost0